Stigma ondervinden, hoe voelt dat? Bijvoorbeeld: ontdekken dat je geen bloed mag geven omdat je ‘soms met mannen slaapt’. De kans op besmetting met HIV is dan zo groot dat je niet eens langs hoeft te komen. Nochtans valt je levensstijl niet ‘excessief’ te noemen – al had je dat misschien wel gewild. “Logisch toch?”, zeiden sommige vrienden. “Ja,” zei ik, “ vroeger misschien, maar nu?”. Blijkbaar bestaat er nog steeds een idee dat HIV/aids ‘typisch’ is voor ‘mannen die met mannen slapen’. Maar, hoe ontstaat zo’n idee, en hoe zoek je dat uit als literatuurwetenschapper?
Het maatschappelijk belang van literatuur wordt regelmatig betwist. Literaire teksten zijn echter ook maar teksten. Samen met allerlei andere teksten vormen ze een breder maatschappelijk ‘discours’, ofwel een taalgebruik. Hoe we over de dingen praten bepaalt in grote mate hoe we erover denken. Daarom is het belangrijk om kritisch te blijven. We hebben een lange weg afgelegd van ‘homoziekte’ tot ‘homoseksuele mannen zijn een risicogroep’ maar toch blijft het idee leven dat homoseksuele mannen sneller met HIV besmet raken. Als taal- en literatuurwetenschapper kan je nagaan hoe zo’n ideeën talig vorm krijgen. Ik zocht een antwoord via drie deelvragen: (1) hoe werd HIV/aids door wetenschappers (metaforisch) begrijpelijk gemaakt voor de ‘gewone mens’ in de jaren ‘80, (2) wordt HIV/aids gelinkt aan homoseksualiteit tijdens dit proces en (3) in hoeverre verschilt het literaire discours hierin van het niet-literaire?
Om de eerste twee deelvraag te beantwoorden raadpleegde ik bronnen over het Amerikaanse discours. De epidemie ‘startte’ immers in Amerika. Omdat het virus zich wereldwijd verspreidde, 'reisde' het taalgebruik ‘mee’. Vandaar dat de bevindingen over het Amerikaanse discours getoetst werden aan steekproefsgewijs verzamelde voorbeelden uit de Nederlandstalige media. Metaforen werden onderverdeeld in categorieën opgesteld door Gerard J. Steen. De belangrijkste zijn de ‘officiële metaforische modellen’ en de ‘omstreden metaforische modellen’. Heel wat metaforen voor HIV/aids ontstonden in het wetenschappelijk discours. Dit zijn officiële metaforische modellen. Wanneer deze metaforen gebruikt worden in het publieke debat, worden ze omstreden. Het onderscheid is belangrijk omdat de officiële metaforen gezag hebben omdat ze ‘neutraal’ zouden zijn. Wanneer de media deze echter zonder wetenschappelijke kennis overnemen kan het stigmatiserend potentieel tot uiting komen. De slotsom is dat niet zozeer homoseksualiteit als wel de levensstijl geassocieerd met homoseksuele mannen in verband gebracht wordt met een verhoogde kans op HIV-besmetting. Vandaar worden homoseksuele mannen een ‘risicogroep’ genoemd. Maar riskeert de homoseksuele man dan HIV, of is deze groep riskant? Taal kan neutraal (bedoeld) zijn, taalgebruik is dat niet.
Er is niet veel Nederlandse literatuur geschreven over HIV/aids. Als het ter sprake komt is het vaak een terloopse vermelding. Niet zo voor Mystiek lichaam: een geschiedenis (1986) van de Nederlandse Frans Kellendonk en De zwarte bruidegom (1986) en Carthago herrezen (1987) van de Vlaamse auteur Dirk Van Babylon. Beide auteurs zijn homoseksueel. In (activistische) aidsliteratuur kunnen (homoseksuele) auteurs gebruik maken van wat Foucault een ‘reverse discourse’ noemde, een taalgebruik dat een stigmatiserend discours ‘omkeert’. Volgens Steven Kruger, auteur van AIDS Narratives (1996), worden er twee mogelijke culturele narratieven in aidsliteratuur herwerkt: een individueel verhaal of een collectief apocalypsverhaal. De beeldvorming van aids en homoseksualiteit in de romans werd geanalyseerd volgens beeldspraak en narratief om zo te bepalen of het dominante discours al dan niet ‘omgekeerd’ werd.
