Theater als oppositiemedium: Onderzoek naar theater tijdens de val van het communisme in Tsjechië en Polen.

Anke Sabbe
Persbericht

Theater als oppositiemedium: Onderzoek naar theater tijdens de val van het communisme in Tsjechië en Polen.

Theater en nieuwe media in een eeuwige strijd met totalitaire regimes.

Sinds enkele maanden staat de Arabische wereld opnieuw in vuur en vlam ondanks de goede vooruitzichten tijdens de Arabische Lente van de vorige jaren. Verschillende landen proberen via revoluties hun totalitaire regimes van zich af te schudden, wat niet altijd zo gemakkelijk blijkt te gaan als men aanvankelijk hoopt. Om de revoluties te organiseren wordt gezocht naar een bepaalde spreekbuis, deze is in de huidige tijd zeer vaak de sociale media. De revolutie in Egypte wordt wel eens de Facebook-revolutie genoemd. De vraag rijst echter of een medium écht een revolutie kan veroorzaken. Om een antwoord te bieden op deze vraag kunnen we terugkeren naar de val van het communisme in Polen en Tsjechië in 1989. Daar werd – vooral in Tsjechië – de doorslaggevende rol van het theatercircuit tijdens het omverwerpen van het totalitaire regime zeker niet over het hoofd gezien, meer zelfs,  er werd door sommigen (o.a. Olga F. Chtiguel) geclaimd dat zonder theater de fluwelen revolutie niet gewonnen kon zijn. Dit is een zwaar statement en vraagt dus om meer onderzoek. Daarnaast rijst de vraag of theater in de hedendaagse wereld dan misschien een te verouderd medium is en men daarom in de huidige revoluties eerder grijpt naar een vlottere spreekbuis, zoals de nieuwe media.

Zowel in Polen als Tsjechië speelde theater een cruciale rol bij het omverwerpen van het totalitaire communistische regime. Tijdens de ‘Staat van Beleg’ in 1981 slaagde het theatercircuit er in, om via een massale televisieboycot, zware schade aan te richten aan het gevestigde regime. Door een resolute ‘neen’ te geven aan elk publiek propaganda-optreden lieten ze de rest van het volk weten dat ze er niet alleen voor stonden. Het vraagt niet veel verbeelding om in te zien hoe confronterend het is voor een land als er op televisie plots geen enkel bekend gezicht meer te zien is , dit omdat ze  niet langer akkoord gaan met de politiek. Daarnaast ontstond  er geleidelijk aan een gigantisch web van ondergronds theater, waardoor het regime zijn monopolie verloor. Een totalitair regime is als een versterkte burcht: vanaf het moment dat er één zwakke plek ontstaat, kan de burcht volledig afbrokkelen. Dit gebeurde dan  ook in Polen toen de barsten in het autoritaire regime steeds groter werden, hoewel het uiteraard gezegd moet worden dat de arbeiders de finale hamerslagen toedienden.

In Tsjechië was de kracht van het theater nog  veel groter, maar stellen dat enkel theater zorgde voor de Fluwelen Revolutie is uiteraard een overstatement. Het  zorgde er wel voor, zoals Helena Albertová zegt, dat de Fluwelen revolutie fluweel kón verlopen. Tijdens de laatste maanden van ’89 zetten nagenoeg alle theaterzalen hun deuren open zodat iedereen die het wilde hier eindelijk zijn  stem  kon laten horen na decennia lange stilte. Het volk was lang genoeg de mond gesnoerd door het communistische regime en nu boden de theaterzalen een veilige thuishaven. Dit – samen met het organiseren van de massaprotesten als een theatervoorstelling – was de doorslaggevende rol die het theater vervulde. Het ging dus niet zozeer om het maken van politieke stukken, maar wel om het bieden van een veilige plaats in een corrupt systeem. Het immense vertrouwen van het Tsjechische volk in de theaterwereld bereikte uiteindelijk zijn hoogtepunt met het verkiezen van Vaclav Havel als eerste president van het vrije land.

Theater werd in de vorige eeuw gebruikt als medium om oppositie te voeren omdat het hier uitermate toe geschikt was: eens een voorstelling is opgevoerd hoeft er weinig tot geen bewijs meer van over te blijven. Hierdoor is het geschikt om iets te zeggen in een land waar van vrije meningsuiting geen sprake is. Wanneer iets effectief op papier staat, zijn de bewijzen veel meer bezwarend tegen de revolutionairen. Dit is mogelijks een reden waarom in de huidige revoluties wordt gegrepen naar de nieuwe media. Deze zijn veel vluchtiger en (op het eerste zicht) anoniemer dan eender welk ander medium. Het gebruik van nieuwe media tijdens protesten en revoluties is vandaag haast alomtegenwoordig geworden. We zagen deze al opduiken in 2001, in de Filippijnen, tijdens de protesten tegen de toenmalige president Joseph Estrada, waarbij mensen massaal bijeengebracht werden door het versturen van sms’jes. In Egypte in 2011 had Facebook dan weer een nog grotere invloed. Toch is het belangrijk om, zoals Linda Herrera stelt,  revoluties niet toe te eigenen aan een bepaald medium, maar aan de mensen die ze verrichten. Een medium kan nooit op zich een revolutie veroorzaken, maar wordt steeds getrokken door de mensen die de media hanteren.

