Interacties in actie: Een netwerkanalyse over de socialisatie van beginnende leerkrachten

Lotte
Pauwels
  • Lieselotte
    Umans

 

Your social network matters 

Binnen de muren van menig leraarskamer gaat het vlotjes over de tongen en ook in de media is het een hot topic, ‘beginnende leerkrachten’. Na het afronden van een lerarenopleiding blijkt de onderwijsrealiteit immers vaak niet helemaal zoals de nieuwelingen verwacht hadden. Bovendien moeten ze niet alleen ontdekken hoe de dingen verlopen in de school, maar moeten ze ook op zoek naar hun plaats in de nieuwe school. Omdat in voorgaand onderzoek nauwelijks aandacht werd besteed aan het feit dat een leerkracht ook lid wordt van de school als organisatie, gingen we in onze masterproef op zoek naar een antwoord op de vraag of het de leerkracht dan wel de structuren van de school zijn die het verschil maken bij het vinden van hun plaats… 

In ons onderzoek bekeken we hoe zes beginnende leerkrachten als nieuweling in een secundaire school hun plaats vonden. Hiervoor brachten we gedurende een volledig schooljaar de interacties in kaart die zij aangingen met collega’s, welke hen de weg wezen door het ietwat woelige bos dat een school soms kan zijn. Ons onderzoek leverde enkele belangrijke inzichten op die kunnen bijdragen aan het debat over hoe we beginnende leerkrachten kunnen ondersteunen bij hun eerste stappen in het onderwijs. 

Eerst en vooral toonde onze studie dat beginnende leerkrachten een ‘praktijkschok’ doormaken wanneer zij bij de start van hun loopbaan met de onderwijsrealiteit geconfronteerd worden. ‘Leerkracht zijn’ blijkt in realiteit veel meer te omvatten dan wat nieuwelingen er van verwachten. Voor sommigen komen er zelfs zoveel hindernissen op de weg dat ze alleen maar bezig zijn met overleven. Een goed uitgebouwde aanvangsbegeleiding blijkt dan ook van onschatbare waarde. Vervolgens leren we uit deze masterproef dat het vinden van een plaats in een nieuwe school een complex gegeven is en dat met wie beginnende leerkrachten in contact komen niet alleen verklaard kan worden vanuit persoonlijke motieven (ik vind je leuk, wij komen goed overeen, wij denken hetzelfde,...), maar ook wordt bepaald door de context waarin leerkrachten werken (en hoe die opgebouwd is). Zo leren we dat ‘het nabij anderen zijn’ en ‘het zich identificeren met anderen’ mee bepalen of beginnende leerkrachten een interactie aangaan met anderen en of dit meermaals gebeurt. Om te garanderen dat leerkrachten toegang hebben tot informatie en vertrouwensbanden kunnen opbouwen in de school is het dus essentieel dat zij met anderen in contact komen. De aanwezigheid van een leraarskamer, het naast elkaar bevinden van klaslokalen,... kan dan ook de relaties die beginnende leerkrachten aangaan, beïnvloeden. Dit onderzoek toont bijgevolg aan dat het organiseren van initiatieven die het mogelijk maken om met anderen in contact te komen (leraarskamer, terugkomsessies voor beginnende leerkrachten,…), erg zinvol zijn. Zeker het samenbrengen van nieuwkomers lijkt een must, omdat zij zichzelf vaak herkennen in elkaar (“we zitten in hetzelfde schuitje”) en bijgevolg dus een klankbord kunnen vinden bij elkaar. Ten derde zien we dat nieuwe, beginnende leerkrachten bij aanvang van het schooljaar een zeer ruim sociaal netwerk hebben. Ze zijn met andere woorden letterlijk op zoek naar informatie en zijn dan ook vooral bezig met praktische vragen in verband met het reilen en zeilen van de school. Het vragen van advies en informatie zagen we het hele schooljaar lang terugkomen in de interacties die beginnende leerkrachten aangingen, wat eveneens aantoont dat het zinvol is om aanvangsbegeleiding te organiseren die toelaat dat beginnende leerkrachten op veel van deze vragen een antwoord krijgen. Hierin kunnen, zeker bij aanvang van het schooljaar, mentoren een belangrijke rol spelen. Verder wordt in dit onderzoek ook het belang van initiatieven als vakgroepwerkingen bevestigd. We stelden immers vast dat later op het schooljaar voornamelijk vak- en parallelcollega’s een belangrijke rol vervullen in het ondersteunen van hun beginnende collega’s en leerden bovendien ook dat zij een belangrijke rol spelen in het uitdragen van bepaalde verwachtingen (Hoe doen we bepaalde dingen hier in deze school? Welke werkboeken gebruik ik en hoe werk ik hier mee? Hoe evalueren we in deze school? ...) en welke normen, waarden en regels er van belang zijn in de school. Tot slot leren we dat de cultuur die heerst in een school een belangrijke rol speelt in de manier waarop leerkrachten hun plaats vinden. Een cultuur waar leerkrachten en andere collega’s voor elkaar openstaan, waar het als nieuwkomer niet moeilijk is om mensen aan te spreken en zo de nodige informatie te bekomen, geeft nieuwelingen een stevig duwtje in de rug bij het vinden van een plaats in een nieuwe school. 

We kunnen dus besluiten dat nieuwe, beginnende leerkrachten sneller hun weg vinden in een nieuwe school - en ruimer ook het onderwijs - door de relaties die ze aangaan. Of deze relaties al dan niet ontstaan blijkt een complex samenspel tussen ‘de nieuwe leerkracht’ en ‘de structuren van de school’. Op basis van dit onderzoek kunnen we dan ook enkele implicaties voor het onderwijsbeleid formuleren. Eerst en vooral lijkt het zinvol om aanvangsbegeleiding structureel te verankeren in de organisatie van de school. Dit onderzoek toont immers aan dat de organisatie van activiteiten in het kader van aanvangsbegeleiding beginnende leerkrachten niet alleen een ‘startend’ duwtje in de rug geeft, maar hen ook de mogelijkheid biedt om met andere beginnende leerkrachten in contact te komen en zo hun sociaal netwerk op te bouwen. Bovendien wijst dit onderzoek uit dat het organiseren van zulke activiteiten het voor nieuwelingen ook gemakkelijker maakt om de stroom aan informatie te verwerken. Ook geloven we na het voeren van dit onderzoek en de vele gesprekken met de respondenten, dat beginnende leerkrachten de kans moeten krijgen om op een rustige manier hun carrière aan te vatten door hen geen volle lessenroosters te geven in hun eerste jaar als leerkracht, hen voldoende te begeleiden en ook het aantal extra taken te beperken. Naar de kersverse Minister van Onderwijs geven we dus graag de boodschap “Beginnende leerkrachten… Zet het op je agenda!” mee. 

Bibliografie

 

Zie scriptie

Download scriptie (1.54 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2014
Thema('s)