Kan (n)iemand bepalen hoe ik me voel?!

Simone
Bootsma

“Mensen verschillen, rechten niet”. Maar hoe zorgen we ervoor dat in een verpleeghuis, waar diverse individuen samenleven, de waardigheid en autonomie voor eenieder worden gewaarborgd. En hoe zetten we deze rechten om in een handelingskader voor zorgmedewerkers?

Mensenrechten als uitgangspunt

Eenieder van ons heeft mensenrechten. Dit zijn gewoonweg dingen waar we recht op hebben, en waarvan we er vanuit zouden mogen gaan dat ze er zijn. Dit laatste maakt dat we er vaak ook niet bij stilstaan. Het sociaal werk is echter een beroepstak die haar basis vindt in deze mensenrechten. De sociaal werker probeert in zijn werk, al dan niet bewust, voortdurend te zoeken naar hoe hij de rechten voor zijn cliënt kan beschermen.

Waardigheid en autonomie zijn sleutelbegrippen, die het handelen vanuit een mensenrechtenperspectief binnen de ouderenzorg onderstrepen. Het is niet voor niks dat deze begrippen terug te vinden zijn in de meeste visies van residentiële instellingen voor ouderen. Ondanks de toenemende aandacht voor mensenrechten, blijken deze in de ouderenzorg dikwijls nog te worden geschaad. Een gebrek aan conceptualisering en kennis over interventies die bijdragen aan de implementatie van waardigheid en autonomie, lijken hiervan de oorzaak te zijn.

 

Kleine dingen maken het verschil

Om de waardigheid van de cliënten te waarborgen is het van belang dat we de cliënt kennen. Je moet weten wat de oudere zijn levensverhaal is en welke normen, waarden en gewoonten iemand erop nahield. Vervolgens is het de kunst om deze informatie te vertalen naar de alledaagse praktijk. Het betreft vaak maar kleine dingen die een essentieel verschil kunnen maken.  Als iemand gewend is om zich in de avond te douchen, dan zou dit in het verpleeghuis ook mogelijk moeten zijn. Toch zien we dat dit soort kleine doch belangrijke aanpassingen naar de achtergrond verdwijnen. Cliënten dienen nog te veel te functioneren op de vooraf bepaalde structuur van de afdeling. Een structuur die vaak is gecreëerd op basis van organisatorische principes.

Opvallend is dat het met name de meest zorgafhankelijke cliënten betreft waarbij de waardigheid en autonomie in het geding neigen te komen. Een vanzelfsprekend iets is dat bij deze groep ouderen de algehele zorg meer wordt overgenomen. Dit laatste kan worden gelegitimeerd, indien een cliënt niet meer voor zijn eigen gezondheid kan zorgen. Echter blijkt er zich ook op het gebied van communicatie een verschil voor te doen. Zorgmedewerkers zijn geneigd om zich het meest te richten op de verbaal sterke cliënten. Een gebrek aan communicatieve vaardigheden zou hieraan ten grondslag liggen. Een laatste waarneming waarbij er een verschil wordt bemerkt, is op het gebied van dagbesteding. Opnieuw geldt hier dat “de beste” cliënten, de meeste aanspraak kunnen doen op het activiteitenaanbod. Activiteiten worden daarmee onvoldoende afgestemd op de cliënt als individu.

 

Goede zorg begint bij bewustheid en beleving

Het is goed om te benoemen dat de flinke bezuinigingen van de afgelopen jaren, zorgmedewerkers ertoe heeft gedwongen om praktisch en functioneel te handelen. Voor welzijn was er nauwelijks tijd. Tot op heden is er daarbij nog steeds een gebrek aan zorgpersoneel. Dit laatste vormt een valkuil, daar zorgmedewerkers hoge werkdruk ervaren. Zo geven zorgmedewerkers aan dat  zij bij tijdnood sneller geneigd zijn om taken over te nemen. Niet het behoudt van waardigheid en autonomie speelt dan op de voorgrond, maar het vakkundig en snel afhandelen van de alledaagse taken.

De waarborging van autonomie en waardigheid vraagt om professionals die bewust handelen ten aanzien van deze thema’s. Hoe kunnen we die bewustheid dan creëren? Waardigheid en autonomie zijn niet op zichzelf vast te stellen. Het zijn begrippen met een groot gevoelsmatig aspect. Willen we de waardigheid en autonomie van ouderen in een verpleeghuis waarborgen, dan moeten we toe naar meer belevingsgerichte zorg. Momenteel wordt er gewerkt met zorgplannen die concreet beschrijven welke zorg er bij een cliënt wordt geleverd. Vervolgens kan er een lijstje aan actiepunten mooi achter elkaar worden afgevinkt. Er wordt echter weinig vermeld over hóe een cliënt wenst dat de zorg wordt geleverd.

Daarnaast zou het goed zijn om zorgmedewerkers op praktische wijze te faciliteren. Niet middels grootschalige scholingen en reflectiebijeenkomsten, maar door ‘coaching-on-the-job’.  Een welzijnscoördinator zou een goede toevoeging kunnen zijn binnen een zorgteam. Het is een professional die zorgmedewerkers aanstuurt met het oog op waardigheid en autonomie. Hiermee kan de welzijnscoördinator de praktische overbrugging zijn tussen visie en praktijk.

 

De zorg kan het niet alleen

Familie kan een belangrijke spil vormen in het gehele verhaal. Niet alleen zijn zij de cliëntkenner bij uitstek, maar zij kunnen ook de kleine extraatjes verzorgen voor de cliënt. De organisatie zal daarom moeten inzetten op familieparticipatie. Dit dient georganiseerd en gefaciliteerd te worden. Familieleden zouden direct betrokken moeten worden bij het opstellen van een zorgplan. Daarnaast dient de organisatie familie uit te nodigen tot participatie aan het proces binnen het verpleeghuis. Zo maakt men van een verpleeghuis een thuis, voor zowel cliënt als familie.

 

De illusie van de volledige waarborging

Hoe hard we ook ons best zullen doen, waardigheid en autonomie zullen nooit volledig worden gewaarborgd. De complexiteit en persoonlijke invulling van deze rechten creëren een handelingskader waarbinnen de zorgmedewerker voortdurend dient te balanceren. Kleine veranderingen kunnen van grote invloed zijn. Een onbalans is daarom niet te voorkomen. De waarborging van waardigheid en autonomie is daarmee nooit ten einde. Het is een eindeloos proces, dat voortdurend nieuwe uitdagingen met zich mee zal brengen.

 

Download scriptie (931.17 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2019
Promotor(en)
Prof. Anja Declercq