Over struikelen en menszijn in de documentaire films van Werner Herzog

Stephanie
Van Aken

Op een zomernacht twee jaar geleden bevond ik me op mijn zolderkamer, starend naar het scherm van mijn laptop. Ik had net Grizzly Man bekeken, een documentaire film van de Duitse cineast Werner Herzog, en was danig onder de indruk. Het tragische verhaal over de Amerikaanse activist Timothy Treadwell, die gedurende dertien zomers in Alaska tussen de beren leefde en ironisch genoeg stierf in de klauwen van één van deze dieren, had me diep getroffen. Het was het moment waarop het zaadje geplant werd waaruit enkele jaren later een volledige masterscriptie zou groeien, gewijd aan het belang en de kracht van Herzogs documentaire films.

Treffende documentaire

De documentaire film is aan een opmars bezig. Het genre is meer dan ooit aanwezig, zichtbaar, iets waar mensen – hopelijk u ook – de deur voor uitgaan of de televisie voor aanzetten. Werner Herzog is één van de filmmakers die een eigen stempel wist en weet te drukken op het genre van de documentaire. De man maakt films sinds de jaren 1960, zowel fictie als non-fictie, en bracht recent zijn nieuwste documentaire film uit, getiteld Lo and Behold: Reveries of the Connected World (2016). Herzog gebruikt voor al zijn documentaire films de camera als dissectie instrument. Hij probeert steeds voorbij de oppervlakte te snijden, lagen af te pellen, op zoek naar wat hij over ons als mens kan reveleren. Als een onderzoeker trekt hij de wereld in om ons een treffende blik te gunnen op onze omgeving en de mensen met wie we deze wereld delen. Maar hoe doet hij dat juist en wat is de kracht en het belang daarvan?

In mijn masterscriptie getiteld Making meaning out of bodily sense (naar een citaat van de Amerikaanse filosofe en critica Vivian Sobchack) onderzocht ik vier van Herzogs documentaire films: The Great Ecstasy of Woodcarver Steiner (1974), The Dark Glow of the Mountains (1984), Grizzly Man (2005) en Into the Abyss: A Tale of Death, A Tale of Life (2011). Al deze films hadden me bij het bekijken ervan weten te treffen. Ik wou ontdekken wat dit juist mogelijk maakte aangezien ik het genre van de documentaire film tot dan toe altijd eerder belerend en oninteressant had gevonden. Daarom onderzocht ik hoe bepaalde aspecten, zowel de aanwezige thema’s als esthetische keuzes in de documentaire films van Herzog, in dialoog treden met de kijker. Het onderzoek werd bijgevolg vrij letterlijk een poging to make meaning out of bodily sense. Een onderzoek waarin ik op kunstwetenschappelijke wijze zou kunnen verklaren waarom ik zo lichamelijk en mentaal getroffen was geweest.

Menszijn en struikelen

Doorheen het onderzoek werd duidelijk dat Herzog via zijn documentaire films ons zijn mens- en wereldbeeld voorschotelt, zijn blik op de wereld. Dit is één van de constante thema’s in zijn werk. Herzogs visie getuigt van een groot ontzag voor de natuur en hij portretteert de mens daarin als een klein, fragiel wezen. De hoofdfiguren in zijn documentaire films mogen dan op het eerste gezicht persona’s lijken (dé schansspringer, dé bergbeklimmer, dé crimineel of dé activist), doorheen de film verschijnt steeds de fragiele mens achter de persona ten tonele. Zo is de crimineel in Into the Abyss, een film over de dodencel in Texas, geen monster maar een mens die ooit geboren werd, gevormd werd door het verleden en nu de gevolgen draagt van zijn keuzes.  Een fragiele mens die niet zoveel verschilt van u en ik en daarom ook net zo kan treffen. Een zwart-wit beeld op criminaliteit wordt doorprikt.

Herzog maakt niet alleen treffende portretten vanuit de verhaalstof maar doet dit ook visueel en stilistisch. Hij is als filmmaker steeds op zoek naar nieuwe beelden om een onderwerp in beeld te brengen. Na de analyse van een heel scala aan beeldstrategieën, manieren waarop Herzog zijn onderwerpen in beeld brengt, ontdekte ik dat Herzog het kijkpatroon van de kijker wil uitdagen. We zijn heel gewend om films en documentaire films te bekijken die ons naadloos leiden en waarbij we ons nauwelijks bewust zijn van onze manier van kijken. Niet bij Herzog. Herzog deelt je, door middel van stilistische ingrepen, soms een klap uit of doet je struikelen over wat je ziet. Het gestruikel breekt ons kijkpatroon.

Zo laat Herzog in Into the Abyss bijvoorbeeld de priester Richard Lopez aan het woord. Lopez is een priester die in Texas de executies van gevangenen begeleidt. Herzog filmt Lopez niet tegen een neutrale achtergrond zoals in veel documentaires het geval is maar brengt de priester vijf minuten lang in beeld voor het kerkhof waar alle dode gevangenen begraven liggen. Op visuele wijze presenteert Herzog je het vraagteken dat hij bij de doodstraf plaatst. Het beeld schokt, de kijker moet het beeld visueel en emotioneel begrijpen. Al struikelend, wachtend en reflecterend, krijgt de kijker de mogelijkheid zijn eigen ideeën en mening te formuleren. Geen voorgekauwde conclusies dus in deze documentaire film. Herzog wil door middel van inhoud en vorm een kleine barst creëren in ons kijkgedrag. We worden getroffen en staan daardoor stil bij dat wat we zien.

Een kleine opening voor veranderlijkheid

Niet alleen in Into the Abyss maar ook in de andere documentaire films van Herzog wordt ons kijkgedrag uitgedaagd. Door mensen als de fragiele wezens te tonen die ze zijn, maakt Herzog een connectie tussen de gefilmde persoon en het publiek dat de film bekijkt. De beeldstrategieën, die gericht zijn op het uitdagen van ons kijkpatroon, ondersteunen deze connectie. Herzog creëert een filmervaring die ons ertoe aanzet om zaken te herdenken, te herbekijken, opnieuw te overwegen. Deze manier van documentaire maken heeft niet alleen een artistiek product tot gevolg maar heeft ook een politieke kracht. Het scherpt ons kritisch denkvermogen aan en het besef dat de wereld en haar inwoners niet in een zwart-wit schema in te passen zijn. De wereld verschijnt in onnoemelijk veel tinten en is een complex geheel. Herzog doelt op een poëtisch begrip van deze wereld; een begrip dat treft en onze blik op deze wereld veranderlijk maakt. 

Download scriptie (6.66 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Frederik Le Roy