Kunnen scheursimulaties zorgen voor veiligere vliegtuigen?

Robin
Callens

Zou jij het vliegtuig opstappen als je zou weten dat je vertrekt met een scheurtje in de vleugel? Grote kans dat je rechtsomkeer zou maken om een nieuwe vlucht te boeken. Nochtans is dit geen uitzonderlijke situatie. Zowat elk vliegtuig vertoont kleine scheurtjes, sterker nog, deze vergroten zelfs tijdens elke vlucht. Klinkt gevaarlijk? Geen zorgen, een hedendaags vliegtuig wordt ontworpen om deze langzame scheurgroei op te vangen zonder grote risico’s. De belangrijkste voorwaarde om het veilig te houden: deze scheurgroei moet uitvoerig onderzocht en getest worden. Een moeilijke, niet zo duurzame en bovendien dure klus om dit meermaals in de praktijk op een echt vliegtuig te testen, maar gelukkig kunnen we gebruik maken van scheursimulaties.

Dankzij verschillende technieken is het vandaag de dag mogelijk om scheurgroei in structuren te simuleren en het scheurproces na te bootsen, maar geven deze simulaties realistische resultaten? Een simulatie is immers altijd slechts een benadering, en nooit een exacte kopie van de waarneming in werkelijkheid. Het is dus van groot belang te kijken in welke mate de simulatie overeenkomt met de realiteit, want de scheursimulaties kunnen uiteraard enkel gebruikt worden wanneer ze representatief zijn voor de werkelijkheid. Bovendien zijn er verschillende technieken beschikbaar, maar welke geeft de beste resultaten? In deze masterproef worden de belangrijkste scheursimulatietechnieken getoetst aan de realiteit en vervolgens met elkaar vergeleken. Door het gebruik van deze scheursimulaties hoeven er steeds minder praktijktesten uitgevoerd te worden wat kostenbesparend is. Ook worden betere en veiligere toestellen ontwikkeld dankzij het beter kennen van het scheurproces.

Hoe wordt nu bepaald of scheursimulaties representatief zijn? Een scheursimulatie geeft een realistisch resultaat wanneer de scheurgroei zich op dezelfde plaatsen bevindt als tijdens een praktijktest, en dit bij blootstelling aan dezelfde kracht. Bovendien worden de  bestaande scheursimulatietechnieken in deze masterproef vergeleken op rekentijd, nauwkeurigheid en stabiliteit. Op basis hiervan wordt vervolgens de meest geschikte techniek bepaald.

Tot 300 000 foto’s per seconde leggen scheurproces vast

image-20191006093351-1In de meest recente  literatuur worden scheursimulaties vergeleken met de praktijk door te kijken naar een stuk in niet gescheurde toestand en gescheurde toestand. Een scheurproces kan immers heel snel gaan, tot 256 m/s, goed voor maar liefst bijna 1000 km per uur. Door het bekijken van het stuk voor en na scheurgroei kunnen voorgaande onderzoeken weinig conclusies formuleren over het scheurproces van het materiaal.

In deze masterproef wordt het volledige proces van ‘geen scheur’ tot ‘volledig gescheurd’ vastgelegd met hogesnelheidscamera’s die de mogelijkheid hebben om tot wel 300 000 foto’s per seconde te nemen. Een hoogst innovatieve methode die grenst aan de wetenschappelijke stand van zaken in het domein en de kans biedt om de bestaande simulatietechnieken kritisch onder de loep te nemen.

Om de bestaande scheursimulaties te testen worden ze op een eenvoudig testvoorwerp in het materiaal PVC, een kunststof, toegepast. In voorgaande onderzoeken werd dit soort voorwerpen al veelvuldig gebruikt om de eigenschappen van het materiaal in verband met scheuren te bepalen. Na de keuze van het testvoorwerp kan gestart worden met het simuleren en vergelijken van de simulatieresultaten enerzijds, en het uitvoeren van de experimenten anderzijds.