De analyse volgens aidsnarratieven was vooral interessant voor Kellendonks roman. Daarin worden twee ziekteverlopen verhaald: dat van hoofdpersonage Leendert en diens grote liefde, de naamloze jongen. De jongen krijgt nergens een naam en is in die zin een ‘exempel’. Hij leidt Leendert in ‘een vreemde ethiek’ in, waarin promiscuïteit, sekswerk en zelfs pedofilie aanvaardbaar zijn. Na een operatie, in een relatief vroeg stadium van zijn ziekte, vraagt de jongen Leendert om zijn lymfevocht op te drinken. Hij wil dat Leendert bewijst dat hij in zijn gezondheid gelooft. Nergens in de roman wordt deze aseksuele besmetting sluitend bevestigd. De twee verhalen zorgen er in samenspel voor dat er duidelijk een schuldige en een onschuldige is. Ook bij Van Babylon is er sprake van een ‘schuldig soort homoseksuelen’ en hun ‘onschuldige soortgenoten’, maar dit komt eerder uit de dialogen naar boven.
Uit de analyse volgens beeldspraak blijkt dat verschillende metaforen overgenomen worden. Toch krijgen ze een nieuwe invulling in de context van de romans. Kellendonks roman is eerder stigmabevestigend. De meest problematische passage komt aan het einde, wanneer Leendert een ‘hooglied op de dood’ zingt. Door aids wordt seks tussen mannen ‘vruchtbaar’, de seropositieve homo ‘sticht’ immers ‘een dynastie van de dood’. Doordat de aidspatiënt een actieve rol als verspreider krijgt, wordt deze ‘dader’ in plaats van ‘slachtoffer’. Het discours wordt door Kellendonk dus niet ‘omgekeerd’ maar wel herwerkt. Van Babylons romans zijn meer activistisch. Hij reproduceert stigmatiserend discours en ontkracht het. In die zin hanteert hij een reverse discourse. Opvallend is dat beide auteurs de beeldspraak van het huwelijk, alleszins de relatie, herwerken. Bij Kellendonk wordt het enige mogelijke huwelijk voor een homo, een huwelijk met de dood. Bij Van Babylon is HIV ‘smoorverliefd op de mens, à en mourir’. De auteurs proberen zo misschien zin te geven aan een zinloze realiteit door HIV/aids in te passen in bestaande, ‘zinvolle’ manieren van samenleven.
In april 2015 besliste het Europees Hof van Justitie dat permanente uitsluiting van homoseksuelen als donor gerechtigd kan zijn, maar dat ‘als man slapen met mannen’ niet langer de enige reden voor weigering mag zijn. In Nederland besliste het College voor de Rechten van de Mens bovendien dat zo’n uitsluiting een vorm van discriminatie is. Verandering lijkt dus op til. Voorzichtigheid blijft natuurlijk anno 2015 geboden, maar niet alleen voor risicogroepen. Onveilige vrijen is altijd een risico. Voor dit virus ‘zonder benul van hogere ijdelheden’ doet het er immers niet toe of je een man, een vrouw, homo-, hetero- of biseksueel bent.
BOON 1998
Tijn Boon, Het koppige hoofd dat niet wilde scheuren. Over Frans Kellendonk. Amsterdam, Meulenhoff, 1998.
BOSBOOM 1994
Rolf Bosboom, Zuilen van Stof. Het oeuvre van Frans Kellendonk. Nijmegen, Uitgeverij Quine, 1994.
BOUSSET 1988
Hugo Bousset, ‘Dirk van Babylon: kameleontisch bestaan’, in: Ons Erfdeel 31, 3, 1988, 423-425.
COLEBROOK 1997
Claire Colebrook, New literary histories: new historicism and contemporary criticism. Manchester, Manchester university press, 1997.
CONRAD & ANGELL 2004
Peter Conrad & Alison Angell, ‘Homosexuality and Remedicalisation’, in: Society 41, 5, 2004, 32-39.
CRIMP 1987
Douglas Crimp, ‘AIDS: Cultural Analysis/Cultural Activism’, in: Douglas Crimp e.a. (red.), AIDS: Cultural Analysis/Cultural Activism. Cambridge/London, The MIT Press, 1987, 3-16.
