Eerste hulp bij zelfverwonding in het digitale tijdperk

Ann Neefs
Persbericht

Eerste hulp bij zelfverwonding in het digitale tijdperk

Het internet en zelfverwonding: surfen tussen trigger en taboe

 

21 000 hits binnen één seconde

21 000 hits om in te verdwalen

Van 21 000 naar 21 001

21 000 hits waar nog geen onderzoek naar werd gedaan

Het internet onder de loep, graag ook in Vlaanderen!

 

21 000 hits binnen één seconde

Anno 2015 levert een gewone zoekopdracht naar zelfverwonding via Google binnen één seconde 21 000 resultaten op. Je vindt met één klik onder andere artikels uit populaire tijdschriften en kranten, filmpjes, foto’s, informatiewebsites, discussieforums… Het aanbod is enorm. Het is duidelijk dat mensen die zichzelf verwonden, massaal online vertegenwoordigd zijn en informatie zoeken op het net. De aard en kwaliteit van het gevonden materiaal varieert echter enorm. En het is moeilijk om betrouwbare informatie te filteren uit het grote aanbod.

Hoewel er de laatste jaren meer aandacht is rond het thema, rust er nog een groot taboe op zelfverwondend gedrag. Mensen voelen zich beschaamd en dit remt hen af om de stap naar de hulpverlening te zetten. Ook naar een arts of ziekenhuis stappen voor wondverzorging, is een moeilijke stap voor hen. Mede omdat ze in algemene ziekenhuizen vaak hulpverleners treffen die vanuit onbegrip of frustratie niet zo helpend reageren op mensen, die zich aanbieden met zelf toegebrachte verwondingen.

Wanneer mensen die zichzelf verwonden uiteindelijk toch beslissen professionele hulp te zoeken, zijn ze vaak al behoorlijk getekend. Letterlijk en figuurlijk… De talrijke littekens ontsieren niet alleen hun lichaam, ze zijn ook krassen op hun ziel. Gaandeweg zijn hun zelfbeeld, zelfvertrouwen en ook hun levenskwaliteit aangetast geraakt. Dat bemoeilijkt in belangrijke mate hun herstelproces. Een goede reden om al veel vroeger in het hulpverleningsproces aan preventie te doen. Dit is echter geen eenvoudige zaak. Om op een efficiënte manier aan preventie te kunnen doen, moet je de doelgroep kunnen bereiken. Maar mensen die zichzelf verwonden, lijden vaak eerst jaren in stilte, verborgen voor het oog van de maatschappij en dus buiten het bereik van de hulpverlening en hun preventieve initiatieven.

 

21 000 hits om in te verdwalen

Het bovengenoemde aantal zoekresultaten getuigt ervan dat mensen die zichzelf verwonden, zich online wel laten zien en zich zelfs verenigen. Veilig beschermd onder de sluier van anonimiteit zoeken ze online contact en steun. En die vinden ze ook. Helaas heeft die medaille ook een keerzijde. Niet alles wat ze op de digitale snelweg tegenkomen, is even helpend. Naast sociale steun en tips om te stoppen met zelfverwonden, zijn er ook veel schokkende beelden, getuigenissen en reacties te vinden. Op hun beurt kunnen die als trigger fungeren en nieuwe episodes van zelfverwonding uitlokken. Bovendien kan iedereen eender wat op het internet publiceren. Er circuleert dan ook veel foute of misleidende informatie.

 

Van 21 000 naar 21 001

Wat er in Vlaanderen nog niet online te vinden is, is een website waar professionele hulpverleners betrouwbare informatie rond zelfverwonding gecentraliseerd aanbieden. In een poging om hiermee te starten is ervoor gekozen een website te ontwikkelen die inhoudelijk handelt over eerste hulp en wondzorg bij zelfverwonding. Een website om die mensen te bereiken, die momenteel omwille van schaamte, of lange wachtlijsten nog geen gebruik maken van het reguliere hulpverleningsaanbod. Het doel is om op die manier de gevolgschade van zelfverwonding op fysisch en psychisch vlak te beperken.

Eerst en vooral is op zoek gegaan naar welke de meest voorkomende letsels zijn als gevolg van zelfverwonding. Vervolgens is gezocht naar wetenschappelijk gefundeerde adviezen over hoe je die letsels zo goed mogelijk zelf kan verzorgen en wanneer je beter medische hulp kan inroepen. Aanvullend volgen dan enkele praktische adviezen rond zelfbescherming bij zelfverwonding en  tips voor mensen die willen stoppen of minderen met zelfverwonding.