Simuleren en vergelijken van simulaties.

Er bestaan reeds verschillende technieken om scheurgroei te simuleren. De drie meest gebruikte simulatiemodellen, Element Free Galerkin Method, Extended Finite Element Method en Phase Field Method, worden in de literatuurstudie in dit onderzoek vergeleken op stabiliteit en rekentijd. Op basis hiervan worden de twee meest belovende simulatiemodellen geselecteerd: Extended Finite Element Method en Phase Field Method. Deze twee technieken hebben de laagst verwachte rekenkost zonder in te boeten op de nauwkeurigheid.

Als inputparameters voor de uitgevoerde simulaties worden de materiaaleigenschappen van PVC in de Edupack databank gebruikt. Deze eigenschappen worden gebruikt als indicatie van de echte materiaaleigenschappen, aangezien deze niet gekend waren voor de teststukken.

Uit de simulatie van de Extended Finite Element Method in het softwarepakket Abaqus bleek dat dit model een beduidend slechtere stabiliteit heeft en niet altijd een oplossing bepaalt. De Phase Field Methode slaagt erin om altijd een oplossing te bepalen en komt dus als veel stabieler uit de test.  Anderzijds heeft de Extended Finite Element Method wel een kortere simulatietijd. Beide technieken hebben dus hun voor -en nadelen. Uiteindelijk acht het onderzoek het belangrijker dat de simulatie stabiel is en altijd een oplossing bekomt, op basis hiervan is Phase Field Method de meest geschikte techniek.

Experimenten uitvoeren en updaten van materiaaleigenschappen.

Aangezien de materiaaleigenschappen niet op voorhand gekend waren, komen de resultaten van de simulaties en experimenten niet overeen. Dit verschil wordt verkleind door het veranderen van de ingevoerde materiaaleigenschappen die gebruikt worden voor de simulaties. Uiteindelijk worden de materiaaleigenschappen zodanig aangepast dat de fout tussen de experimenten en simulaties gereduceerd werd van 100% naar maximaal 2,5%. 

Zijn de bestaande scheursimulaties bruikbaar?

Met de geüpdatete materiaaleigenschappen werden opnieuw scheursimulaties uitgevoerd. De resultaten worden vervolgens vergeleken met de experimentele resultaten, bepaald met de hogesnelheidscamera’s. Het resultaat van de vergelijking toont dat tijdens de experimenten een blijvende vervorming optreedt, die bij de simulaties niet bekomen werd. De simulaties zijn met andere woorden enkel in staat scheurgroei zonder blijvende vervorming te simuleren.

Verder onderzoek is nodig!

Uit deze vergelijking blijkt dat scheurgroei simuleren mogelijk is in materialen die niet blijvend vervormen. De Phase Field Method is de scheursimulatietechniek die altijd een resultaat geeft en zo de meest stabiele is. De Extended Finite Element Method in Abaqus geeft niet altijd een resultaat en is daarom niet stabiel. De simulatietechniek Phase Field Method kan toegepast worden voor materialen die niet blijvend vervormen. Voor andere materialen die wel blijvend vervormen zijn de simulatietechnieken niet voldoende en komen ze niet overeen met de werkelijkheid.

Deze masterproef met bijhorende testprocedure kan in de toekomst gebruikt worden om de nauwkeurigheid van scheursimulaties te bepalen wanneer de materiaaleigenschappen gekend zijn. Ook is het mogelijk deze masterproef als leidraad te gebruiken voor toekomstige simulatietechnieken die blijvende vervorming wel simuleren. Dankzij innovaties op het gebied van simulatietechnieken en onderzoeken als deze kan u nog steeds met een gerust hart op uw volgende vlucht richting een zonnige bestemming stappen.

Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2019
Promotor(en)
Dr. Ing. M. Faes; Prof. Dr. Ir. D. Moens