Een verbindende of een gefragmenteerd samenwerking? Kwalitatief onderzoek naar het perspectief van ondersteuners op de samenwerking met andere actoren.

Jana
De Smet

We zijn allen aparte organisaties, die allen een verschillende interne werking hebben, maar wel naar één en hetzelfde doel werken, namelijk goed onderwijs. Wij werken allen naast elkaar voor hetzelfde, wat eigenlijk een beetje absurd is.

Bovenstaand citaat van een ondersteuner toont aan dat een kwaliteitsvolle samenwerking tussen verschillende actoren niet altijd evident is. Sinds de invoering van het nieuwe ondersteuningsmodel evolueren we steeds meer richting een samenwerkingsmodel. Niet alleen de ondersteuningsbehoeften van het kind worden in rekening gebracht, ook de ondersteuningsnoden van ouders, leerkrachten en schoolteams worden meegenomen. Inclusief aan de slag gaan met kinderen met specifieke onderwijsbehoeften is niet mogelijk wanneer deze partners elk apart op hun ‘eiland’ werken. Echter zien we dat dit in de praktijk vaak anders verloopt.

Vanuit het perspectief van ondersteuners onderzoekt deze masterproef hoe een ondersteuner zich positioneert en welke positieve elementen en obstakels zij ervaren binnen een samenwerkingsverband met andere partners. In een casestudy met zes ondersteuners van twee ondersteuningsteams werden zeventien videodagboeken en twee focusgroepen verzameld.

Onduidelijkheid omtrent elkaars verwachtingen, rollen en taken

 De resultaten laten zien dat er een kloof aanwezig is tussen hoe ondersteuners zichzelf zien en hoe ondersteuners gepositioneerd worden door andere partners. Terwijl een ondersteuner zichzelf ziet als een verbinder en een inclusiefiguur die handelt vanuit kleine stappen, worden ze door andere partners aanzien als een verlengde van de leerkracht, een procesbegeleider en als iemand die een leerling uit de klas neemt voor ondersteuning.

Deze kloof in verwachtingen en eisen betekent dat de partners weinig zicht hebben op elkaars doelen, rollen, taken en verantwoordelijkheden, waardoor er sprake is van een gefragmenteerde samenwerking. Beide tegenovergestelde werelden van verwachtingen dienen naar elkaar toe te groeien en dezelfde taal te leren spreken.

Gefragmenteerd of verbindend samenwerken?

Vijf essentiële en onlosmakelijke componenten dragen bij aan een kwaliteitsvol samenwerkingsverband: een gedeelde visie, een gedeelde doelgerichtheid, een gedeelde verantwoordelijkheid, verbinding en een kwaliteitsvolle communicatie. De resultaten tonen aan dat er een verschuiving nodig is van een expertenrol naar een rol als verbinder. De ondersteuners dienen op zoek te gaan naar een gemeenschappelijke bril en taal om over inclusie en diversiteit te spreken. Zowel in voorgaand onderzoek als in dit onderzoek verwijzen de ondersteuners naar een moeilijke samenwerking wanneer partners niet openstaan voor ondersteuning of voor het idee van inclusie. Wanneer het gedeelde doel niet rond inclusie draait, zal de samenwerking hoogstwaarschijnlijk fragmentatie in de hand werken.

Ook het zorgcontinuüm wordt te veel als een vast systeem met grenzen aanschouwd. Als gevolg van een opdeling in verschillende fasen van het zorgcontinuüm krijgen we ook een opdeling van kinderen en partners, waardoor er gefragmenteerd ondersteuning wordt geboden. Echter staat het individualiseren van verantwoordelijkheden een verbindende samenwerking en een gedeelde verantwoordelijkheid in de weg.  

Samenwerken als een netwerk

Inclusief aan de slag gaan met kinderen met specifieke onderwijsbehoeften is niet mogelijk wanneer partners elk apart op hun eiland werken. Bijgevolg dienen alle partners te fungeren als een netwerk, waarbij we afstappen van het werken op eilandjes. Een verschuiving van een fixed mindset naar een growth mindset is noodzakelijk wanneer we een gemeenschappelijke taal willen creëren.

Stap voor stap

‘Kleine stapjes’ en ‘kleine details’ verwijzen naar het belang van kleine en betekenisvolle stappen doorheen de samenwerking om richting inclusie te kunnen streven. Deze kleine stappen vormen de rode draad doorheen zowel de ondersteuningstrajecten met kinderen met specifieke onderwijsbehoeften alsook doorheen de samenwerking met alle partners. Zodoende dienen we richting een netwerk te evolueren, waarbij er een samen-verhaal wordt gerealiseerd met alle betrokkenen.

Een van de ondersteuners vat de essentie samen: “Ik denk dat het samen-verhaal heel belangrijk is, dat de leerkracht voelt van: ‘Ja, we gaan het samen doen en we gaan samen zaken verwezenlijken.’ Dat heeft te maken met die gedeelde verantwoordelijkheid.” Met andere woorden vereist inclusie een samen-verhaal en een netwerk van partners, waarbij we op zoek gaat naar een gemeenschappelijke bril en taal om over inclusie en diversiteit te spreken.

Download scriptie (882.8 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2021
Promotor(en)
Geert Van Hove
Thema('s)