Opkomst en neergang van de oligarchie in Rusland in zijn sociale, politieke en economische context

Samuel
Debaene

Oligarchie in Rusland.

Een historie met een onwaarschijnlijk begin en een onzeker einde.

 

De Russische zakenelite of ook wel oligarchie, kwam de laatste tijd onder steeds grotere druk van de autoriteiten te staan. De Putinadministratie houdt immers niet van hun vijandigheden tegenover het presidentiële beleid, waartegen een aantal van deze zogenaamde oligarchen

ageert. Een zoveelste voorbeeld in rij is de zaak Jukos, waarbij topman Michail Chodorkovskij onlangs veroordeeld is tot een werkstraf van negen jaar in een Siberische strafkolonie wegens belastingontduiking. Specialisten zien de echte oorzaak echter in de openlijke anti-presidentiële houding van de ex-Jukostopman. Nochtans was er een tijd dat deze oligarchie een vinger had in bijna elke beslissing die het Kremlin nam.

 

De opkomst van deze zakenelite moet begrepen worden in het licht van de laatste dagen van de Sovjet-Unie. De klasse die later bijna alle rijkdom van het land onder zich zou verdelen, had hier haar verschillende wortels. Een eerste ligt in de illegale schaduweconomie, de markt die parallel met de ontoereikende planeconomie bestond. In deze wereld golden andere wetten, die veel gelijkenis vertoonden met de markteconomie. Hier zal een groot deel van de latere oligarchen onmisbare vaardigheden opdoen, die ze zou aanwenden om een enorm zakenimperium uit te bouwen. De tweede tak is afkomstig uit de nomenklatura of de bestuurlijke elite van de partij. Zij waren in het communistische leven fabrieksdirecteur of stonden aan de top van het politieke gebeuren en kregen via hun connecties deuren open die voor anderen gesloten bleven. Ondanks hun verschillende achtergrond, hadden deze mannen hun vermogen gemeen in te spelen op de nakende veranderingen en met behulp van connecties de barsten in het systeem te misbruiken voor persoonlijk geldgewin.

 

Direct na de val van de Sovjet-Unie kondigde de nieuwe Russische regering, die voornamelijk uit jonge liberalen bestond, aan van start te gaan met een hervormingsprogramma dat Rusland in een mum van tijd aansluiting zou doen vinden bij de Westerse vrije markt. Door een te naïeve aanpak en de tegenwerking van de oude communistische garde bleek dit project op niets uit te draaien, met het gevolg dat het land in een spiraal van economische en sociale chaos terecht kwam.

 

Dit bleek nu de ideale voedingsbodem voor de latere oligarchen. Via hun bankfilialen speculeerde het merendeel op bronnen van easy money, zoals de koers van de dollar, die gezien de hyperinflatie van de roebel ongekende hoogten bereikte en voor een enorme return zorgde. Met het opdrogen van die bronnen was de latere businesselite gedwongen andere markten te verkennen. Een mooi alternatief was de op handen zijnde privatisering, waardoor ze de mogelijkheid hadden zich ‘in te kopen’ in ondernemingen die geprivatiseerd zouden worden. De tactieken die hiervoor toegepast werden strookten meestal niet al te zeer met de wet, wat hen ontzaglijk onpopulair maakte bij de verpauperende gewone bevolking. Op deze manier slaagden ze er echter wel in een heus concern uit te bouwen, waarvan hun financiële instelling meestal de kern uitmaakte. Deze zogenaamde Financieel-Industriële Groepen bestonden uit een hele waaier verschillende bedrijven. Wat ze echter allemaal in hun bezit hadden, was een mediaonderneming, op zich eerder een verlieslatende investering, maar hierdoor slaagden ze er wel in de publieke opinie te beïnvloeden, een troef die hun later enorm van pas zou komen.

 

Naarmate de tijd vorderde, accumuleerden ze niet alleen hun rijkdom, maar ook hun sociaal-politieke invloed. Deze reikte zo ver dat ze erin slaagden tot binnen de muren van het Kremlin door te dringen. Rond 1995 had ieder zichzelf respecterend oligarch wel één of meerdere invloedspersonen in de directe omgeving van president El’cin. De situatie rond de verkiezingen van 1996, waarbij een doodzieke El’cin volgens de opiniepolls geen enkele kans maakte op een tweede ambtstermijn, zorgde ervoor dat macht en kapitaal compleet in elkaar verankerd werden. Aangezien beide een gemeenschappelijke vijand hadden, namelijk de communistische partij, waren ze wel gedwongen de handen in elkaar te slaan. Via een enorme mediacampagne slaagden de oligarchen erin een doodzieke man terug in het zadel te zetten voor een tweede ambtstermijn.

 

Zoals dat elders het geval is, gold ook hier het gezegde ‘voor wat, hoort wat’. De oligarchen kregen in ruil voor El’cins herverkiezing het recht de openbare verkoop van Ruslands waardevolste bedrijven te begeleiden, wat eigenlijk betekende dat ze die voor een prikje aan zichzelf ‘verkochten’ en de staat met een kater achterlieten. Hun invloed was zo groot geworden dat ze onder elkaar uitmaakten wie welke stukken van de taart kreeg en een stevige voet in het beleid hielden.

 

Dat echter ook de oligarchie niet almachtig was, bleek tijdens de crisis van 1998. Die bracht de oligarchie een zware financiële klap toe waarvan deze maar moeizaam herstelde. Op datzelfde moment kwamende oligarchen eveneens tot het besef dat het noodzakelijk was voor hun voortbestaan een opvolger voor El’cin aan te duiden die hen niets in de weg zou leggen. Hun oog viel op de enerzijds grijze en onbeduidende, maar anderzijds enorm loyale Vladimir Putin. Wederom zetten ze hun geduchte wapen in om de verkiezingen in de juiste richting te laten lopen.

 

Putin bleek echter eerder het paard van Troje dan de gewillige stroman. Aanvankelijk volgde hij getrouw de voor hem uitgestippelde weg, maar toen zijn machtsbasis sterker werd doordat hij zich omringde met figuren uit zijn omgeving, zette hij een frontale aanval in op de oligarchie.

Hij verklaarde hen dat de tijden van de ‘kleptocratie’ voorgoed voorbij waren. Hij plaatste hen voor de keuze voortaan te handelen binnen de grenzen van het legale en zich afzijdig te houden van het politieke firmament. Indien ze hier geen gevolg aan zouden geven zouden de gevolgen niet lang op zich laten wachten.

 

De oligarchen waren oligarchen en dit betekende dat ze niet gewend waren de touwtjes zomaar uit handen te geven. De kritische berichtgeving tegenover de president was alomtegenwoordig. Putins reactie bleef niet uit en enkele van de invloedrijkste oligarchen werden gedwongen het land te verlaten of werden gevangen gezet, zoals dat het geval was met Michail Chodorkovskij. Sommigen kozen eieren voor hun geld en gaven toe, waardoor zijzelf en hun kapitaal buiten schot bleven. Maar over hun toekomst is niets zeker.

 

Putin lijkt dus de overhand te hebben gehaald, maar in Rusland is iets vaak anders dan het lijkt. In het zog van hun voorgangers stonden er nieuwe oligarchen op, die vooral in de regio’s actief zijn en waar het presidentiële gezag veel minder vat op heeft. Zij blijken veel moeilijker controleerbaar, en ook de ‘oude’ oligarchen laten meer van zich horen. Het is dus afwachten wat de toekomst brengt.

Download scriptie (636.21 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2006