Theater speelde in Polen en – vooral – in Tsjechië de rol van een medium dat mensen verenigde en hen een veilige thuishaven bood in een woelige periode van maatschappelijke onzekerheid. Theater is hiervoor een uitstekend middel omdat het een enorm live aspect heeft en hierdoor zeer hard kan inspelen op de realiteit van het hier en nu. Nieuwe media lijken deze functie de dag van vandaag overgenomen te hebben, maar bij het omverwerpen van een regime is het cruciaal dat alle media hand in hand gaan. Beiden zijn ze op hun manier in staat om een krachtig signaal te geven naar een volk dat het juk van een regime van zich af wil werpen. Nieuwe media en theater zijn echter geen eilandjes in een samenleving, maar worden constant gevoed door de mensen zelf. Finaal  is elke revolutie een revolutie van mensen en geen facebook -, twitter- of theaterrevolutie.

Bibliografie

Nasrin Alavi, Wij zijn Iran: de jonge Iraanse weblogscene. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 2007

“Dennis C. Beck”, http://www.jmu.edu/theatre/db.htm Laatst geraadpleegd op 13/04/2013

Dennis C. Beck, “Divadlo Husa na provázku and the ‘Absence’ of Czech community”, Theatre Journal 48, nr.4 (1996), 419-41

------, “Setting the stage for revolution: the efficacy of Czech theatres, 1975-1989”, Theatre Survey 44, nr2. (2003), 199-219

Mieczysław Biskupski, The History of Poland. Westport: Greenwood Press, 2000, 152-54

Kazimierz Braun,  A history of polish theater: 1939-1989. Londen: Greenwood Press, 1996

Jarka M. Burian, “The small theatres of Prague”, Educational theatre journal 23, nr. 3(1971), 229-57

------ , “Post-War Drama in Czechoslovakia” in Educational Theatre Journal 25, nr. 3 (1973), 299-317

 ------ , “Czech theatre, 1988: Neo-glasnost and Perestroika”, Theatre Journal 41, nr. 3 (1988), 381- 95

 “Jarka M. Burian”, http://library.albany.edu/speccoll/findaids/ua902.017.htm. Laatst geraadpleegd op 13/04/2013

Olga F. Chtiguel, “Czechoslovak theatre during the velvet revolution”, Slavic and Eastern European Performance 10, nr. 2 (1996), 21-26

Kathleen Cioffi, Andrzej Ceynowa en Lech Raczak, “An interview with director Lech Raczak” in The Drama Review 30 nr. 3 (1986), 81-90

Kathleen M. Cioffi, Alternative Theatre in Poland: 1954-1989. Amsterdam: Harwood Academic Publishers GmbH, 1996

Jan Cisar, The history of Czech Theatre: A survey. Pratur, AMU Press, 2010

R.J. Crampton, Eastern Europe in the twentieth century – and after. New York: Routledge, 1997

Martha Dyczok “Do the Media matter? Focus on Ukrain,” in Media, democracy and freedom, red. Marta Dyczok en Oxana Gaman-Golutvina. Bern: Peter Lang AG, 2009

Witold Filler, Contemporary Polish theatre. Warschau: Interpress, 1977

Robert Findlay en Halina Filipowicz, “Grotowksi’s Laboratory Theatre: Dissolution and Diaspora”, The Drama Review 30 nr. 3 (1986), 201-25

Halina Filipowicz, “Textualizing trauma: From Valesa to Kościuszko in Polish Theatre of the 1980s” in Theatre Journal 48 nr. 4 (1996), 443-60

Richard Frucht, Eastern Europe: an introduction to the people, lands and culture. Santa Barbara: ABC-CLIO, 2005

Jeffrey C. Goldfarb, The persistence of freedom: The sociological implications of Polish Student Theater. Boulder: Westview Press Inc. , 1980

Mary Heiman, Czechoslovakia, the state that failed.  Londen: Yale University Press, 2009

Linda Herrera “Egypt’s Revolution 2.0: The Facebook Factor,” in The dawn of the Arab uprisings: end of an old order?, red. Bassam Haddad, Rosie Bsheer en Ziad Abu-Rish. Londen: Pluto Press, 2012

Heinrich Jaenecke, Polen: kleine geschiedenis van een opstandige natie. Hamburg: Stern-Bücher, 1981

Hans-Thies Lehmann, Post-Dramatic Theatre. Abingdon: Routledge, 2006

Leah A. Lievrouw, Alternative and activist new media. Cambridge: Polity Press, 2011

Jerzy Lukowski en Hubert Zawadzki, A concise history of Poland – Second Edition. Cambridge: Cambridge University Press, 2006

Petr Oslzlý, “On stage with the Velvet Revolution”, TDR 34, nr. 3 (1990), 97-108

Ivo Osolsobe, “The role of theatre in the velvet revolution”, O teatro e interpelaçao do real (1990), 80-84

Anita Prazmowska, A history of Poland. New York: Palgrave Macmillan, 2004

Henry Popkin, “Theatre in Eastern Europe”, The Tulane drama review 11, nr.3(1967), 23-51

Marc Robinson, “We won, therefore we exist” in The Drama Review 30 nr. 3 (1986), 73-80

 “Rozrazil” , http://www.vetrnemlyny.cz/rozrazil/english.html. Laatst geraadpleegd op 14/04/2012

Trebor Schultz “Where the Activism Is,” in Digital media and democracy: tactics in hard times, red. Megan Boler. Cambridge: The MIT Press, 2008

Josef Svoboda, Kelly Morris en Erika Munk, “Laterna Magika”, The Tulane Drama Review 11, nr. 1(1966), 141-49

Jerzy Tymicki en Andrzej Niezgoda, “New Dignity: The Polish Theatre 1970-1985” in The Drama review 30, nr. 3 (1986), 13-46

Otto Urban, Petite histoire des pays Tchèques. Parijs : Irense, 1996

Phillip B. Zarrilli et al., Theatre histories : an introduction. New York : Routledge, 2006

Universiteit of Hogeschool
Kunstwetenschappen (master Theaterwetenschappen)
Publicatiejaar
2013
Kernwoorden
Share this on: