Langer thuis met dementie

Lisa
Dhaese

Langer thuis met dementie

Kent u de mogelijkheden tot thuisverpleging voor iemand met dementie thuis? Of weet u welke andere disciplines er een ondersteunende rol kunnen spelen ter ondersteuning voor iemand met dementie thuis? Weet u eigenlijk dat u mantelzorger bent als u voor iemand zorgt met dementie thuis? En veel belangrijker, wist u dat u als mantelzorger ondersteuning kan krijgen? Mensen staan zelden stil bij de druk die mantelzorgers met zich meedragen. Het is niet uitzonderlijk dat men zijn of haar partner vastbindt op een stoel wanneer men het niet meer aan kan. Denk er maar eens bij na wanneer je een partner zou hebben die geen minuut stilzit, overal dingen doet die niet horen en waarmee je niet meer buiten kan komen.

Door een stijgende levensverwachting zijn er steeds meer ouderen in onze samenleving. We spreken van een vergrijzing. Het aantal 65-plussers zal tussen 2013 en 2030 toenemen met 4%. In 2014 waren twee miljoen Belgen 65 jaar en ouder. In 2030 zullen dat er bijna 2,7 miljoen zijn. De vergrijzing zet zich het sterkst door in Vlaanderen. Wallonië komt op de tweede plaats en Brussel zal pas vanaf 2020 van vergrijzing kunnen spreken.

De vraag naar ondersteuning zal toenemen aangezien er een stijgend aantal personen zal zijn met langdurige aandoeningen en afhankelijkheidsproblemen. Heel wat chronische ziekten zullen meer aandacht eisen. Deze bachelorproef is enkel gericht op dementie.

Een indrukwekkend cijfer van 165 000 toont aan dat er heel wat mensen met dementie waren in 2014 in België. 100 000 ervan wonen in Vlaanderen. Dat aantal zal tegen 2050 verdubbelen. Maar liefs 70% van alle personen met dementie wonen thuis. Meer dan 90% van de senioren wil oud worden in eigen omgeving. Enerzijds omdat er meer privacy, vrijheid en familiariteit is. Anderzijds omdat institutionalisering geassocieerd wordt met verlies van vrijheid en privacy en afname van persoonlijke contacten. De toekomst van de zorg voor ouderen is steeds afhankelijker van de beschikbaarheid van mantel- en vrijwilligerszorg. De druk op de mantelzorgers en vrijwilligers neemt steeds toe.

Vooraan in de bachelorproef kan u lezen wie mantelzorger is. Zorg van een mantelzorger is geen vrijwilligerswerk of professionele hulpverlening maar vertrekt vanuit een sociale relatie met de zorgvrager. 85% tot 90% van de mantelzorgers is de partner van de persoon met dementie. Dat betekent dat de mantelzorger vaak ouder zal zijn dan 65 jaar. Zij zullen dus minder energie en kracht hebben om continu verantwoordelijk te zijn voor iemand met dementie. Een stijgend aantal ouderen in de samenleving vraagt meer zorgpersoneel. Omdat dat een probleem is in onze samenleving, ontstond artikel 107 van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinstellingen. Het artikel zegt dat opnames zo kort mogelijk moeten gehouden worden zodat men kan investeren in alternatieve zorgvormen. Thuisverpleging is daar één van de belangrijkste van. Hoe mantelzorgers ondersteund en begeleid kunnen worden, kunt u lezen in het eindwerk.

Nadat er over mantelzorgers wordt gesproken, komen verschillende disciplines aan bod die een belangrijke rol kunnen spelen voor iemand met dementie thuis. Onder andere thuisverpleegkundigen spelen een belangrijke rol. Referentiepersonen dementie zijn professionele hulpverleners die andere professionele collega's begeleiden over wat betreft dementie. Zij staan dus niet in voor zorgverlening maar zij zorgen ervoor dat personen met dementie zorg op maat krijgen. Verder heeft een referentieverpleegkundige de opdracht om de directie bij te staan bij het opstellen van vormingen voor het personeel, tenminste als het te maken heeft met dementie. Ook dementie-experten spelen een ondersteunende rol. Dit zijn onafhankelijke specialisten waar referentieverpleegkundigen terecht kunnen met vragen. Daar waar de ergotherapeut aan huis vooral aandacht zal hebben voor dagelijkse activiteiten, zullen maatschappelijk werkers eerder naar de organisatie van de thuissituatie kijken.

Minister Vandeurzen startte op twaalf maar 2015 het contactpunt dementie op. De diensten maatschappelijk werk van de ziekenfondsen lanceerden dit contactpunt samen met hem. De bedoeling van die oprichting is om hulp- en zorgverleners, zoals thuisverpleegkundigen, te helpen bij het signaleren van mensen met dementie en hun omgeving die extra ondersteuning kunnen gebruiken. De maatschappelijke diensten van de ziekenfondsen kunnen dus aangesproken worden door professionelen en zij moeten de verdere begeleiding doen. In het eindwerk wordt er aangegeven wat er reeds georganiseerd wordt door verschillende mutualiteiten.

Wanneer er gesproken wordt over dementievriendelijk moet er niet alleen gekeken worden naar de materiële omgeving, maar ook naar de sociale omgeving. In de bachelorproef wordt daarom ook gesproken over de communicatie met personen met dementie en over een dementievriendelijke omgeving. Dit was een meerwaarde voor het eindwerk omdat veel mensen geconfronteerd worden met personen met dementie en vaak niet weten hoe ze moeten reageren. Alle tips en tricks die vermeld worden kunnen gebruikt worden door vrijwilligers, verpleegkundigen, familie, vrienden, maatschappelijk werkers, kinesisten, ergotherapeuten, studenten...

Uit deze bachelorproef kan geconcludeerd worden dat het belangrijk is om professionele hulp in te schakelen bij personen met dementie die thuis blijven wonen. Mantelzorgers hebben anders een te groot risico op overbelasting. Thuisverpleegkundigen vormen een ondersteunende rol maar moeten leren samenwerken met andere disciplines. Maatschappelijk werkers, referentieverpleegkundigen, dementie-experten, ergotherapeuten aan huis... zijn daar voorbeelden van. Communicatie met alle betrokken partijen is cruciaal. Niet alleen de sociale omgeving is belangrijk, ook de materiële omgeving van iemand met dementie speelt een rol. Enkele eenvoudige aanpassingen kunnen de levenskwaliteit van iemand met dementie verhogen.

Download scriptie (167.23 KB)
Universiteit of Hogeschool
Hogeschool Gent
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Mevr. A. Van Winkel en Dhr. N. De Witte