In de Naam van de Heilige Geest: Religie als emancipatie binnen een geweldadige context?

Simon
Marijsse

16 maart 2016, 4 uur ’s nachts. Op het moment dat ik om me heen kijk, hijst een twintig-tal bendeleden de wapens in de lucht. Duizenden handen deinen op het ritme van de muziek en vormen het symbool van het drugskartel. Het straatfeest is druk, claustrofobisch, ... koortsachtig. Dan wenkt Sebastião me abrupt. ‘Je bent geïnteresseerd in religie, toch? Luister dan toch, luister! De drugsbaas is aan het prediken, hij zegt ons dat Jezus Christus de enige echte heerser over de gemeenschap is.’ Ik sta aan de grond genageld. Ik associeerde Braziliaanse drugskartels steeds met Afro-Braziliaans syncretisme zoals Umbanda, maar nooit met de charismatische leuzes van de Amerikaanse, conservatieve Pinksterbeweging.

Sinds mijn voorgaande studie wijsbegeerte raakte ik gefascineerd door het bijna mythische duet tussen geweld en religie. Hoe komt het dat de nabije aanblik van de dood innig verbonden blijft met een zoektocht naar verlossing of redding? En waarom veronderstelt hoop altijd op één of andere wijze een vorm van rade- en zelfs machteloosheid?

Om deze abstracte vragen te concretiseren, reisde ik af naar Rio de Janeiro, waar ik bijna twee maanden in Complexo da Maré woonde, één van grootste en niet-gepacificeerde favela’s in Rio de Janeiro. Vanuit ethnografische observaties en diepte-interviews in Maré, brengt dit onderzoek getuigenis van een geconnecteerde wereld. Het beschrijft een ontmoeting tussen twee radicaal verschillende fenomenen. Aan de ene kant zijn er professionele Braziliaanse drugssyndicaten en aan andere kant zijn we met de Pinkersterbeweging getuige van de grootste religieuze kentering van de 20e eeuw. De Pinksterbeweging en haar volgelingen zijn wellicht beter gekend van de mediagenieke rituelen zoals het spreken in tongen, exorcisme en de gebedsgenezing door zelfverkozen predikers.

Het centrale thema in dit onderzoek is het begrip ‘gemeenschap’ (community). Dit begrip is niet louter indicatief of beschrijvend, maar roept ook een reeks van gevoelens, verlangens en verwachtingen op zoals nostalgie, samenhorigheid, authenticiteit en thuiskomst. Binnen een sociologische context verwijst het in de meeste gevallen naar een oorspronkelijk en zelfs apolitiek ideaal. Maar wat bedoelt men precies met een ‘ware’ of ‘originele’ gemeenschap binnen een geglobaliseerde wereld? In welke mate zijn deze religieuze gemeenschappen echt apolitiek? En welke soort van emancipatie en verlossing beloven deze Pinkstergemeenschappen aan perifere plaatsen waar een narcocultuur de bovenhand heeft? Een gemeenschap verplaatst ons inderdaad naar een ambigue, onheuse ‘bestemming’.

Hoewel Latijns-Amerika steeds meer in de ban van de Pinksterbeweging raakt, ligt haar oorsprong niet in Brazilië zelf. Het eerste deel van deze scriptie volgt de Pinksterbeweging van haar ontstaan in Los Angeles in 1906 tot aan haar exponentiële groei in Brazilië. Het beschrijft deze globale ontwikkeling in samenhang met de digitale revolutie in de jaren 50, de stijgende urbane armoede en economische crisis in de jaren 70, en het democratiseringsproces van de Braziliaanse staat in 1986. Het toont hoe een kleine religieuze beweging via het prediken van een ‘theologie van de voorspoed’ zich plots een weg baande tot politiek succes. Gaandeweg werd een Christelijk, devoot leven gelijkgesteld met financieel succes en prosperiteit.

