PICTURAAL PRONKEN - DE HANGER IN DE PORTRETKUNST TIJDENS DE NEDERLANDSE RENAISSANCE

Laurence
Ostyn

Bij het horen van de term Renaissance wordt vaak gedacht aan waardige Italiaanse meesters, als Rafael en Michelangelo, die zich mateloos laten inspireren door de teruggevonden tradities van de Klassieke Oudheid. Maar ook in onze regio’s deed de Antieke traditie haar intrede en was haar invloed voelbaar tot ver buiten de grenzen van de beeldende kunst en architectuur. Dankzij de vele studiereizen van kunstenaars naar Italië en de grote verspreiding van de boekdrukkunst heerst er in het dagelijkse leven tijdens de 16de eeuw een cultureel enthousiasme, waardoor de Renaissance meer is dan enkel een stijlkenmerk. Het is een levensvisie waarin de mens voor het eerst na de lange duistere periode van de Middeleeuwen onder het vernieuwende humanistisch gedachtegoed centraal geplaatst wordt. Hierdoor ontstaat een ongekende culturele bloei met aandacht voor individualiteit, kwaliteit en originaliteit. De groeiende idee van autonome identiteit zorgt ervoor dat de portretkunst tijdens de Renaissance een ongekende opleving kent. Door de persoonlijke verheerlijking die samenhangt met de representatie van de sociale status van de geportretteerde, ontstaat er binnen de 16de eeuwse portretkunst een tweestrijd omtrent de idealisering en de fysionomische gelijkenis van de afgebeelde. Het weergeven van de macht en de welgesteldheid van de geportretteerde wordt kracht bijgezet door de toevoeging van allerhande luxeartikelen, zoals sieraden met kostbaar goudsmeedwerk en grote edelstenen. Hierdoor is de pronkzucht binnen de 16de eeuwse portretkunst niet meer te stuiten. Op het eerste zicht lijken deze kostbaarheden gestandaardiseerde objecten, maar nader onderzoek, in onder meer de gehanteerde thematiek, toont aan dat ze een persoonlijke expressie vormen.

Het voorkomen van sieraden in de portretkunst is een belangrijke bron voor het bestuderen van de ontwikkeling van de eigentijdse juweelkunst. Ondanks de grote belangstelling voor sieraadkunst tijdens de 16de eeuw is er slechts een kleine hoeveelheid renaissancesieraden overgeleverd. Dit fenomeen is enerzijds te wijten aan de voortdurende veranderingen in de mode, waardoor juweelontwerpen aangepast worden aan de eigentijdse smaken, en anderzijds aan de economische waarde die tijdens de Renaissance aan de juwelen toegeschreven wordt. Zo is het tijdens de 16de eeuw niet vreemd om sieraden aan de huisbaas over te leveren om schulden weg te werken en worden juweelontwerpen vaak tijdens de Renaissance reeds ontmanteld om de kostbare materialen als monetaire eenheid te verhandelen.

Een eerste onderzoeksresultaat binnen de studie van de sieraadkunst op de portretkunst heeft betrekking tot de diverse evoluties van de juweelontwerpen in de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. Deze diversiteit binnen beide regio’s spruit voort uit de verschillende religies en heeft enkel betrekking tot de eigenlijke overgeleverde sieraden. Zo kennen de juweelontwerpen in het zuiden een rijkelijke uitwerking en heerst er een grote voorliefde voor heiligenrepresentaties ten gevolge van het Katholicisme. In tegenstelling tot deze bombastische vormentaal wint de sobere uitvoering van sieraden in het noorden onder het piëtistisch Protestantisme aan belang en geldt er omwille van het verbod op heiligenafbeeldingen een voorkeur voor suggestieve verwijzingen naar het geloof. Hoewel deze uitersten binnen de overgeleverde sieraden duidelijk zichtbaar zijn, is de diversiteit van de sieraadkunst op de portretkunst verwaarloosbaar. De beeldendevotie die prominent voorkomt in de overgeleverde juweelontwerpen uit het zuiden is op de portretkunst haast afwezig. Dit ontbreken kan enerzijds toegeschreven worden aan de vertraging in de evolutie van de sieraden op de portretten in vergelijking met de eigenlijke overgeleverde juwelen. En anderzijds kan de afwezigheid verklaard worden door het feit dat men tijdens de Renaissance eerder dan aan de figuratieve uitwerking van een ontwerp meer belangstelling hecht aan de grootte en het aantal edelstenen. Dit is onder meer te zien in de eigentijdse boedelinventarissen en testamenten waarbij hogere prijzen worden toegeschreven aan sieraden met opzichtige edelstenen. Naast de afwezigheid van de heiligenrepresentatie is ook de piëtistische vormentaal van sieraden uit het noorden op de portretkunst relatief. Dit fenomeen is te wijten aan de context van de ontplooiing van het individu en het uitstralen van sociale status via portretkunst, waardoor er ook rijkelijke sieraden op de portretten uit het noorden worden weergegeven.

Behalve de grootte en de luxueuze uitvoering van sieraadontwerpen is ook de ostentatie van het juweel op het portret belangrijk bij het bestuderen van sieraadkunst in relatie tot de zoektocht naar identiteit. Zo kan de aanwezigheid van een sieraad mogelijk versterkt worden door de centralisering ervan, de positie van de handen, het al dan niet voorkomen van overige luxeartikelen en het kleurencontrast. Een illustratie van de associatie tussen de sociale status en de ostentatie van een juweel is terug te vinden op de portretten met de afbeelding van een geurbol of pomander. Deze zogenaamde pomanderportretten laten het juweel opzichtig zien en zijn tijdens de 16de eeuw geliefd bij vrouwen zonder adellijke titel om legitimatie van hun macht en sociale status bij de kijker te berokkenen. De keuze voor het afbeelden van de pomander is voor de hand liggend, aangezien dit sieraadontwerp de twee duurste producten in tijden van de Renaissance bevat, namelijk kruiden en edelmetalen.

Een laatste onderzoeksresultaat handelt over de invloed van de Klassieke Oudheid op de ontwikkeling van de sieraadkunst. Net als de andere kunstvormen kent ook de juweelkunst tijdens de 16de eeuw een ongekende bloei en speelt de vormentaal van de Renaissance een prominente rol. Een belangrijke opmerking die hier gemaakt dient te worden is dat de juwelen uit de Klassieke Oudheid tijdens de 16de eeuw nog niet gekend zijn en de Antieke Traditie bijgevolg geen rechtstreekse invloed uitoefent op de sieraadkunst. De invloed van de Klassieke Oudheid is dus indirect en resulteert uit de architectuur, schilder- en beeldhouwkunst. Hierdoor ontstaat er een grote affiniteit tussen de verschillende kunstvormen en creëren grote meesters onder het idee van de Homo Universalis sieraadontwerpen. Deze ontwerpen worden opgenomen in modelboeken die door de grote bloei van de boekdrukkunst een wijde verspreiding kennen. Naast de grote impact van de modelboeken voor sieraden oefenen ook traktaten over andere kunstvormen, zoals de geschriften van Hans Vredeman de Vries, een grote invloed uit op de vormentaal van de sieraadkunst. Dit zorgt ervoor dat de juweelkunst net als de andere kunstvormen uit de 16de eeuw deelneemt aan de uniforme vormentaal van de Renaissance. 

Download scriptie (799.44 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2014