HET EERSTE ONDERZOEK IN BELGIË… NAAR DE TECHNISCHE INSTEEK IN DE NA 27 JAAR VERNIEUWDE WET OP PRIVATE EN BIJZONDERE VEILIGHEID: VOORUITGANG GEBOEKT MET EEN (ON)TEVREDEN DOELGROEP

Esra
PALIT
  • Esra
    PALIT

Drones, mobiele camerasystemen, mobiele commandoposten en speurhonden, voorlopig voldoende of gelimiteerd? Dit onderzoek heeft antwoord op welke mogelijkheden deze technische middelen te bieden hebben binnen een samenwerking tussen de bewakingssector en de politie.

(Drones, mobiele camerasysteem, speurhonden, mobiele commandopost – zie bronvermelding scriptie)

(Drones, mobiele camerasysteem, speurhonden, mobiele commandopost – zie bronvermelding scriptie)

TECHNISCHE MIDDELEN, WAT?

Zoals de titel verduidelijkt, gaat het om nieuwe materie binnen het ruim begrip publiek- private samenwerking (PPS). Dit komt omdat de wet op private en bijzondere veiligheid sinds 2 oktober 2017 vernieuwd is. Deze wet omschrijft dertien bewakingsactiviteiten waarvan er twee worden besproken in het kader van dit onderzoek.

In eerste instantie is het relevant om de kern, ‘technische middelen’ te verduidelijken: Technische middelen zijn middelen die met het oog op het verzekeren van de veiligheid aan derden ter beschikking worden gesteld (De Kamer, 2017).

  • De term ‘derden’ wordt geïnterpreteerd als ‘de politie’.
  • Met focus op de negende en twaalfde bewakingsactiviteit van de nieuwe wet op Private en Bijzondere Veiligheid van 2 oktober 2017.

De negende bewakingsactiviteit staat voor ‘sweepings’, dit betekent kortweg dat men aan de hand van technische middelen roerende of onroerende goederen doorzoekt naar spionageapparatuur, wapens, drugs, explosieve stoffen, stoffen die voor de aanmaak van explosieve stoffen kunnen aangewend worden of andere gevaarlijke voorwerpen. Met andere woorden kunnen dergelijke opzoekingen gebeuren aan de hand van de twaalfde bewakingsactiviteit maar dit hoeft niet per definitie zo te zijn.

De twaalfde bewakingsactiviteit staat voor ‘technische middelen’ waarover een Koninklijk Besluit (KB) is verschenen op 2 september 2018 dat duidelijk maakt dat de bewakingssector de technische middelen (supra) ter beschikking kunnen stellen ten dienste van derden.

 

PITTIG, UITDAGEND EN INTERESSANT

De private bewakingssector komt met haar professionaliteit, kennis en expertise alsmaar meer op het terrein van de politie. Dit is een pittig onderwerp waar veel discussies over gevoerd worden want in hoeverre mag en kan de bewakingssector op het domein van de politie komen? Het is duidelijk dat de overheid niet langer de exclusieve leverancier van veiligheid kan zijn. De maatschappij is continu in verandering wat betekent dat de bedreigingen en de manier waarop bedreigingen tot stand komen een technologische invloed hebben waarbij gespecialiseerde tools nodig zijn om ze te kunnen aanpakken.

Tijdens een PPS-constructie bestuurt de private bewakingsagent onder toezicht van de politie, dus de opdrachtgever het technisch middel. Maar tijdens dergelijke toestanden moet er gecommuniceerd worden en daar wringt de schoen. De theorie laat het toe om technische middelen te gebruiken maar de realiteit toont aan dat dit gemakkelijk gezegd is dan gedaan. Want wat met bijvoorbeeld de wet op het Politieambt waar de bewakingssector niet erkent wordt als veiligheidspartner waarmee de politie kan communiceren?

