Objectieve oorlogsverslaggeving, waar blijven de emoties?
Oorlogsverslaggeving wordt de afgelopen jaren letterlijk en figuurlijk onder vuur genomen. Na Operatie Vrij Irak klinken zowel in academische als in journalistieke kringen kritische stemmen. De verslaggeving over Irak toonde opnieuw aan hoe moeilijk het wel is om te voldoen aan de eisen van objectiviteit. Hoe denken oorlogsverslaggevers nu zelf over het begrip objectiviteit? Hoe gaan zij in extreme oorlogsomstandigheden om met hun emoties?
Journalistieke objectiviteit is een moeilijk begrip. Meestal wordt het gedefinieerd als “zich beperkend tot de feiten, niet beïnvloed door eigen gevoel of door vooroordelen”. In de praktijk wordt van journalisten verwacht dat zij een neutraal verslag brengen van de gebeurtenissen in de wereld. Dit moet op een waarheidsgetrouwe, onpartijdige en zakelijke manier gebeuren. Verschillende standpunten moeten daarbij op een evenwichtige manier aan bod komen. In oorlogssituaties is dit echter makkelijker gezegd dan gedaan. Oorlogsjournalistiek is immers journalistiek in zijn meest extreme vorm. Conflictreporters nemen vaak grote risico’s. In deze omstandigheden moeten journalisten het hoofd koel houden. Zij mogen zich het lot van de slachtoffers vooral niet te hard aantrekken en moeten voorkomen dat hun eigen gevoelens en politieke voorkeuren zichtbaar worden in de verslaggeving. Maar hoe is het mogelijk om als mens van vlees en bloed persoonlijke invloeden volledig uit te sluiten?
BBC radiojournalist Bob Simpson, die tijdens de Golfoorlog van 1991 als één van de laatste journalisten in Bagdad overbleef, gelooft niet dat objectiviteit echt bestaat. “Mensen kunnen de werkelijkheid immers nooit op éénzelfde manier interpreteren. Het is wel mogelijk om een zaak langs verschillende kanten te belichten. Ik denk dat iedereen die zegt dat hij of zij objectief is, niet echt begrijpt wat objectiviteit betekent. Iedereen die zegt dat hij niet bang is, liegt. Toen ik in Bagdad was, ging ik al gauw merken dat je teveel betrokken raakt bij de mensen die in gevaar zijn. Je krijgt er sympathie voor. Dat is volgens mij onvermijdelijk. Je leeft in dezelfde stad en probeert te overleven onder dezelfde aanvallen. Je voelt je kwetsbaar voor dezelfde vijand.”
Daniel Demoustier, een Hasseltse cameraman die voor het Britse ITN werkt, gebruikt in dat geval een andere uitdrukking: “You are becoming too native, dit word je wanneer je te lang op dezelfde plek blijft zitten met altijd dezelfde mensen. Je loopt dan het risico je het leed van de slachtoffers persoonlijk aan te trekken. Dan is het tijd om weg te gaan. Ik denk dat je niet langer dan vijf weken ergens mag blijven. Anders word je te emotioneel.” Daniel Demoustier filmde in het Kosovaarse dorpje Racak een meisje waarvan de vader in stukken was gereten. “Die papa die daar ligt, dat doet mij weinig. Daar kan ik goed tegen. Maar de reactie van dat kindje, dat is mij lang bijgebleven.”
Ook volgens de Nederlandse oorlogsfotograaf Teun Voeten is het mogelijk dat journalisten zich in bepaalde omstandigheden solidair gaan voelen met één partij. In Nepal liep hij wekenlang rond met mensen die hem op weg hielpen. “Ze dragen je zakken, zoeken een slaapplaats voor je uit… Na een tijd worden zij echte vrienden. In zulke gevallen raak je onvermijdelijk betrokken bij het lot van deze mensen en maak je een reportage van één kant. Wat er door me heen gaat wanneer ik een massagraf fotografeer? Het klinkt hard, maar op een bepaald moment raak je er aan gewend. Je moet wel weten waar je begint. Ik heb journalisten gezien die een verhaal wilden coveren, maar daarvoor nog geen lijk gezien hadden, zij gingen door het lint. Ik herinner me het beeld van de eerste lijken die ik zag, dat was heel hard, maar je raakt er aan gewend.”
