Drie modellen van de uitzonderingstoestand: de relatie tussen soevereine macht en biomacht bij Michel Foucault en Giorgio Agamben

Tim
Christiaens

Waarom de dood ons leven zou moeten redden

In de hedendaagse literatuur is het een gemeenplaats geworden om te beweren dat soevereiniteit niet meer van deze tijd is. Vroeger konden vorsten en staten beslissen over leven en dood van hun onderdanen. Vandaag dient de overheid daarentegen de bevolking te beschermen en haar productiviteit te vergroten. Bovendien beschikken mensen over allerlei mechanismen, bijvoorbeeld mensenrechten, om zich te beschermen tegen de staatsmacht. De Franse filosoof Michel Foucault sprak daarom over de evolutie van soevereine macht naar biomacht. De overheid toont haar macht niet meer door leven te nemen, maar door te doen leven.

            Toch is deze overgang niet zo absoluut als het lijkt. De voorbije eeuw is gekenmerkt door een lange reeks van uitsluitingen, oorlogen en etnische zuiveringen. De soevereine macht over leven en dood behoort dus zeker niet tot het verleden. De Italiaanse filosoof Giorgio Agamben beweert daarom dat de uitzonderingstoestand vandaag de norm is geworden. Zo’n toestand is de situatie waarin de rechtsorde zichzelf opschort om een dringende bedreiging te bezweren met drastische middelen. Zo heeft Viktor Janoekovitsj bijvoorbeeld de uitzonderingstoestand uitgeroepen om de politie met scherp te laten schieten op de betogers van Euromaidan. Zulke ‘uitzonderingen’ zijn frequenter dan eerst gedacht en laten ruimte voor een terugkeer van de soevereine macht. Hoe moeten we dan het verband denken tussen de soevereine macht om te doden en de biomacht die het leven verdedigt? Op basis van Foucault en Agamben heb ik drie modellen ontwikkeld om op deze vraag te beantwoorden:

            1) De klassieke lezing van Foucault minimaliseert de rol van soevereine macht. Zij is enkel de voorloper van de biomacht en dient vandaag hoogstens als instrument van fundamenteel vredelievende overheden. De uitzonderingstoestand is een noodmiddel om de bevolking te beschermen tegen ernstige gevaren. Zo wordt de extralegale toestand van de gevangenen van Guantanamo verdedigd vanuit de optiek van de nationale veiligheid. Terroristen zijn een gevaar voor de samenleving en de staat moet soms uitzonderlijke middelen gebruiken om het leven te beschermen.

            Deze analyse veronderstelt echter een strak onderscheid tussen soevereine macht en biomacht. De macht om te doden is iets fundamenteel anders dan de macht om leven te produceren. Agambens studie van de meeste extreme uitzonderingstoestand, de Duitse concentratiekampen, ondermijnt deze stelling. Het recht om te doden van de soeverein produceert zelf ook een vorm van leven, namelijk het naakte leven van de jood onderworpen aan de genade van zijn cipier. Alle investeringen in het leven, hoe vredelievend ook, vinden hun herkomst in de productie van naakt leven, aldus Agamben.

            2) Deze kritiek veronderstelt dan ook een nieuw model van de uitzonderingstoestand. Deze is eigenlijk de basis van elke vorm van politieke macht in onze Westerse beschaving. Elke politieke of juridische orde veronderstelt de mogelijkheid van haar opschorting. De normale toepassing van de wet onderstelt de uitzonderingstoestand, de situatie waarin rechten en vrijheden enkel op papier bestaan. In de Oudheid en de Middeleeuwen bleef dit echter beperkt tot enkele marginale figuren, zoals de banneling. Deze kon gedood worden zonder dat de moordenaar bestraft werd. De opkomst van de mensenrechten en de liberale democratie hebben hier echter verandering in gebracht. Deel uitmaken van een samenleving betekende vanaf dan nationaal staatsburger zijn en rechten krijgen van een grondwet of verdrag. Dat maakt het noodzakelijk om te bepalen wie tot de natie behoort en vooral wie niet. Wie tot deze tweede categorie behoort, is overal banneling.

            De beslissing over wie zijn rechten kan afdwingen en wie er enkel op papier over beschikt, is bovendien een nationale vraag. Het volk bouwt zichzelf een natiestaat om in te leven. Elke bedreiging van de openbare orde is dan een oorlogsverklaring aan het volk. Wie niet onze normen en waarden onderschrijft, is een gevaar voor de openbare orde en moet uitgesloten worden. Terrorismeverdachten zitten dus niet ondanks, maar dankzij, democratie en mensenrechten in Guantanamo. De productie en bescherming van leven (biomacht) veronderstelt de uitsluiting van gevaarlijke elementen (soevereine macht) op een zodanige manier dat iedereen potentieel uitgesloten is. Iedereen kan immers een gevaarlijke terrorist worden. De NSA moet eenieders recht op privacy opschorten in naam van de rechten en vrijheden van het Westen.

            3) Agamben baseerde zijn kritiek op Foucault echter op de idee dat Foucault nooit het nazisme of de concentratiekampen beschreven heeft. Hij vergat daarmee wel een lezingenreeks uit 1976 over de herkomst van het racisme. Daarin werkt Foucault een eigen theorie uit van de uitzonderingstoestand.

            In de 16de eeuw werden maatschappelijke conflicten voor het eerst opgevat als een rassenstrijd. De staatssoevereiniteit was een wapen waarmee één ras de andere kon verdrukken. De onderdrukten moeten oorlog voeren tegen het overheersende ras om zelf de staat te veroveren en zo een meer rechtvaardige samenleving in te stellen. Doorheen de 18de, 19de en 20ste eeuw is er een biologische betekenis aan gegeven. De staat moet een bepaald ras beschermen (biomacht) tegen andere, inferieure rassen (soevereine macht). Die inferioriteit is immers besmettelijk. De strijder voor het eigen ras moet zichzelf blootstellen aan de dood door oorlog te voeren tegen de lagere rassen om een hogere levensvorm te bereiken.

            Dit model van de uitzonderingstoestand biedt mogelijkheden om het gedrag van terroristen te beschrijven in plaats van dat van de overheden die hen opsluit. De moslimfundamentalist moet zichzelf immers opblazen om de decadentie van het Westen te overwinnen en zo een gezuiverd leven te verdienen.

Bibliografie

Bibliografie

Agamben, G. (2003). Ce qui reste d'Auschwitz. Parijs: Editions Payot & Rivages.

Agamben, G. (1998). Homo sacer. Stanford: Stanford University Press.

Agamben, G. (2013). Kapitalisme als religie. Ethische perspectieven , 23 (3), 208-219.

Agamben, G. (2008). Le règne et la gloire. Parijs: Editions de Seuil.

Agamben, G. (2008). No to biopolitical tattooing. Communication and critical/cultural studies , 5 (2), 201-202.

Agamben, G. (1999). Potentialities. Stanford: Stanford University Press.

Agamben, G. (2005). State of exception. Chicago: University of Chicago Press.

Agamben, G. (2009). What is a paradigm? In G. Agamben, The signature of all things (pp. 9-32). New York: Zone Books.

Althusser, L., & Balibar, E. (1971). Lire le Capital I. Parijs: Librairie François Maspero.

Améry, J. (1966). Jenseits von Schuld und Sühne. München: Szczesny Verlag.

Bataille, G. (1994). Functie en structuur van het leger. In M. D. Kesel, De sfinx van de sociologie (pp. 105-110). Leuven: Acco.

Benjamin, W. (1991). Über den Begriff der Geschichte. In W. Benjamin, Gesammelte Schriften: Band 1 (pp. 692-704). Frankfurt: Suhrkamp Verlag.

Bentham, J. (1843). Panopticon: or, the Inspection-House. In J. Bentham, The Works of Jeremy Bentham, vol. 4 (Panopticon, Constitution, Colonies, Codification) (pp. 37-172). Edinburgh: William Tait.

Blencowe, C. (2012). Biopolitical experience. New York: Palgrave MacMillan.

Bosmajian, H. (2006). Burning books. McFarland: McFarland.

Butler, J. (2004). Precarious life. Londen: Verso Books.

Camus, A. (2010). Le mythe de Sisyphe. Parijs: Gallimard.

Cioran, E. M. (1995). Syllogismes de l'amertume. In E. M. Cioran, Oeuvres (pp. 743-813). Parijs: Gallimard.

Dante Alighieri. (2004). De goddelijke komedie. Amsterdam: Ambo.

De Cauter, L. (2012). Entropic Empire. Rotterdam: nai010 Uitgevers.

De La Durantaye, L. (2009). Giorgio Agamben: a critical introduction. Stanford: Stanford University Press.

DeCaroli, S. (2007). Boundary stones: Giorgio Agamben and the field of sovereignty. In S. DeCaroli, & M. Calarco, Giorgio Agamben: sovereignty and life (pp. 43-69). Stanford: Stanford University Press.

Devos, R. (2010). Biopolitiek en postfordisme. Antwerpen: Garant Uitgevers.

Devos, R. (2004). Macht en verzet. Kalmthout: Pelckmans.

Edkins, J. (2007). Whatever politics. In S. DeCaroli, & M. Calarco, Giorgio Agamben: sovereignty and life (pp. 70-91). Stanford: Stanford University Press.

Erlenbusch, V. (2013). The place of sovereignty: mapping power with Agamben, Butler and Foucault. Critical horizons , 44-69.

Flynn, B. (2005). The philosophy of Claude Lefort. Evanston: Northwestern University Press.

Foucault, M. Histoire de la sexualié I: la volonté de savoir. Parijs: Gallimard.

Foucault, M. (1997). Il faut défendre la société. Parijs: Gallimard.

Foucault, M. (1994). Qu'est-qu'un auteur? In Dits et écrits (Vol. 1, pp. 817-847). Parijs: Gallimard.

Foucault, M. (2004). Sécurité, territoire, population. Parijs: Gallimard.

Foucault, M. (1975). Surveiller et punir. Parijs: Gallimard.

Freud, S. (1999). Das Unheimliche. In S. Freud, Gesammelte Werke: Werke aus den Jahren 1917-1920 (pp. 227-269). Frankfurt: Fischer Verlage.

Geulen, E. (2005). Giorgio Agamben: zur Einführung. Hamburg: Junius Verlag.

Hobbes, T. (1994). Leviathan. Indianapolis: Hackett Publishing Company.

Huguet, J.-M., & Roëls, C. (2013). Les manuels à l'usage des gardiens de camps nazis. Parijs: Berg International.

Jünger, E. (1961). In Stahlgewittern. In E. Jünger, Tagebücher I (Werke: Band I) (pp. 9-310). Stuttgart: Ernst Klett Verlag.

Joas, H., & Knöbl, W. (2013). War in social thought. Princeton: Princeton University Press.

Kantorowicz, E. (1997). The king's two bodies. Princeton: Princeton University Press.

Keegan, J. (2013). De Eerste Wereldoorlog. Amsterdam: Uitgeverij Balans.

Kremlin. (2013, Juni 30). Amendments to the law protecting children from information harmful to their health and development. Retrieved Mei 2, 2014 from Kremlin: http://eng.kremlin.ru/acts/5660

Laermans, R. (2009). Soevereiniteit, biopolitiek en moderniteit. Krisis , 3, 52-67.

Lefort, C. (1986). La question de la démocratie. In C. Lefort, Essais sur le politique (pp. 17-30). Parijs: Editions du Seuil.

Lefort, C. (1986). La terreur révolutionnaire. In C. Lefort, Essais sur le politique (pp. 81-120). Parijs: Editions du Seuil.

Lefort, C. (1986). Les droits de l'homme et l'état-providence. In C. Lefort, Essais sur le politique (pp. 31-58). Parijs: Editions du Seuil.

Lemke, T. (2011). Biopolitics: an advanced introduction. New York: New York University Press.

Levi, P. (2011). Is dit een mens? Amsterdam: Athenaeum.

Levi, P. (1989). The drowned and the saved. New York: Vintage Books.

Lukacs, G. (1980). The destruction of reason. Londen: Merlin Press.

Mbembe, A. (2008). Necropolitics. In S. Morton, & S. Bygrave, Foucault in an age of terror (pp. 152-182). New York: Palgrave MacMillan.

Memmot, M. (2014, Februari 10). U.S. Citizens may be targeted with drone strikes: reports. Retrieved Mei 2, 2014 from NPR: , http://www.npr.org/blogs/thetwo-way/2014/02/10/274707917/u-s-citizen-ma…

Mesnard, P., & Kahan, C. (2001). Giorgio Agamben à l'épreuve d'Auschwitz. Parijs: Editions Kimé.

Negri, A., & Hardt, M. (2004). Multitude. Londen: Penguin Books.

Neumann, F. (2009). Behemoth. Chicago: Ivan R. Dee Publisher.

Nietzsche, F. (2010). Also sprach Zarathustra. Frankfurt: Fischer Taschenbuch Verlag.

N-VA. (n.d.). Verkiezingsprogramma 2010. Retrieved Mei 4, 2014 from N-VA: http://www.n-va.be/sites/default/files/elections/verkiezingsprogramma_n…

Patton, P. (2007). Agamben and Foucault on biopower and biopolitics. In S. DeCaroli, & M. Calarco, Giorgio Agamben: sovereignty and life (pp. 203-218). Stanford: Stanford University Press.

Rousseau, J.-J. (2008). Het maatschappelijk verdrag. Amsterdam: Boom Uitgeverij.

Scheler, M. (1982). Der Genius des Krieges. In Politisch-pädagogische Schriften (pp. 7-251). Tübingen: Francke Verlag.

Scheler, M. (1982). Der Krieg als Gesamterlebnis. In Politisch-pädagogische Schriften (pp. 267-283). Tübingen: Francke Verlag.

Scheler, M. (1982). Europa und der Krieg. In M. Scheler, Politisch-Pädagogische Schriften (pp. 253-266). Tübingen: Francke Verlag.

Schmitt, C. (1996). Politische Theologie. Berlijn: Duncker & Humblot.

Seneca. (1972). De ira. In Seneca, Opera philosophica (Vol. 1, pp. 2-178). Brescia: Paideia Editrice.

Sieyès, E. (1970). Qu'est-ce que le tiers état? Genève: Libraire Droz.

Simmel, G. (1999). Der Krieg und die geistigen Entscheidungen. In Gesamtausgabe (Vol. 16, pp. 7-59). Frankfurt am Main: Suhrkamp Verlag.

Skocpol, T. (1979). States and social revolutions. Cambridge: Cambridge University Press.

Wacquant, L. (2010). Straf de armen. Antwerpen: EPO Uitgeverij.

Waelkens, L. (2008). Civium causa. Leuven: Acco Uitgeverij.

Weyembergh, M. (2013). Camus: de filosoof en de romancier. Zoetermeer: Klement.

Whyte, J. (2013). Catastrophe and redemption. New York: SUNY Press.

Wiesel, E. (2008). Nacht. Amsterdam: J.M. Meulenhoff.

Zamjatin, J. (2011). Wij. Amsterdam: Atlas.

Zizek, S. (2013). Welcome to the desert of the real. Londen: Verso Books.