Wie overleeft het eerste bachelorjaar niet? (Een onderzoek naar drop-out in het hoger onderwijs)

Mark
Goovaerts

Studenten die vroegtijdig hun hogere studie beëindigen, vormen al jarenlang een ernstig probleem. Mark Goovaerts (Universiteit Antwerpen) concludeert in zijn masterscriptie over drop-out dat ook een aantal minder voor de hand liggende factoren aan de basis hiervan liggen.

Goovaerts is student in de Opleidings- en Onderwijswetenschappen en volgde 346 studenten uit twee bacheloropleidingen op gedurende een academiejaar. Hij bekeek daarbij hun instapprofiel en polste bij de afhakers naar de motieven voor hun drop-out. ”Een aantal kenmerken hebben een significant voorspellend effect. Zo loopt een student uit het BSO een hoger risico. Zeker als zijn ouders geen hoger onderwijs gevolgd hebben of als hij van allochtone afkomst is.”  Op zich zijn deze bemerkingen niet verrassend, maar Goovaerts kwam daarnaast tot twee interessante vaststellingen. “Dynamische factoren zoals een gebrek aan motivatie, een lage succesverwachting en een laat tijdstip van studiekeuze hebben een sterke impact.”, zegt Goovaerts. Ook blijkt dat de risicofactoren en de voorspelbaarheid van drop-out per bacheloropleiding erg verschillen.

Naast een uitgebreide regressieanalyse, bestaat het onderzoek ook uit een kwalitatief luik, waarbij een groot aantal drop-outs telefonisch geïnterviewd werden. Op basis van deze gesprekken stelde Goovaerts een typologie op van 7 drop-outtypes. De “onbekwame drop-out”, de “misleide drop-out” en de “slecht gekozen drop-out” vormen daarvan de top-3 van meest voorkomende types.

Op basis van zijn onderzoek maakte Goovaerts enkele aanbevelingen. Enerzijds stelt hij voor om bij inschrijving eventuele risicofactoren bij de student te detecteren. Anderzijds moeten hogescholen en universiteiten een duidelijker beeld scheppen van wat precies verwacht wordt. Dit zou best gepaard gaan met een transparant examenbeleid, gekoppeld aan individuele trajectbegeleiding. Ook zouden universiteiten en hogescholen vertraagde trajecten kunnen voorzien. Tenslotte is het belangrijk dat het secundair onderwijs voldoende aandacht besteedt aan studiekeuzebegeleiding.

Drop-out veroorzaakt niet alleen schuldgevoelens en een negatief zelfbeeld bij de student, maar leidt ook tot financieel verlies bij zowel de ouders, de instelling, de overheid en dus de belastingbetalende gemeenschap. “Het is belangrijk dat we drop-out sneller detecteren en voorkomen. Want uiteindelijk is elk geval een mislukking die had kunnen vermeden worden.”

Download scriptie (1.24 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2011