Om onder andere die reden is het én uitdagend én interessant om dit onderzoek te voeren en gevoerd te hebben. Het gaf een meerwaarde aan het onderzoeksonderwerp PPS en aan mijn stageplaats bij de FOD Binnenlandse Zaken, Directie Private Veiligheid.

 

DE REALISERING

Deze thesis moet het mogelijk maken om de lezer te verduidelijken welke private technische middelen de bewakingssector kan bieden binnen publieke veiligheidsinitiatieven en wat men verder eist van de wetgever. Om dit te realiseren worden er mensen werkzaam binnen de politie, de drie grootste bewakingsondernemingen (G4S, Securitas en Seris), directie Private Veiligheid en de politiek geïnterviewd.

 

DRIE VERSCHILLENDE PERSPECTIEVEN

De visies van de drie partijen zijn tegenstrijdig… De privé verwachtte meer ruimte om te experimenteren met de toegang tot meer technische middelen. Nog een belangrijke opmerking was dat de privésector verwacht dat het KB een gesloten karakter krijgt want zolang ze open is omschreven kunnen ook niet vergunden ondernemingen dezelfde diensten stellen, dit is volgens de sector onveilig. De politie heeft een voldoening met de huidige technische middelen maar gaat ervan uit dat dit in de toekomst zal uitbreiden. Daarnaast denkt de politie dat vooral de lokale politie iets zullen hebben aan de private technische mogelijkheden eerder dan de federale politie. De wetgever was verbaasd over de uitspraken van de private bewakingsondernemingen. Ze maakt duidelijk dat de huidige middelen het meest gevraagd waren uit de sector om in de wet te verwerken. Maar de wet is volgens de wetgever doelbewust met een open karakter omschreven omdat men eerder een mogelijkheid dan een verplichting wil creëren voor derden.

 

SAMENWERKEN? EERST EEN OPLOSSING ZOEKEN VOOR…

Er is weinig vraag naar private technische middelen, en als er vraag komt dan is het naar drones en camera’s. Dit komt hoogstwaarschijnlijk door belangrijke factoren die samenwerkingen tegenhouden maar ook deels omdat de materie technische middelen nieuw zijn.

De eerste belangrijke terughouden factor is zoals hiervoor aangehaald de communicatie of de informatie-uitwisseling tussen private veiligheid en politie. De tweede moeilijkheid is de wet op overheidsopdrachten die de politie forceert om de goedkoopste onderneming te kiezen als ze gebruik wil maken van technische middelen. Dit zou volgens de privé meer risico brengen tot slechte ervaringen waardoor de bewakingssector een negatieve naam krijgt. Daarnaast zorgen de drie barrières van die wet de voornaamste moeilijkheid; ten eerste de vertrouwelijkheid (sommige zaken zijn niet te delen met private veiligheid wegens gevoelige informatie). Ten tweede het gesloten karakter (sommige projecten kunnen niet gepubliceerd worden zoals de wet inzake overheidsopdrachten eist) van het project. En tot slot de prijs waaraan de privésector haar diensten ter beschikking stelt. Een derde probleem is dat een beperkt aantal technische middelen een beperkt aantal ‘derden’ aantrekt, bijvoorbeeld lokale politie en een-gemeentezones zullen meer vraag hebben. Nog andere moeilijkheden komt langs de kant van de politie die zich vragen stelt naar de toekomst toe, wat als bewakingssectoren meer middelen mogen gebruiken en zo nog meer op het terrein van de politie komen… zullen de bestaande afspraken blijven gehonoreerd worden? Of de lobbying van private veiligheidssector naar de politie toe… In welke mate is het rechtvaardig dat de staat op de loonlijst staan van de private sector? Et cetera.

 

De hoofdconclusie is dat technische middelen heel wat te bieden hebben, als de terughoudende factoren opgelost geraken.

Download scriptie (1.19 MB)
Universiteit of Hogeschool
VIVES Hogeschool
Thesis jaar
2019
Promotor(en)
Evelien De Pauw