De opgave van de overgave Een inwijding in de ongelukkige liefde zoals zij aantreedt in het psychologisch experiment “Schuldig/

Marieke
Brugnera

De opgave van de overgave. Een scriptie over de liefde die zichzelf onmogelijk maakt.

 

 

De onmogelijke liefde. Ze lijkt een veel te vaak gehoord relaas dat menig filmscenario heeft uitgemolken om het toeschouwende publiek toch maar de gewenste tranen te ontrukken. U herkent het in één oogopslag: het standaard Romeo-en-Juliaverhaal, waarin twee uitverkoren minnaars Titanicgewijs op die onvoorziene klip afstevenen, die hun meest authentieke liefdesrelatie met een fatale genadeslag zal weten te breken en daarmee het verhoopte sprookje prompt in een gruwel doet omslaan. De boosdoener is steeds een derde speler: een jaloerse roetstrooier, een extern geschil, een onwelkome speling van het lot,...

U kent het en weet hoe het zal aflopen: het dolverliefde koppel vormt in het hartstochtelijk beminnen een front tegen het onheil dat hen uit elkaar probeert te drijven. Het kwade is hen te slim af en de liefde verliest. Ziedaar de onmogelijkheid die de dichter in zijn troostende verzen beweent. Waarom dan toch een scriptie over de ongelukkige liefde? Is er veel anders te ontdekken dan de sentimentaliteit die dit tragisch sprookje wil belichamen?

Misschien denken we overhaast aan het standaardverhaal. Er is immers nog een andere, minder eenduidige vorm van de ongelukkige liefde, waarin de onmogelijkheid veel dieper geworteld is, omdat ze in de hartstocht van de geliefden zelf ligt. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als één van de minnaars de verscheurende twijfel voelt opwellen, als hij op een blokkade stoot in zichzelf die hem belemmert zich helemaal aan de andere over te geven?

De scriptie 'De opgave van de overgave' wil nu een dergelijke relatie in al haar tragiek blootleggen aan de hand van de geschriften van de negentiende-eeuwse, existentialistische filosoof Søren Kierkegaard – de meester van de menselijke diepten. Treed binnen in het verhaal van Quidam, die in de ban wordt gehouden door een geheim dat hem verhindert zich te binden aan het meisje dat hem het liefste is ter wereld.

In Kierkegaards werk 'Stadia op de levensweg' stoten we op een eigenaardig dagboek dat deel uitmaakt van een 'psychologisch experiment'. Hierin probeert het observerende personage Frater Taciturnus een liefdesrelatie te beschrijven die de meest ongelukkige denkbaar is. Ze moet tragisch zijn, schrijnend en onmogelijk van binnenuit, voor de geliefden zelf. Maar tegelijkertijd moet deze liefde komisch worden, absurd en onbegrijpelijk voor de perplexe buitenstaander, die maar niet kan snappen wat er zich tussen de twee geliefden afspeelt en zo geen medelijden voor het stel kan opbrengen. Welaan dan, laat de tragikomedie beginnen! Voer op die personages! Laat ze spelen, twijfelen, wanhopen en samen in verdeeldheid hun ondergang tegemoet lopen.

Frater Taciturnus noemt de ik-persoon uit het dagboek de Quidam, een anonieme onbekende, die uit alle macht probeert zijn identiteit te verbergen. Hij leeft in de absolute geslotenheid, staat wantrouwig tegenover heel de buitenwereld en weigert ook maar iemand in vertrouwen te nemen over het onuitspreekbare leed dat in hem huist. Geen mens mag weten van de 'ziekte' die hij met zich meedraagt, die enerzijds zijn levensadem is en hem staande houdt, maar hem anderzijds langzaam opvreet en weg doet kwijnen. Het is de onpeilbare kwaal van de zwaarmoedigheid, die de basis vindt in een geheim dat hij nooit nader noemt. Het geheim legt Quidam een zwijgplicht op die hij niet verbreken mag. Krampachtig verbergt hij het, drukt hij weg wat niet gezegd mag worden en zo wordt ook voor hemzelf het geheim stilaan onbepaald en onbereikbaar. Niettemin houdt het hem gevangen in zichzelf. De buitenwereld vormt de werkelijke bedreiging voortaan. Enkel zij is immers bij machte hem zijn geslotenheid te ontfutselen.

Ziedaar Quidam, een intriest figuur, die zijn lijden in alle eenzaamheid beleeft en weggezonken is in de diepste zwaarmoedigheid. Bang als hij is om de ander met eenzelfde ziekte te besmetten, isoleert hij zich steeds verder van zijn omgeving. In zijn zichtbaar handelen is hij daarom verlamd; hij zou zich namelijk kunnen verraden. Enkel in zijn gedachtewereld is hij vrij, in de dimensie waar alleen mogelijkheden bestaan, maar niks verwerkelijkt wordt.

Laat een dergelijk persoon verliefd worden en het hek is van de dam. Frater Taciturnus ziet zijn kans en laat het geschieden. De zwaarmoedige Quidam voelt in zichzelf de hartstocht branden voor het lieflijkste meisje dat hij ooit ontmoette en voelt voor het eerst het verlangen uit zichzelf te treden en een verhouding met haar aan te gaan. U voelt het aankomen, de relatie is gedoemd te mislukken. Wanneer het meisje plots niet langer alleen als object van verlangen in het hoofd van Quidam bestaat, maar ze in de werkelijkheid een verloving met hem aangaat, bezwijkt Quidam. Zijn onrust wordt ondraaglijk, de zwaarmoedigheid eist zijn tol en overtuigt hem ervan niet voor het huwelijksleven bestemd te zijn. Een onmetelijke storm barst in hem los, zijn reflecties nemen hallucinante en obsessionele vormen aan en de controledwang maakt zich van hem meester. Het onbegrip van het meisje, de panische angst van Quidam om zich enerzijds te verraden en anderzijds zijn geliefde te moeten kwetsen,...Het lijden dijt uit en escaleert langzamerhand tot een fiasco, waarin ieder zichzelf bedriegt en elke verstandhouding onmogelijk wordt.

In de thesis worden alle heersende dynamieken in deze ultieme wanverhouding haarfijn onderzocht en zo komt aan het licht hoe veeleisend de liefde is in haar vraag tot overgave. Vanuit het dagboek, dat geplaatst wordt tegenover andere geschriften van Kierkegaard, wordt zo duidelijk hoe een mens pas waarachtig lief kan hebben als hij ertoe in staat is zichzelf los te laten, de sprong te wagen en bereid is zich te verliezen voor de ander. Het fundamentele misverstand dat heerst tussen de twee individuen uit het relaas is daarmee geen fait divers dat zich beperkt tot dit dagboek. Het is daarentegen exemplarisch voor de moeilijkheid waar de mens zo vaak op stoot in zijn leven: de ervaring dat iets onbeheersbaars in onszelf ons belemmert op te gaan in de buitenwereld. En dat zie je bij uitstek in de liefde, de realiteit waarin alle facetten van een mensenleven zich toetsen aan die ene eis: de opgave van de overgave.

 

Download scriptie (584.23 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2012