Restauratie van een houten staakmolen – Windekemolen te Scheldewindeke
Vandaag de dag staan oude gebouwen die onze steden en dorpen sieren, steeds meer in de belangstelling. Denken we maar aan de jaarlijkse open monumentendag waar steevast duizenden bezoekers op af komen. Aan deze open monumentendag is steeds een wedstrijd verbonden waar monumenten kunnen ingeschreven worden om mee te dingen naar een restauratieprijs. Dit jaar ging de hoofdprijs naar een oud stoomcentrum in Maldegem die dringend aan restauratie toe is. Deze wedstrijd is sinds kort vergezeld door de monumentenprijs, georganiseerd met medewerking van de VRT. Er is bijgevolg een heuse mediabelangstelling gegroeid ter ondersteuning van het conserveren van ons waardevolle erfgoed.
Restauraties, in het bijzonder molenrestauraties, hebben echter ook een bepaalde evolutie ondergaan. Zo kan men stellen dat momenteel zowel het technisch als het esthetisch aspect van groot belang is. In de tweede helft van de negentiende eeuw was de molenaar vooral begaan met de goede werking van zijn molen en met het behalen van een maximaal rendement. Later, in de jaren vijftig en zestig, werd het esthetisch aspect dan weer belangrijker. In de jaren zeventig begon men de molen dan weer te zien als een werktuig en de molenverenigingen benadrukten het belang van een maalvaardig herstel. Daarom werden er in die periode een aantal maatregelen getroffen die leidden tot de oprichting van het RMLZ (Rijksdienst voor Monumenten- en Landschappenzorg) en de oprichting van de molenaarscursus voor vrijwillige molenaars opgericht door vzw Levende Molens en de vzw Werkgroep West-Vlaamse Molens.
Vanaf 1980 werden molens gerestaureerd volgens een strakke technische beleidslijn die historisch correcte restauraties beoogde en waarbij de molenbouwers gebruik moesten maken van traditionele materialen en technieken.
“Tegenwoordig beschouwt men, zoals reeds vermeld, de toestand waarin de molen verkeerde op het moment van stilvallen, als ideaal uitgangspunt voor een restauratie. Bijgevolg respecteert men bij de restauratie alle toevoegingen die de molen op dat specifieke moment had en komt men tegemoet aan het Charter van Venetië.”
De richtlijnen van het Charter van Venetië werd gebruikt om het restauratiedossier van de Windekemolen op te stellen en aldus deze scriptie te verwezenlijken. Voor eender welk restauratiedossier komen zes hoekstenen aan bod. De bouwhistorische nota, de opmetingsplannen en opmetingsstaat, de diagnose nota, verantwoordingsnota, bestemmingsplan en als laatste de restauratienota. In deze scriptie kwamen vijf van deze hoekstenen aan bod. De technische en administratieve bepalingen die de restauratienota bevat werden niet behandeld.
De auteurs hebben ervoor gekozen om meer nadruk te leggen op de diagnose en verantwoordingsnota. Deze nota’s vormen het belangrijkste onderdeel van het restauratiedossier. De diagnosenota omvat de beschrijving van de staat waarin de onderdelen zich bevinden. Aan de hand van deze diagnosestelling wordt er in de verantwoordingsnota verklaard wat er dient vernieuwd of hersteld te worden of wat behouden kan blijven.
Dit eindwerk kan een mooie aanzet zijn om zich te verdiepen in het Vlaamse molenpatrimonium.
Documenten
Decaesstecker (C.),
“TV 218 Houten vloerbedekkingen : Plankenvloeren, parketten en houtfineervloeren”, 2000
De Hollandsche Molen,
“Rapport VEILIGHEID op wind- en watermolens”
Hilbrand De Vuyst– Afdeling Monumenten en Landschappen- Vakgebied Industrieel erfgoed, “Hout werkt”
Holemans Herman,
“Kadastergegevens 1835-1990 – deel 1 gemeenten A-B”
“Kadastergegevens 1835-1990 – deel 2 gemeenten D-E”
Geldof Peter e.a. - VIBE
“Hout : duurzaam zonder verduurzaming Deel 1: alle toepassingen”, 2005
Monumentenwacht Vlaanderen vzw,
“Biologische aantastingen in hout”, 2005
Monumentenwacht Oost-Vlaanderen vzw,
“INSPECTIERAPPORT 40380/2004/EXT”, 2004
“NBN 189 Hout- Afwijkingen, gebreken en fouten”, 1948
“Restauratiedossier van de Windekemolen te Balegem”, 1984
“STS Deel 2 : Materialen 04 – Hout en Plaatmaterialen op basis van hout”
Sabine Okkerse - architectenbureau Berteloot,
“De diagnose - en verantwoordingsnota van de Kruiskoutermolen te Erpe-Mere”
Suy Gilbert,
“Werkverslagen (14 nov. 2005, 9 nov. 2005, 24 nov. 2005, 22 nov. 2005, 21 nov. 2005)”
Thomaes Peter,
“offerte om de Windekemolen maalvaardig te maken”, 2003
Verougstraete (P.),
“TV 180 Curatieve bescherming in gebouwen”, 1990
Literatuurlijst
Bauters Paul,
“Eeuwen onder wind en wolken – Windmolens in Oost-Vlaanderen”, 1985
Bauters Paul,
“Van Zadelsteen tot Zetelkruier Boek 1,2 en 3”, 2002
Bauters Paul,
“Vlaamse molens”, 1978
Tijman Erik / Scheirs Jan / Zweers Dick ,
“De standerdmolen”, 1994
Scripties
Paul Walter,
“Opmeting van gevels”, 2005
Tijdschriften
Driemaandelijks tijdschrift : HOUTNIEUWS 37e jaargang 4e trimester 1997 nr. 119
Driemaandelijks tijdschrift : HOUTNIEUWS 39e jaargang 1e trimester 1999 nr.124
Levende Molens 1984-1986 nr.8
Molenecho’s ( I, 1973 )
Molenecho’s ( V, 1977 )
Molenecho’s ( XVI, 1988)
Molenecho’s (XXXIII, 2005)
Websites
http://www.traasongediertebestrijding.nl/
www.mondis.be/Premies/RestauratiePremies.asp