Het is duidelijk dat emoties de oorlogsverslaggever onvermijdelijk op zijn reis vergezellen. “Emoties heb je uiteraard,” zegt Stefan Blommaert, reporter bij VRT. “Als journalist moet je echter de eigen emoties in alle omstandigheden kunnen scheiden van je berichtgeving. In principe kan je nooit helemaal objectief zijn. Je manier van denken wordt altijd beïnvloed door een aantal factoren: je afkomst, je leefwereld, de maatschappij… Daarom wordt bij VRT meer de term onpartijdigheid gehanteerd.”
Ook Jorn De Cock van De Standaard gelooft dat emoties onvermijdelijk zijn. “Als journalist heb je echter het voordeel dat je je emoties in je stukken kwijt kan. Een manier om dat te doen is je verhaal te personaliseren. Stel dat je zegt dat in Afghanistan een dorp in brand is gestoken, dan klinkt dat vreselijk. Maar als je nu iemand aan het woord laat, die zelf vertelt dat hij zijn vrouw en kinderen is kwijtgeraakt, dan heeft dat verhaal veel meer impact. Je moet natuurlijk wel oppassen dat je stuk niet te emotioneel wordt. In Kosovo was ik bijvoorbeeld erg betrokken bij een gebeurtenis die veel met kinderen te maken had. Ik heb dat hele verhaal toen opgehangen aan een klein meisje.”
Koen Vidal, journalist voor De Morgen, maakt een verschil tussen zijn eigen emoties en de emoties van de mensen die hij interviewt. “Het zijn de gevoelens van die vrouw of die man die op dat moment van tel zijn. Als men zegt dat men angst heeft, dan ga ik vragen waarom en de mate waarin. Ik vind wel dat je gevoelens van de ander mag weergeven. Je mag je eigen gevoelens echter niet centraal stellen. Dan sta je als auteur zelf teveel in de weg. Uiteindelijk vind ik dat betrokkenheid heel belangrijk is. Stel dat je bijvoorbeeld iemand wilt interviewen in Rwanda. Als je eraan begint als leek, dan is de afstand met een slachtoffer enorm. Wat die persoon heeft meegemaakt is heel moeilijk te vatten. Toch moet je als journalist proberen om contact te leggen. Je gaat je afvragen hoe je zelf in die situatie zou reageren. Mijn ervaring is dat als je mensen correct benadert en met respect hun verhaal laat vertellen, dat dit het meeste oplevert. Voor een stuk moet je dan ook het professionele naast je neer kunnen leggen. Want, als journalist ben je inderdaad ook mens.”
Wanneer aan correspondenten gevraagd wordt wat zij onder objectiviteit verstaan, stellen zij het begrip vaak gelijk aan neutrale registratie van feiten. Sommige journalisten zijn van mening dat objectiviteit daarom niet bestaat. Omdat je steeds een mens van vlees en bloed blijft, is het immers onmogelijk volledig vrij van persoonlijke voorkeuren te zijn. Streven naar onpartijdigheid en evenwicht in de berichtgeving vinden de journalisten daarentegen wel nuttig.
Op deze manier wordt objectiviteit in feite verward met neutraliteit. Maar is objectiviteit dan enkel tot neutraliteit te beperken? Kunnen we het concept niet eens op een andere manier definiëren? Het is mogelijk te geloven in een ethische objectiviteit die een aandachtige houding van de journalisten naar de betrokkenen toe vraagt. Inlevingsvermogen en betrokkenheid zijn op die manier erg belangrijk om het ware verhaal naar boven te krijgen.
An Verschave