De ideale man, een zoektocht naar mannelijkheid in postrevolutionair Tunesië. Exploratief onderzoek naar genderconstructies in Tunis.

Marie Verstraeten
Persbericht

De ideale man, een zoektocht naar mannelijkheid in postrevolutionair Tunesië. 

De ideale man, wie is dat en wat maakt hem ideaal? Neen, dit is geen verslag van een zoektocht naar de ideale man in Tunesië. Ook geen handleiding voor het vinden of boetseren van je eigen droomvent. Wel is het een onderzoek naar welke eigenschappen mannen in Tunis zelf aan ideale mannen en hun ideale vrouwen toeschrijven. Kortom er is een antwoord gezocht op de vraag hoe het vandaag gesteld is met de genderrelaties in Tunesië. Maar ook of de Tunesische Revolutie van Vrijheid en Waardigheid in 2011 een effect heeft gehad op de heersende man-vrouwverhoudingen?

Wat mannen willen – van hunzelf en van vrouwen

Het centrale thema in dit onderzoek is gender. Ten eerste wordt gender hier benaderd als een sociaal construct, dit wil zeggen dat het een creatie is van de maatschappij. Meer zelfs, dit onderzoek bekijkt gender vanuit het mannelijke perspectief. Er wordt dus onderzocht hoe mannen aan de basis liggen van de mannelijkheids- én vrouwelijkheidsidealen. Idealen die vaak problematisch zijn voor vrouwen maar ook, en dit wordt vaak over het hoofd gekeken, voor mannen zelf.

Sterke mannen en trouwe vrouwen

Uit dit verkennend onderzoek is gebleken dat op het gebied van genderconstructies de oude basiselementen nog steeds de grondslag vormen van de sociale realiteit. De manier waarop mannelijkheid en vrouwelijkheid worden ingevuld in Tunesië is, zoals overal ter wereld, gebaseerd op culturele tradities en religie. Het gezin is de hoeksteen van de maatschappij en het gezinshoofd is een sterke vrije man die trouw is aan zichzelf, aan zijn vrouw en aan zijn vaderland. De invloed van Habib Bourguiba, de eerste president van de republiek Tunesië, zijn Code du Statut Personnel en zijn open blik naar het Westen hebben een grote rol gespeeld voor de Tunesische situatie vandaag. De manier waarop genderrollen binnen de Tunesische samenleving zijn opgebouwd, kan worden gezien als een evenwichtige mix tussen de Arabisch islamitische identiteit, de Tunisianité van Bourguiba en het moderne revolutionaire verleden. Dit laatste vertaalt zich in een sterk sociaal bewustzijn maar niet in politiek engagement want ook het huidige politieke bestel heeft het vertrouwen van de burger niet. Hoewel dit eenvoudige idealen lijken om na te streven is het vandaag voor vele jonge mannen allesbehalve evident om een sterk en vrij gezinshoofd te worden. De hoge werkloosheid kaapt de toekomstperspectieven van jongeren in de hoofdstad. Vaak zijn ze afhankelijk van hun ouders en dit werkt nogal wat frustraties in de hand. In Tunesië is er bovendien een zeer groot contrast tussen het industriële noorden en het agrarische zuiden van het land; de investeringen en het toerisme betreffen alleen de hoofdstad en de kustgebieden, de rest van het land wordt door de regering vergeten. De hogere werkloosheidscijfers die dit kernperiferiebeleid daar tot gevolg heeft, zinderen door in de lokale visie op hegemoniale mannelijkheid. Volgens de meeste mannen die ik heb ontmoet in Tunis zijn mannen en vrouwen gelijk in Tunesië. De gendergelijke wetgeving die er kwam dankzij Bourguiba maakt het land uniek in de regio. Dit is het dominante discours in de samenleving dat via mijn exploratief onderzoek werd blootgelegd. Dit gedachtengoed leeft niet alleen bij de jeugd maar bij mensen van alle leeftijdscategorieën en over de sociale klassen heen. Enkelingen voegen hieraan toe dat vrouwen positief worden gediscrimineerd in het bedrijfsleven en in de wetgeving op echtscheiding en alimentatieregeling. Uit mijn ervaringen ter plaatse blijkt dat de wetgeving sterk verschilt van de realiteit. De revolutie van 2011 heeft geen spectaculair effect gehad op de positie van de man en de vrouw binnen de samenleving. De jonge bevolking is te vinden voor emancipatie maar bij de overheid gebruikt de oudere, behoudsgezinde generatie de Code du Statut Personnel als instrument om de vrouw binnenshuis te houden. Zo blijft de verantwoordelijkheid van een vrouw voor haar gezin tot op de dag van vandaag van groter belang dan zelfontplooiing. De familie is wel degelijk de spil van de Tunesische maatschappij zoals dit in alle islamitische samenlevingen het geval is. Toch vallen deze genderconstructies niet te herleiden tot een gevolg van louter religie, cultuur en traditie want ze zijn ook onderhevig aan globale fenomenen. De manier waarop de Arabische mannelijkheid in het Westen wordt gepercipieerd is niet neutraal. De Westerse kijk op het Midden-Oosten betreft een statische visie. Met deze masterproef wil ik aantonen dat interacties tussen mannen en vrouwen en tussen verschillende samenlevingen niet genderneutraal zijn. Zelfs de ruimte waarin deze interacties zich afspelen, is niet neutraal en men dient zich hiervan bewust te zijn bij het analyseren van ‘de ander’ en van zichzelf.  

De internationale dag van minirok

In de Vlaamse media werd dit evenement en de daarbij horende betoging in Tunis op 6 juni uitgebreid aangekondigd in de dagen voor mijn vertrek. In de kranten stonden titels als ‘Draag een minirok op 6 juni’, ‘Vrouwen protesteren met minirokdag tegen Facebookgroep van ‘echte mannen’ en op ook op verschillende radiozenders riep men op tot het dragen van een minirok als protest. Op BBC sprak men zelfs over ‘The battle between the veil and the miniskirt’. Het was een reactie op een Facebookgroep van Algerijnse islamisten genaamd “Be a man, don’t let your women out in revealing clothes”. De pagina werd ondertussen van het internet gehaald, de kern van hun betoog bestond uit foto’s van mannen die pronkten met hun gesluierde vrouw. Uit solidariteit met de Algerijnse vrouwen bedacht men in Tunesië deze betoging tegen de Algerijnse campagne. Ik was in Tunis op 6 juni en ik heb bijzonder weinig vrouwen in minirok gezien. Hoe hard deze campagne ook werd gepromoot in het buitenland, in Tunis zelf had ze maar weinig respons. Vrouwen bepalen er immers zelf wat ze dragen. Wat zij netjes en mooi vinden, met of zonder hoofddoek, met of zonder make-up, het maakt allemaal niet zo veel uit, als ze maar goed voor de dag komen. De aandacht voor de internationale dag van de minirok toont aan dat de echte problemen in Tunesië jammer genoeg niet catchy genoeg worden bevonden.