Vooral favela’s en arme wijken bekeerden zich snel tot de Pinksterbeweging. Vaak wordt deze omschreven als een religie van de onteigenden, omdat mensen zelf hun eigen kerk kunnen stichten. Ook in Maré vinden we vanaf de woelige jaren 80 deze religieuze vorm van ‘emancipatie’ in het straatbeeld terug. Private garages, leegstaande fabrieken en opslagruimtes werden snel door de lokale bevolking omgevormd tot kleine, grote en zelfs mega-kerken. “Je kon het zien veranderen! Lokale koffiebranderijen en bioscopen werden plots het Huis van God,” zo getuigt Valèria, een fruitverkoopster in Maré. Via een schets van Maré’s ontstaansgeschiedenis en ontwikkeling wordt de lezer ingeleid tot het idee dat een sloppenwijk geen geïsoleerde plaats is. Het toont eerder hoe die is ingebed binnen ruimere globale, religieuze en economische processen. De stijging van het stedelijk geweld in Rio, de explosie van de cocaïne- en wapenhandel, de opkomst van rivaliserende drugskartels en de introductie van Pinkstergemeenschappen; al deze trends ontmoetten elkaar op een gegeven moment in Maré – de ruige marge van onze geglobaliseerde wereld.

Kan een religie optornen tegen het geweld en de verdwaalde kogels van drugshandelaren? “Kijk, ik accepteer God. Maar als je mijn gemeenschap betreedt, dan betreed je mijn territorium. Hier ben ik de absolute heerser.” Op deze manier ondermijnt drugsbaas Menor Zé op slinkse wijze het religieuze gezag van een prediker in Maré. Het laatste stuk gaat dieper in op deze veranderende machtsrelaties die tussen de steeds groeiende Pinkstergemeenschappen en de machtige Braziliaanse drugsbendes lopen. Deze machtsrelaties werden blootgelegd op basis van ethnografisch onderzoek dat het gebruik van religieuze retoriek zoals zonde, bekering en verlossing; de culturele intolerantie tegenover Katholicisme en Afro-Braziliaanse religie, en de weerbarstige macht van de kartels beschrijft. De bedoeling is om vanuit deze ambigue relaties en sociale veranderingen, de spanningen en limieten binnen het raamwerk van de Pinksterkerk verder te ontbloten.

De Pinksterbeweging bracht wel degelijk sociale transformaties teweeg. De groeiende afstand tussen inwoners en een professionele criminele organisatie, en de dagelijkse confrontaties met brutaal geweld worden getemperd door de aanwezigheid van een pastoor die vaak zelf lid was van de bende. Bovendien geeft een religieus taalgebruik inwoners de mogelijkheid om jonge bendeleden opnieuw te humaniseren en hen te overtuigen om uit de bende te treden. Jammer genoeg wijzen de culturele intolerantie tegen Afro-Braziliaanse religies, de commercialisering van ‘geredde criminelen’, en de eigenaardige intrede van de hiërarchie van het kartel in de kerkgemeenschap al snel op de schaduwkant van een religieus-emanciperend ideaal.

Een sentiment van authenticiteit vloeit door de Pinksterkerk heen in de noties van redding en gemeenschap. Het succesverhaal van de Pinksterkerk als een theopolitieke en zelfs economische macht in Brazilië is vooral te danken aan deze religieuze retoriek. Het herkadert en depolitiseert immers de socio-economische ongelijkheden in haar metropolen: wie arm is heeft gezondigd, wie zich bekeert zal rijk zijn. Eigenaardig genoeg weerspiegelt het herstel naar een ‘originele gemeenschap’ een begoochelde versie van het individualisme in het Westen. Het seculiere ‘ik maak de beste versie van mezelf’ weerspiegelt op een vreemde manier het adagio van de Pinksterkerk ‘ik ben gereinigd door de Heilige Geest.’

Download scriptie (3.15 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Prof. Dr. Christopher Parker