Is voorkomen altijd beter dan genezen? Preventie en sensibilisering in de Ghanese gezondheidszorg antropologisch bekeken

Axelle
Meyermans

Akosua is niet veel ouder dan ik. In het kleine en enige gezondheidscentrum van het Ghanese dorpje waarin ze al heel haar leven woont, zit de 23-jarige moeder bezorgd bij de jongste van haar drie kinderen. Haar tweejarige dochter, Angel, heeft in haar korte leven al zeven keer malaria opgelopen. Ze weegt slechts negen kilogram. Een van de verpleegsters vraagt aan de moeder of het kindje elke nacht onder een muskietennet slaapt. Akosua antwoordt aarzelend: ‘soms’ zegt ze, ‘maar dat is vaak zo warm’.

 

Ik heb nog mensen zoals Akosua en haar dochter ontmoet. Moeders die hun baby toch water laten drinken in plaats van enkel moedermelk, of 16-jarige meisjes die zwanger worden omdat ze geen voorbehoedsmiddel hebben gebruikt. De preventieve richtlijnen en gezondheidsadviezen van de verpleegsters werkzaam in het lokale gezondheidscentrum zijn goed bedoeld maar missen vaak hun uitwerking. Zoals het een verwonderde en kritische antropoloog betaamt, vraag ik mij af waarom. Waarom volgen veel dorpelingen deze aanbevelingen niet op? Hoe vatten zij ziektepreventie zelf dan op, en geven het vorm in de praktijk?

 

Living the GoodLife in Ghana

 

De preventiecampagnes aangeboden door het Ghanese ministerie van gezondheid en geïmplementeerd tot op het meest primaire niveau van de Ghanese gezondheidszorg, zijn nochtans veelvuldig en uitgebreid. Het meest omvangrijke initiatief is ongetwijfeld de ‘GoodLife campaign’. Met het doel om positief gedrag teweeg te brengen op diverse vlakken van de menselijke gezondheid, moedigt de grootschalige actie de bevolking aan om hun persoonlijk geluk te linken aan deze gezonde levensgewoonten. Allerhande media, van een quiz op televisie tot een heuse videoclip, worden aangewend om de boodschap te verspreiden. Hoe te origineler, hoe te beter. Desondanks lijkt de impact van deze ondernemingen in het dagelijkse leven van de gewone Ghanees, beperkt te blijven. Andermaal, waarom?

 

Hoe blijf ik gezond?

 

De gemeenschappelijke noemer van deze preventie- en sensibiliseringsinitiatieven, die uit diverse hoeken komen en op verschillende manieren worden aangereikt aan de lokale bevolking, is hun biomedische basis. De biomedische geneeskunde zoals wij ze hier in het Westen kennen legt de verantwoordelijkheid om niet ziek te worden voor een groot deel bij het individu. Jij bepaalt tot op zekere hoogte wat je eet, waar je leeft, welk werk je doet. Door deze zaken aan te passen kan je voorkomen dat je ziek wordt. Dit is ook de boodschap die wordt meegegeven aan de Ghanese bevolking. En toch moeten we dit in vraag durven stellen. Verschillende culturen kunnen immers op een verschillende manier kijken naar wat het betekent om ziek te worden en gezond te blijven.

 

De geneeskunde van de blanken

 

De biomedische geneeskunde heeft in Ghana dan ook nog maar een korte geschiedenis die aanvangt bij de kolonisering van het Afrikaanse continent door de Europeanen. Zo vervulde de introductie en verspreiding van onze ‘blanke’ geneeskunde van in het begin een dubbel motief. Als de ‘zilveren kogel’ van het kolonialisme, werden biomedische praktijken niet enkel in omloop gebracht vanuit een humanitaire bezorgdheid voor de gezondheid van de oorspronkelijke bewoners van het continent, maar ook als een doelbewust instrument om de harten van de zwarte bevolking voor zich te winnen. Welke Afrikaan kon nu iets hebben tegen de vooruitgang die de blanke bracht naar het ‘donkere’ continent?

 

Van injecties tot kruidendrankjes

 

Desalniettemin werd de verwachting dat de westerse geneeskunde de traditioneel Afrikaanse geneeskunst zou overheersen en uiteindelijk zou doen verdwijnen niet ingelost. Zo gaan mensen in Ghana met hoofdpijn naar het dichtstbijzijnde gezondheidscentrum, maar met een borstontsteking naar de kruidengenezer. Ook spirituele geneeskunde, waarbij men ritueel bidt tot God voor een spoedig herstel, is populair. Maar wanneer deze geneeskundige praktijken niet volstaan, combineert men ze gemakkelijk met een bezoek aan het ziekenhuis en de apotheek.

 

Ook om ziekten te voorkomen gebruikt de Ghanees een mengelmoes aan praktijken. Dit kan gaan van het regelmatig drinken van een kruidendrankje tot het opvolgen van bepaalde morele en sociale richtlijnen. Een sociale richtlijn? Ja, in veel Afrikaanse culturen begrijpt men ziekte niet enkel als iets wat mis is in je lichaam, maar ook als een uiting van een verbroken of verstoorde sociale relatie. Ziek zijn voorkomen doe je dan door zowel je lichaam als je sociale netwerk gezond te houden.

 

De preventiecampagnes en sensibiliseringsinitiatieven van gezondheidswerkers in Ghana spelen hier veelal niet op in. Zij verkondigen eerder de Westerse visie op ziektepreventie waarbij het individu de nodige maatregelen moet nemen om gezond te blijven. Hier is op zich natuurlijk niets mis mee, maar blijkt weinig effectief wanneer het wordt toegepast in een context waarin niet alleen culturele ideeën en praktijken maar ook het dagelijkse leven grondig verschillen van het voorgestelde ideaalbeeld in de campagnes.

 

Op bezoek bij Akosua

 

Ik eindig dit verhaal door terug te gaan naar Akosua. Als jonge, ongeschoolde vrouw leeft zij met haar drie kinderen in een huis dat slechts uit één kamer bestaat. Hier eet, slaapt en leeft het gezin. De reden dat haar kinderen niet elke nacht onder een muskietennet slapen is omdat het vaak te warm wordt in deze kleine ruimte. Haar dochters slapen dan liever buiten. Akosua’s leven is niet gemakkelijk. Elke dag werkt ze in haar eetkraampje om genoeg geld bijeen te krijgen om haar kinderen eten te geven. Hun vader is nergens te bespeuren.

 

Zoals Akosua zijn er veel andere Ghanese vrouwen. Geconfronteerd met armoede en moeilijke levensomstandigheden bekijken zij de posters van de GoodLife campagne door andere ogen dan wij. Zij herkennen zichzelf niet in de vrouw die met haar man en twee kinderen naar de dokter gaat, noch in de vrouw die genoeg tijd heeft om haar kind telkens borstvoeding te geven wanneer het erom vraagt. De prenten blijven voor hen een onbereikbaar ideaalbeeld dat sterk afsteekt tegen hun dagdagelijkse realiteit. Hun situatie maakt duidelijk dat de biomedische geneeskunde niet al het menselijk lijden kan verklaren en niet iedereen zekerheid kan bieden. Wanneer we dit erkennen, kan er zowel vanuit het Noorden als in het Zuiden werk worden gemaakt van echte vooruitgang op maat van de mens zelf.

Download scriptie (13.68 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Ann Cassiman