EARNSHAW & KALICHMAN 2013
Valerie A. Earnshaw & Seth C. Kalichman, ‘Stigma Experienced by People Living with HIV/AIDS’, in: Pranee Liamputtong (red.), Stigma, Discrimination and Living with HIV/AIDS. A Cross-Cultural Perspective. Dordrecht, Springer Science + Business Media, 2013, 23-38.
FRANCKEN 2000
Eep Francken, ‘Nieuwe momenten? De Nederlandse roman na 1985’, in: Literator 22, 1, 2000, 113-136.
GOEDEGEBUURE 1997
Jaap Goedegebuure, ‘Jakobsladders. Over Frans Kellendonk.’, in: Jaap Goedegebuure, De veelvervige rok. Amsterdam, 1997, 116-133. Tevens beschikbaar op de DBNL: http://www.dbnl.org/tekst/goed004jako01_01/
GROVER 1987
Jan Zita Grover, ‘AIDS: Keywords’, in: Douglas Crimp e.a. (red.), AIDS: Cultural Analysis/Cultural Activism. Cambridge/London, The MIT Press, 1987, 17-30.
HEYWOOD e.a. 2002
John Heywood, Elena Semino & Mick Short, ‘Linguistic metaphor identification in two extracts from novels’, in: Language and Literature, 11, 1, 2002, 35-54.
JANSSEN 1987
Dries Janssen, ‘Zwarte bruidegom gezocht’, in: Kruispunt 27, 110, 39.
KELLENDONK 1986
Frans Kellendonk, Mystiek lichaam. Een geschiedenis. Amsterdam, Meulenhoff, 1986.
KELLENDONK 1987
Frans Kellendonk, ‘Ons wilde Westen. Literatuur en publieke opinie’, in: Frans Kellendonk, De veren van de zwaan. Amsterdam, Meulenhoff, 1987, 165-176.
KRUGER 1996
Steven F. Kruger, AIDS narratives. Gender and sexuality, fiction and science. New York and London, Garland Publishing, Inc., 1996
LAERMANS 1994
Rudi Laermans, ‘Ik lijd aan Aids, ik ben op weg naar het graf maar doe onderweg nog déze voorstelling’, in: Etcetera 12, 45, 1994, 24-29.
LANDAU e.a. 2010
Mark J. Landau, Lucas A. Keefer & Brian P. Meier, ‘A Metaphor-Enriched Social Cognition’, in: Psychological Bulletin, 136, 6, 2010, 1045-1067.
LAMPUTTONG 2013
Pranee Liamputtong, ‘Stigma, Discrimination and HIV/AIDS: An Introduction’, in: Pranee Liamputtong (red.), Stigma, Discrimination and Living with HIV/AIDS. A Cross-Cultural Perspective. Dordrecht, Springer Science + Business Media, 2013, 1-22.
LEECH & SHORT 1986
Geoffrey N. Leech, Michael H. Short, Style in fiction: a linguistic introduction to English fictional prose. London; New York, Longman, 1986.
MARRES 1997
René Marres, ‘De radicale boodschap van Kellendonk Mystiek lichaam’, in: René Marres, Zogenaamde politieke incorrectheid in Nederlandse literatuur. Ideologiekritiek in analyse. Leiden, Internationaal Forum voor Afrikaanse en Nederlandse Taal en Letteren, 1998, 103-119.
PIOT 1989
Peter Piot, ‘Aids: de toestand in België’, in: benelux 1, 1989, 36-40.
RITCHIE 2003
L. David Ritchie, ‘ARGUMENT IS WAR – Or is it a Game of Chess? Multiple Meanings in the Analysis of Implicit Metaphors’, in Communication Faculty Publications and Presentations, Portland State University, 1 januari 2003, geraadpleegd 8 april 2015 op http://archives.pdx.edu/ds/psu/8570
RKK 2015
RKK, ‘Albigenzen’, 2015, geraadpleegd 25 mei 2015 op http://www.rkk.nl/katholicisme/encyclopedie/a/albigenzen
SANFORD & EMMOTT 2012
Anthony J. Sanford & Catherine Emmot, ‘Narrative’s social impact: persuasion and attitude change’, in: Anthony J. Sanford & Catherine Emmot, Mind, Brain and Narrative. Cambridge, Cambridge University Press, 233-265
SEMINO 2010
Elena Semino, ‘Descriptions of Pain, Metaphor, and Embodied Simulation’, in: Metaphor and Symbol 25, 4, 2010, 205-226.
SEMINO & STEEN 2008
Elena Semino & Gerard Steen, ‘Metaphor in literature’, in: Raymond W. Gibbs, Jr. (red.), The Cambridge Handbook of Metaphor and Thought. New York, Cambridge University Press, 2008, 232-246.
SERGIER 2010
Matthieu Sergier, ‘Bijbelse ethiek en literaire herschrijving. De dolingen van een verloren zoon in Frans Kellendonks Mystiek lichaam (1986)’, in: Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 126, 2, 2010, 190-201.
SERGIER 2012
Matthieu Sergier, Ethiek van de lectuur. Frans Kellendonk en de (h)erkenning van de andersheid. Gent, Academia Press, 2012.
SONTAG 1989
Susan Sontag, AIDS en zijn beeldspraken vertaald door A. Daalder-Neukircher. (Oorspr. titel: aids and its metaphors) Baarn, Anthos, 1989.
STEEN 1989
Gerard Steen, ‘Metaphor and Literary Comprehension. Towards a Discourse Theory of Metaphor in Literature’, in: Poetics 18, 1989, 113-141.
STEEN 2002
Gerard Steen, ‘Towards a procedure for metaphor identification’, in: Language and Literature 11, 1, 2002, 17-33.
STEEN 2011
Gerard J. Steen, ‘The contemporary theory of metaphor – now new and improved!’, in: Review of Cognitive Linguistics 9, 1, 2011, 26-64.
TREICHLER 1987
Paula A. Treichler, ‘AIDS, homophobia, and Biomedical Discourse: An Epidemic of Signification’, in: Douglas Crimp e.a. (red.), AIDS: Cultural Analysis/Cultural Activism. Cambridge/London, The MIT Press, 1987, 31-70.
VAN BABYLON 1986
Dirk van Babylon, De zwarte bruidegom. Antwerpen/Amsterdam, Manteau, 1986.
VAN BABYLON 1987
Dirk van Babylon, Carthago herrezen. Antwerpen/Amsterdam, Manteau, 1987.
VAN BABYLON 1989
Dirk van Babylon, De Brabantse Decamerone. De goede week. Antwerpen/Amsterdam, Manteau, 1989.
VAN BABYLON
Dirk van Babylon, ‘Bio’. Geraadpleegd 1 mei 2015 op http://www.dirkvanbabylon.be/50784998
VAN BORK 2002
G.J. van Bork, ‘Babylon, Dirk van’, in: Schrijvers en dichters (dbnl biografieënproject I), februari 2002, geraadpleegd 16 mei 2015 op http://dbnl.org/tekst/bork001schr01_01/bork001schr01_01_0040.php
VERMEIREN 1987
Koen Vermeiren, ‘Een boek over neurose, narcisme en n’importe quoi’, in: Ons Erfdeel 30, 1, 1987, 113-115.
VERMEIREN 1988
Koen Vermeiren, ‘Het aidsvirus voor het gerecht gedaagd’, in: Dietsche Warande en Belfort 133, 3, 1988, 216-218.
VERVAECK 1993
Bart Vervaeck, ‘Ziek van mystiek. Woord en vlees bij Frans Kellendonk.’, in: Dietsche warande & Belfort 138, 1993, 349-358. Tevens beschikbaar op de DBNL: http://www.dbnl.org/tekst/verv024ziek01_01/
VERSTRAETEN 2007
Pieter Verstraeten, ‘Een dubbele dialoog. New Historicism versus Franse discoursanalyse. Joris Eeckhout versus Maurice Roelants’, in: Neerlandistiek.nl 07.11, oktober 2007, geraadpleegd 20 april 2015 op http://www.meertens.knaw.nl/neerlandistiek/
WEISS 1997
Meira Weiss, ‘Signifying the Pandemics: Metaphors of AIDS, Cancer, and Heart Disease’, in: Medical Anthropology Quarterly, New Series 11, 4, 1997, 456-476.
WYROD 2013
Robert Wyrod, ‘Gender and AIDS Stigma’, in: Pranee Liamputtong (red.), Stigma, Discrimination and Living with HIV/AIDS. A Cross-Cultural Perspective. Dordrecht, Springer Science + Business Media, 2013, 39-52.