Vrijheid achter tralies: de antecedenten en gevolgen van autonomie-bevrediging bij gedetineerden

Elien
Audenaert

VRIJHEID ACHTER TRALIES

Max zijn kamer hangt vol met kaartjes, familiefoto’s en een poster van gitaren. Simon maakt elke week pizza’s zoals zijn vader hem dat geleerd heeft. Youssef praat elke dag urenlang met zijn vrouw. Hoewel dit erg gewoon lijkt, is Max’ kamer slechts 6 vierkante meter groot, heeft Simon geen oven heeft maar gebruikt hij een omgekeerd vuurtje om zijn pizza’s te roosteren en Youssefs gesprekjes vinden plaats onder streng toezicht. Max, Simon en Youssef verblijven in de gevangenis en hebben één gemeenschappelijke eigenschap: ze proberen zich ondanks de vele beperkingen toch aan te passen aan deze situatie. Of zoals Max het verwoordt: ‘Dit is mijn thuis nu, ik kan er evengoed het beste van maken’.

 

EEN GEVOEL VAN VRIJHEID: Theoretische achtergrond

Iedereen heeft wel eens een gevangenis van buitenaf gezien: gigantische muren, tralies en soms zelfs prikkeldraad. Je wordt van je fysieke vrijheid ontnomen, maar hoe zit het dan met je psychologische vrijheid?

Een theorie binnen de ontwikkelingspsychologie, de Zelfdeterminatietheorie van Deci en Ryan, zei eerder al dat deze psychologische vrijheid, ook wel autonomie genoemd, van groot belang is. Hoe meer autonomie je voelt, hoe beter voor je psychologisch welzijn. Een tekort aan autonomie kan dan weer heel wat negatieve gevolgen veroorzaken. Deze autonomie lijkt niet erg aanwezig te zijn binnen een gevangenis, een omgeving vol verboden en waar vrije keuze ver weg is. Er rijst dan ook de vraag wat de invloed hiervan is op de gevangene zelf (zie afbeelding 1).

 

HET ONDERZOEK: Wie en wat?

Een recent thesisonderzoek aan de Universiteit Gent onderzocht dit gevoel van vrijheid binnen de gevangenissen van Dendermonde, Gent, Turnhout en Brugge (zie afbeelding 2). In totaal deden 96 gevangenen mee, waarvan 78 mannen en 18 vrouwen. De gemiddelde deelnemer was 38 jaar en verbleef al twee jaar in de gevangenis. Drugs en levensdelicten (moord, poging moord en medeplichtigheid) waren de meest voorkomende feiten. De gemiddelde straf bedroeg 7 jaar en 4 maanden. Er werd bij elk van hen vragenlijsten en een computertaak afgenomen.

 

RESULTATEN

 'Mag ik dan nu kiezen?

In het eerste model (zie afbeelding 1) werd de invloed van keuze op autonomie en het functioneren in de gevangenis bekeken. Allereerst ervaren gevangenen wel wat keuze: ze mogen bijvoorbeeld kiezen of ze willen sporten, naar de gevangenisbibliotheek gaan, lessen volgen, werken binnen de gevangenis, ... maar vaak kunnen de keuzes niet uitgevoerd worden door personeelstekort of te veel inschrijvingen. Bijna iedereen vond de keuzes op sport, ontspanning, werk, opleiding en religie erg belangrijk.

Wanneer gevangenen wel keuze ervaren, zullen ze psychologisch vrijer (ofwel autonomer) zijn, zich algemeen beter voelen in de gevangenis en een betere band hebben met het bewakend personeel.

 

‘En waarom mag dat niet?’

Binnen de gevangenis mogen heel wat dingen niet. Zo mag je niet lopen waar je wilt en kan je zelf geen enkele deur openen. Binnen het tweede model werd dieper ingegaan op deze verboden. Allereerst werd er gekeken naar de manier waarop het personeel het verbod overmaakt aan de gevangenen. Wanneer ze een duidelijke uitleg gaven – we noemen dit ook wel een autonomie ondersteunende stijl van verbieden- zullen ze het verbod meer opvolgen vanuit hun eigen waarden en normen, zich beter voelen in de gevangenis en positiever staan tegenover het personeel. Een controlerende stijl daarentegen, waarbij men schuld of schaamte opwekt bij de gevangene, zal voor meer agressie zorgen.

Hiernaast werd naar de verschillende domeinen van verbod gekeken: meer verbod op drugs en alcohol hing op merkwaardige wijze samen met een hogere levenskwaliteit: hoe meer drugs men verbiedt, hoe beter men zich dus zal voelen in de gevangenis. Misschien ontstond dit effect omdat bij niet-gebruikers een verbod op alcohol en drugs reeds deel uitmaakt van hun waarden en normen. Gebruikers daarentegen worden er zo aan herinnerd dat dit eigenlijk niet mag en gaan dit dan ook opvolgen. Mogelijk kan dit verklaren waarom een verbod op drugs en alcohol voor zowel gebruikers als niet-gebruikers toch samenhangt met een goed gevoel de gevangenis.

 

MAAR WAT WILLEN WE NU ZEGGEN?

Als eerste kan dit onderzoek een belangrijke theoretische aanvulling bieden, zowel binnen de Zelfdeterminatietheorie als binnen detentie-onderzoek.

Ten tweede wil het onderzoek ook enkele praktische tips naar voor schuiven. Zo lijkt de uitvoering van keuzes en de stijl van verbieden twee factoren die ervoor kunnen zorgen dat gevangenen zich beter voelen tijdens hun gevangenisstraf. De publieke opinie rond overtreders van de wet klinkt vaak erg luid en punitief. We willen met het onderzoek dan niet zozeer het straffende van een gevangenisstraf wegnemen, maar er net op wijzen dat ook welzijn binnen de gevangenis van belang is. We zien namelijk dat een zinnige tijdsbesteding en het aanleren van nieuwe vaardigheden gevangenen kan helpen om zich na hun gevangenisstraf op een betere wijze zich terug in de maatschappij te integreren.

Als laatste hopen de onderzoekers en de 96 gevangenen, elk met een bijzonder en boeiend verhaal,  een kijk te geven in hun unieke wereld: de wereld achter tralies.

Download scriptie (1.92 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2015
Promotor(en)
Prof. Dr. Maarten Vansteenkiste