De gevonden inhoudelijke informatie moest dan worden vormgegeven op maat van de doelgroep. Hiervoor is gezocht naar richtlijnen voor het opzetten van een online hulpverleningsinitiatief, specifiek voor mensen die zichzelf verwonden, een kwetsbare en triggergevoelige doelgroep. Zulke richtlijnen bleken nog niet te bestaan. Wat eveneens nog niet bestond, waren kwaliteitscriteria waaraan een betrouwbare website met gezondheidsinformatie moet voldoen. Het is te zeggen, ze bestaan wel, maar zijn nog niet bekend bij het grote publiek.

Naast het inhoudelijke luik van de website, is daarom ook een set richtlijnen samengesteld. Eerst worden enkele richtlijnen voor een gebruiksvriendelijke website geformuleerd. Dan volgen ethische richtlijnen voor het opstellen van een betrouwbare gezondheidswebsite in het algemeen. En tenslotte worden enkele richtlijnen gegeven aangaande het aanspreken van de kwetsbare en triggergevoelige doelgroep van mensen die zichzelf verwonden.

 

21 000 hits waar nog geen onderzoek naar werd gedaan…

De doelgroepspecifieke richtlijnen zijn gebaseerd op buitenlands, Engelstalig wetenschappelijk onderzoek en ervaringen vanuit het werkveld. De zoektocht naar Nederlandstalige onderzoek, bleek helaas vruchteloos. Het internet is een relatief jong medium en het wetenschappelijk onderzoek naar de onderlinge beïnvloeding van zelfverwondend gedrag en het internet staat nog in kinderschoenen. Doch in het buitenland werd reeds beperkt onderzoek gedaan naar informatie op het internet, die gerelateerd is aan zelfverwonding. Er is gepoogd het digitale landschap wat betreft zelfverwonding in kaart te brengen. Tevens is er al een begin gemaakt aan buitenlands onderzoek naar positieve en negatieve invloeden van zelfverwondinggerelateerd internetgebruik op zelfverwondend gedrag. Deze invloeden zijn reeds aangetoond en afhankelijk van welke soort contact online wordt aangegaan. Ze blijven voorlopig echter buiten het vizier van professionele hulpverleners zoals artsen, psychologen, verpleegkundigen en therapeuten. Daarom is er ook in Vlaanderen onderzoek nodig om deze blinde vlek stilaan te laten verdwijnen en de hulpverlening te laten weten waaraan patiënten en cliënten online zoal worden blootgesteld en hoe dit het herstelproces kan beïnvloeden. Momenteel wordt het internetgebruik nog niet systematisch bevraagd bij hulpvragers. Doch mag men het internet als bijkomende factor in het omgaan met zelfverwonding niet ontkennen.

 

Het internet onder de loep, graag ook in Vlaanderen!

Bibliografie

Literatuurlijst

 

Beelen, S. (2011). Wat is onlinehulpverlening?. In: Bocklandt, P. (red.), (2011). Niet alle smileys lachen. Leuven: Acco.

Benbow, M. & Deacon, M. (2011). Helping people who self–harm to care for their wounds. Mental Health Practice 14 (6), 28 – 31. Geraadpleegd via CINAHL op 14 januari 2015.

Bocklandt, P., De Zitter, M., & Steyaert, J.(2011). Welzijnswerk online: een stille evolutie. In: Bocklandt, P. (red.), (2011). Niet alle smileys lachen. Leuven: Acco.

Brown, B. C., McKenna, S. P., Siddhi, K., McGrouther, D. A. & Bayat, A.(2008). The hidden cost of skin scars: quality of life after skin scarring. Journal of Plastic, Reconstructive & Aesthetic Surgery, 61, 1049 – 1058. doi:10.1016/j.bjps.2008.03.020

Brown, B. C., Moss, T. P., McGrouther, D. A. & Bayat, A.(2010). Skin scar preconceptions must be challenged: Importance of self-perception. Journal of Plastic, Reconstructive & Aesthetic Surgery, 63, 1022 – 1029. doi:10.1016/j.bjps.2009.03.019

Brunner, R., Kaess, M., Parzer, P.,Fischer, G., Carli,V., Hoven, C. et al. (2014). Life – time prevalence and psychosocial correlates of adolescent direct self–injurious behavior: A comparative study of findings in 11 European Countries. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 55 (4), 337 – 348. doi:10.1111/jcpp.12166

Chen, Y., Wang, Y., Chen, W., Smith, M., Huang, H. & Huang, L. (2012). The effectiveness of a health education intervention on self-care of traumatic wounds. Journals of Clinical Nursing, 22, 2499-2507. doi:10.1111/j.1365-2702.2012.04295.x

Claes, L. & Vandereycken, W. (2007). Zelfverwonding: Hoe ga je ermee om? Tielt: Lannoo.

Claes, L. (2012). Zelfverwondend gedrag bij jongeren: wat is het en hoe pak je het aan? Signaal, 81, 14 – 21. Geraadpleegd via Google Scholar op 10 september 2014.

Daine, K., Hawton, K., Singaravelu, V., Stewart, A., Simkin, S., Montgomery, P., (2013). The Power of the Web: A Systematic Review of Studies of the Influence of the Internet on Self-Harm and Suicide in Young People. PLoS ONE, 8 (10): e77555. doi:10.1371/journal.pone.0077555

Dean, R., & Mulligan, J. (2009). Management of home emergencies. Nursing Standard, 24 (6), 35-42. Geraadpleegd op 14 januari 2015.

Duggan, J.M. & Whitlock, J. (2012). An Investigation of Online Behaviors: Self-Injury In Cyber Space. Encyclopedia of Cyber Behavior.(z.p.) IGI Global. Geraadpleegd via Google Scholar op 13 januari 2015.

Fish, R., Woodward, S. & Duperoezel, H. (2011). ‘Change can only be a good thing:’ staff views on the introduction of a harm minimization policy in a Forensic Learning Disability service. British Journal of Learning Disabilities, 40, 37-45. Doi:10.1111/j.1468-3156.2011.00681.x

Health On the Net Foundation. (s.a.). Gevonden op 13 januari 2015 op het internet: https://www.healthonnet.org/.

Kendall, T., Taylor, C., Bhatti, H., Chan, M. en Kapur, N. (2011). Longer term management of self harm: summary of NICE guidance. British Medical Journal, 343. d7073. doi: 10.1136/bmj.d7073

Lewis, S. P., Heath, N. L., Michal, N. J. & Duggan, J. M. (2012). Non-suicidal self-injury, youth, and the Internet: What mental health professionals need to know. Child and Adolescent Psychiatry and Mental Health, 6 (13), (z.p.). doi:10.1186/1753-2000-6-13

Lewis, S. P., Heath, N. L., St. Denis, J. M. & Noble, R. (2011). The Scope of Nonsuicidal Self-Injury on YouTube. Pediatrics, 127 (3), e552 – e557. doi:10.1542/peds.2010-2317

Murphy, F. & Amblum, J. (2014). Treatment for burn blisters: debride or leave intact?. Emergency nurse, 22 (2), 24-27. Geraadpleegd via CINAHL op 10 januari 2015.

Ougrin, D., Tranah, T., Leigh, E., Taylor, L., & Rosenbaum Asarnow, J. (2012). Practitioner Review: Self-Harm in adolescents. The Journal of Child Psychology and Psychiatry, 53 (4), 337 – 350. doi:1111/j.1469-7610.2012.02525.x

Ousey, C., & Ousey, K. (2012). Management of self-harm wounds. Nursing Standard 27, (9), 58 – 66. Geraadpleegd via CINAHL op 14 januari 2015.

Pengelly, N., Ford, B., Blenkiron, P. & Reilly, S. (2008). Harm minimization after repeated self-harm: development of a trust handbook. Psychiatric Bulletin, 32, 60-63. doi:10.1192/pb.bp.106.012070

Rode Kruis Vlaanderen. (2011). Help! Eerste hulp voor iedereen. Rode Kruis-Vlaanderen

Rowley-Conwy, G. (2012). Management of minor burns in the emergency department. Nursing Standard, 26 (24), 60-67. Geraadpleegd via CINAHL op 14 januari 2015.

Shaw, C. (2012). Harm-minimisation for self-harm. Mental health today, september-october, 19- 21. Geraadpleegd via Google Scholar op 10 januari 2015.

Swanell, S., Oam, G.M., Krysinska, K., Kay, T., Olsson, K. & Win, A. (2010). Cutting on-line: Self injury and the internet. Advances in Mental Health, 9, 177-189. Geraadpleegd via Google Scholar op 24 december 2014.

Tanner, G., (2007). Managing wounds in patients who self harm. Emergency Nurse, 15 (6), 20 -25. Geraadpleegd via CINAHL op 14 januari 2015.

 

 

Universiteit of Hogeschool
Verpleegkunde
Publicatiejaar
2015
Kernwoorden
Share this on: