Leerlingen met autisme vallen niet te reduceren tot 'gewoon'.

Cleo
Cant

Een klasgroep in ons huidig onderwijs kent geen homogeniteit meer. Er heersen

sterke verschillen tussen de leerlingen onderling. Vaak schuilt er meer achter een

leerling dan wij als leerkracht kunnen waarnemen. Deze heterogeniteit of

multiculturele samenstelling maakt het voor leerkrachten en leerlingen in een

klascontext soms moeilijk om optimaal te functioneren.



Uit eigen ondervindingen en ervaringen uit mijn omgeving, merk ik dat het voor

leerlingen met autismespectrumstoornis, of kortweg ASS, vaak niet gemakkelijk is

om altijd mee te volgen in de wiskundelessen op school. In de klas vormen zulke

leerlingen ofwel grote problemen voor de leerkracht, omdat ze zich vervelen,

minder goed gedrag gaan vertonen en te diepgaande vragen stellen ofwel zijn zulke

leerlingen onzichtbaar, omdat ze goed opletten en stil zijn. Maar onderschat niet

wat werkelijk achter dit gedrag schuil gaat.



In onze huidige samenleving met veel prikkels wordt het label "autisme" steeds

couranter. Wat enkele jaren geleden nog als ‘zeldzaam’ werd gezien, is nu precies

een hip en modern label geworden. Nochtans is het een begrip dat een ruime lading

aan betekenissen en connotaties bevat. Kinderen en leerlingen met ASS dreigen

gereduceerd en verenkeld te worden tot het stereotiepe beeld dat de media ons

brengt. Maar weten wij als leerkracht wel wat dit ‘autisme’ net inhoudt en wat wij

kunnen ondernemen om tegemoet te komen aan de noden van deze leerlingen?



Hieruit groeide het idee om te onderzoeken wat leerlingen met ASS, met een

gemiddelde tot bovengemiddelde intelligentie, aanspreekt tijdens de wiskundeles

en hoe we als leerkracht tegemoet kunnen komen aan hun noden/tips. Natuurlijk

verschilt dit voor elke leerling met ASS, want niet iedere leerling met ASS voldoet

aan dezelfde kenmerken. In mijn wetenschappelijk project onderzocht ik het effect

van het toepassen van concrete tips uit de literatuur en uit interviews om leerlingen

met ASS zo adequaat mogelijk te ondersteunen tijdens de wiskundelessen. Het doel

van dit wetenschappelijk project is om leerlingen met ASS beter te ondersteunen en

in een meer positief daglicht onder de aandacht te brengen. Door het ontbreken

van een concreet praktijkgedeelte (o.i.v. de corona-maatregelen), is dit onderzoek

helaas niet kunnen doorgaan en zijn er geen resultaten beschikbaar.



Dat wil niet zeggen dat er geen vervolgonderzoek kan worden ondernomen omtrent

dit onderwerp of dat dit genegeerd dient te worden. Leerlingen met

autismespectrumstoornis mogen niet minderwaardig worden bekeken. Ze

beschikken vaak over veel sterktes, die door inspanningstekort van de leerkracht

verloren kunnen gaan. Het wordt tijd dat we rekening houden met deze leerlingen,

gebruik maken van hun sterktes en zorgen voor ‘aangepast’ onderwijs door middel

van gebruiksklare tips.

Bibliografie

Baron-Cohen, S. (2009). Autisme en Asperger-syndroom: de stand van zaken. Amsterdam: Nieuwezijds.



Lawrence, C., & Winter, M. (2012). Omgaan met Asperger in de klas. Amsterdap: Uitgeverij SWP.



Roels, N. (2019). Cursus module zorg: leereenheid 4: ASS. Sint-Niklaas: Odisee, Campus Waas.



Vermeulen, P., & Degrieck, S. (2015). Mijn kind heeft autisme. Gids voor ouders, leerkrachten en hulpverleners.

Tielt: Lannoo.



Wiersema, R. (2020). Ontwikkelings- en gedragsstoornissen: psychologische diagnostiek.

Autismespectrumstoornis (ASS). Universiteit Gent.

Download scriptie (20.84 KB)
Universiteit of Hogeschool
Odisee
Thesis jaar
2020
Promotor(en)
Nele De Schepper