Bibliografie
  • Abbassi, D. (2005). Entre Bourguiba et Hannibal: Identité Tunisienne et Histoire depuis l'Indépendance. Parijs: Karthala éditions. 
  • Abbassi, D. (2009). Quand la Tunisie s' invente: entre Orient et Occident, des imaginaires politiques. Parijs: Autrement. 
  • Adichie, C. N. (2014). We Should All Be Feminists,. New York: Harpercollins Publishers. 
  • Amar, P. (2011). Middle East Masculinity Studies: Discourses of "Men in Crisis", Industries of Gender in Revolution. Journal of Middle East Women's Studies, 36-70. 
  • Amnesty. (2015, november 25). Tunisia: Rapists given a way out while their victims are blamed and punished. Opgehaald van Amnesty International: https://www.amnesty.org/en/latest/news/2015/11/tunisia-rapists-given-a-… 
  • Ayeb, H. (2011). Social and Political Geography of the Tunisian Revolution: The Alfa Grass Revolution. Review of African Political Economy, 467-479. 
  • Ayeb, H. (Regisseur). (2013). Gabes Labess [Film]. 
  • Ayeb, H., & Bush, R. (Regisseurs). (2014). Fellahin [Film]. 
  • Beasley, C. (2008). Rethinking Hegemonic Masculinity in a Globalizing World. Men and Masculinities, 86-103. 
  • Bilgic, A. (2015). Hybrid Hegemonic Masculinity of the EU before and after the Arab Spring: A Gender Analysis of Euro-Mediterranean Security Relations. Mediterranean Politics, 1-20. 
  • Boughedir, F. (Regisseur). (1990). Halfaouine: Boy of the Terraces [Film]. 
  • Breisnes, I., Eide, I., & Connell, R. (2004). Rôles masculins, masculinité et violence : perspectives d'une culture de paix. Unesco. 
  • Carrigan, T., Connell, B., & Lee, J. (1985). Toward a New Sociology of Masculinity. Theory and Society, 551-604. 
  • Cerwonka, A., & Malkki, L. (2008). Improvising theory: Process and temporality in ethnographic fieldwork. Chicago: University of Chicago Press. 
  • Cohen, R. (2011, Januari 24). Facebook and Arab Dignity. New York Times. 
  • Connell, R. (2006). Masculinities. Cambridge: Polity Press. 
  • Connell, R. (2014). Margin Becoming Centre: For a World-centred Rethinking of Masculinities. NORMA: International Journal for Masculinity Studies, 217-231. 
  • Connell, R., & Messerschmidt, J. (2005). Hegemonic Masculinity: Rethinking the concept. Gender & Society, 829-859. 
  • Debuysere, L. (2015). De electorale winst voor de seculieren in Tunesië: een stap vooruit of een stap terug. Vrede, 34-36. 
  • Doyle, E. (2015, mei 30). The battle between the veil and the miniskirt. Opgehaald van BBC News: http://www.bbc.com/news/blogs-trending-32932003 
  • Fahim, K. (2011, Januari 22). Slap to a Man's Pride Set Off Tumult in Tunisia. The New York Times. 
  • Gana, N. (2013). The Making of the Tunisian Revolution: Contexts, Architects, Prospects. Edinburgh: Edinburgh University Press Ltd. 
  • Ghannam, F. (2013). Live and Die Like a Man: Gender Dynamics in Urban Egypt. Stanford University Press. 
  • Gramsci, A. (1971). Selections from the Prison Notebooks. New York: International Publishers. 
  • Hesketh, C., & Morton, A. (2014). Spaces of Uneven Development and Class Struggle in Bolivia: Transfomation or Transformismo? Antipode, 149-169. 
  • Johansson-Nogués, E. (2013). Gendering the Arab Spring? Rights and (in)security of Tunisian, Egyptian and Libyan women. Security Dialogue, 393-409. 
  • Kimmel, M. (1993). Invisible Masculinity. Society, 28-35. 
  • KM. (2015, juni 1). Draag een minirok op 6 juni. Opgehaald van De Standaard: http://www.standaard.be/cnt/dmf20150601_01708166 
  • Marks, M. (2013). Women's Rights before and after the Revolution. In N. Gana, The Making of the Tunisian Revolution: Contexts, Architects and Prospects (pp. 224-251). Edinburgh: Edinburgh University Press. 
  • Morton, A. (2010). The Continuum of Pasive Revolution. Capital & Class, 315-342. 
  • Newell, S. (2009). Postcolonial Masculinities and the Politics of Visibility. Journal of Postcolonial Writing, 243-250. 
  • Noyon, J. (2003). Islam, Politics and Pluralism. Theory and Practice in Turkey, Jordan, Tunisia and Algeria. Londen: The Royal Institute of International Affairs. 
  • Puwar, N. (2004). Space Invaders: Race, Gender and Bodies Out of Place. Oxford: Berg. 
  • Sadiki, L. (2015). Routledge Handbook of the Arab Spring. New York: Routledge. 
  • Scott, J. (1985). Gender: A Useful Category of Historical Analysis. The American Historical Review, 1053-1075. 
  • Tamimi, A. (2001). Rachid Ghannouchi: A Democrat within Islamism. New York: Oxford University Press. 
  • Tosh, J. (2004). Hegemonic Masculinity and the History of Gender. In K. H. Stefan Dudink, Masculinities in Politics and War: Gendering Modern History (pp. 41-58). Manchester: Manchester University Press. 
  • UNESCO. (1995). Déclaration de l’UNESCO sur la contribution des femmes à une culture de paix. 
  • Yuval-Davis, N. (1998). Gender and Nation. Londen: Sage. 
  • Zemni, S. (2014). The Extraordinary Politics of the Tunisian Revolution: The Process of Constitution Making. Mediterranean Politics, 1-17. 
  • Zemni, S., De Smet, B., & Bogaert, K. (2013). De Arabische Revolutie twee jaar later. In S. Zemni, Het Midden-Oosten: The times they are a-changin (pp. 305-317). Berchem: EPO. 
Universiteit of Hogeschool
Conflict en Ontwikkeling
Publicatiejaar
2016
Promotor(en)
Sami Zemni
Kernwoorden
Share this on: