Vlaamse cultuur of cultuur in Vlaanderen: Wat nu cultuur meer is dan enkel een ‘toffe ministerpost’?

Timothy
Pareit

Lange tijd leken de departementen Cultuur en Media een troostprijs bij de Vlaamse regeringsonderhandelingen. Een ‘toffe ministerpost’ voor het dreumesje onder de coalitiepartners. Niet zo bij Jambon I, waar de minster-president himself de positie claimt. Cultuur is voor de Vlaams-nationalisten dan ook een belangrijk onderwerp. Cultuur geeft mee vorm aan de samenleving, ons wereldbeeld en onze (collectieve en individuele) identiteit. Ook de media dragen daar vandaag hun steentje toe bij. Vandaar dat het nieuwe regeerakkoord eist dat de VRT de ‘Vlaamse identiteit’ helpt te versterken.

Over welke identiteit gaat het hier evenwel? Enkele dagen na de verkiezingen van mei 2019 was Vlaams parlementslid Chris Janssens te gast in De Afspraak op canvas. De forse verkiezingsoverwinning leverde zijn partij niet enkel een puike positie in het parlement op, maar ook twee zitjes in de raad van bestuur bij de openbare omroep. Die wil de partij voornamelijk gebruiken om een einde te maken aan de ‘promotie van diversiteit’ en de ‘gedwongen multiculturaliteit’ op één. Hij wil dat de zender de quota uit het diversiteitscharter loslaat.

Die quota zijn in feite een uiting van een proces dat al langer gaande is binnen de culturele sector. Rond de millenniumwisseling stelde de toenmalige minister van Cultuur, Bert Anciaux, zijn beleidsverklaring voor. Net als de huidige minister Jambon, begon Anciaux zijn carrière bij de Vlaams-nationalistische Volksunie. Daarbinnen behoorde hij echter tot de linkse strekking. In zijn beleidsverklaring ruilde Anciaux het begrip ‘Vlaamse cultuur’ (cultuur die de Vlaamse identiteit weerspiegelt) dan ook in voor het veel ruimere ‘cultuur in Vlaanderen’. Mensen met een uitheemse achtergrond moesten voor hem een plaats krijgen binnen het bestaande culturele veld en de Vlaamse kunst aldus ‘verrijken’.

Die integratie is in de praktijk evenwel niet altijd succesvol geweest. De literaire wereld biedt daar een mooi voorbeeld van. Verschillende schrijfwedstrijden en -workshops moesten getalenteerde auteurs van buitenlandse origine een opstapje naar publicatie bieden. Aangespoord door het ongeziene succes van ‘migrantenauteurs’ in het buitenland zochten de Vlaamse uitgeverijen naarstig naar dromerige verhalen die de sfeer van ‘Duizend-en-een-nacht’ uitademden. Binnen het boekenaanbod ontstond zo een klein segment waarbinnen de betrokken auteurs zeer weinig vrijheid hadden: ze werden enkel gepubliceerd als ze over hun ‘anders-zijn’ schreven. Integratie leidde dus de facto tot segregatie.

Het verhaal van de Vlaamse ‘migrantenauteurs’ illustreert hoe cultuur ons niet enkel kan verenigen, maar ook scheiden. Sinds Benedict Andersons monumentale studie Imagined Communities weten we hoe verhalen ons gemeenschapsgevoel vormen. Ze helpen ons beseffen dat we – hoewel we nooit alle leden van onze samenleving kunnen ontmoeten – allemaal samen in dezelfde tijd (van oorlog, van crisis, van vrede…) leven. De antropoloog Johannes Fabian wijst tegelijk op het vermogen van teksten om ons van elkaar te scheiden: eeuwenlang hebben verschillende geschriften ons voorgespiegeld dat buitenlandse volkeren nog steeds middeleeuwse barbaren waren die ver van onze moderne beschaving afstonden. De vraag is echter hoe verhalenvertellers vandaag met die tweespalt omgaan. Kunnen ‘oude’ en ‘nieuwe’ Vlamingen volgens hen wel succesvol een nieuwe gemeenschap vormen? En zo ja, wat zijn daartoe de voorwaarden?

Om dat te weten te komen vergelijkt mijn studie de roman Vrouwland en de korte film Project Deburkanisering van Rachida Lamrabet met het vierde seizoen van de televisieserie De Ridder. Alle drie volgen ze een moslima die haar plaats zoekt in de Vlaamse samenleving. Centraal staat de rol van de islam: wat is de plaats die een moslima aan haar geloof mag geven wanneer ze tot de westerse samenleving toetreedt? Het valt op dat, hoewel de drie verhalen inhoudelijk en plottechnisch sterk op elkaar lijken, ze heel verschillende uitkomsten kennen. Lamrabet tracht de grenzen van de Vlaamse identiteit open te breken. Ze keert zich af van het overdreven assimilatieverhaal waarbij moslims hun geloof volledig moeten loslaten. Via het heikele boerkadebat zoekt ze een manier om moslims en niet-moslims dichter bij elkaar te brengen. Ze weigert de boerka te zien als een teken van islamextremisme en interpreteert de ‘ontsluiering’ van moslima’s als de eerste stap naar een totalitaire politiestaat die uiteindelijk zowel ‘allochtonen’ als ‘autochtonen’ zal onderwerpen.

Dat staat in schril contrast tot De Ridder, waar het net het spiedende oog van die politiestaat is dat een dreigende aanslag verijdelt. De ‘goede’ moslima, hoofdinspecteur El Zarkaoui, stelt haar kennis ten dienste van de westerse samenleving. Op die manier kan ze de ‘slechte’ moslimextremisten ten val brengen. De serie geeft ons een ander beeld van de Vlaamse samenleving. De rechtstaat is, ondanks wat tekortkomingen, wel intrinsiek goed. Moslims kunnen er hun plaats vinden, zolang ze maar niet krampachtig vasthouden aan hun eigen cultuur. De wereld wordt herleid tot een tegenstelling tussen een welwillend (doch imperfect) multicultureel Vlaanderen en de haatdragende buitenstaanders die zich achter hun sluiers verbergen. De redenen waarom zij zich niet kunnen integreren, worden wel aangehaald, maar systematisch onderbelicht.

Bezondigen de makers van De Ridder zich onbewust aan racisme? Nee, maar ze vallen ten prooi aan de conventies van de politieserie en de recente golf aan ‘terreurtelevisie’, die een duidelijke slechterik vereisen. Op die manier promoveren ze de gesluierde moslima al snel tot vijand van de natie. Dat stemt tot nadenken. Wat gebeurt er wanneer we cultureel diverse personages zomaar in bestaande programma’s integreren? Bestaat niet het gevaar dat – net als we zagen binnen het boekenbedrijf – integratie uiteindelijk leidt tot exclusie? Moet het culturele landschap niet eerst zelf fundamenteel veranderen?

Als de culturele sector en de openbare omroep de volgende jaren moeten meebouwen aan de Vlaamse identiteit, dan moeten we dringend een debat houden over wat deze inhoudt. Cultuur voedt ons met verhalen over hoe de wereld in elkaar steekt en wie welke rol opneemt. Als deze nu geïnstrumentaliseerd wordt voor sociale doeleinden, dan zullen we de komende jaren onafgebroken aandacht moeten besteden aan welke verhalen over multicultureel Vlaanderen verteld worden.

Download scriptie (2.22 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2019
Promotor(en)
dr. Gert-Jan Meyntjens