Een Huis Dat Pijn Heet, Een Auto-etnografie Over Verlies, Intimiteit en Littekens

Josefien Cornette
Persbericht

“Het verliezen van je lichaam voelt als het verliezen van een partner.”

Kunstenaar, kunsthistorica en activist Josefien Cornette verloor in september 2019 haar partner. Ze schreef haar verhaal neer in een unieke scriptie. Het resultaat is een collectie essays waarin ze beschrijft hoe het verlies van haar partner evenveel pijn en verdriet veroorzaakte als het verdriet over haar beperking.

 

‘In een aureool van tragische, kleine en grote kabels en koorden ligt geen gezicht dat ik niet herken maar een door huid samen gehouden organische georchestreerd samenvallen van toevalligheden en een paar liter bloed waar ik mijn hart aan verloren had. Een gebroken spiegel in een ziekenhuisbed. Aan het einde, tekende de hartmachine het ritme van een stervend hart dat veranderde in een tinnitus die alle vitaliteit doofde.’ - quote uit de masterproef.

 

Een scriptie kan veel meer zijn dan een onderzoek of een literatuurstudie. De drie essays die ze schreef als scriptie tonen hoe moeilijk het vaak is om te spreken over mensen met een beperking. Ze schrijft ook over hoe moeilijk het is om te spreken over rouw, verlies en pijn. ‘Pijn is niet enkel bestand tegen taal, ze breekt die ook actief af’, schrijft J. Cornette. ‘Wat overblijft is gehuil en gekreun.’

 

Doorheen een verhaal over een everzwijn, vertelt ze over hoe de mensheid verschillende strategieën vond om verlies te verbeelden en de impact hiervan voor zij die verlies ervaren, zowel binnen de context van een beperking alsook het verlies van een geliefde. Ze schrijft over gelijkenissen daartussen. ‘De dood verbindt ons allemaal. We zijn allemaal één ongeluk of één ziekte verwijderd van onze kwetsbare levens die uit elkaar vallen,’ vertelt ze. ‘Ons beperkt idee over verlies, doet ons vergeten waar er over gerouwd kan worden en wat er te verliezen valt.’

 

J. Cornette doorbreekt alle verwachtingen over scripties en durft het aan om fictie te schrijven. Het tweede essay is een ingebeelde ontmoeting. Ze fantaseert over een gesprek tussen haar overleden partner en zichzelf. Wat als de geliefden die we verloren nog steeds ergens leefden en een miljoen lichtjaren reisden om zonder enige moeite opnieuw ons huis binnen te wandelen? Wat volgt is een inkijk in een gesprek tussen twee geliefden over wat het betekent om een onzichtbare beperking te hebben en opent het gesprek over ‘uit de kast komen’. Ze schrijft over lotgenoten vinden en de waarde van mensen met een beperking in het begrijpen van pijn, relaties en intimiteit. Beperkingen zijn ondeelbaar en onuitspreekbaar. De pijn waar ze vaak mee gepaard gaan is vaak niet enkel fysiek maar even goed de pijn van eenzaamheid.

 

Wat deze scriptie uitzonderlijk maakt is dat het niet alleen indruist tegen vele verwachtingen, maar dat het ook werd geschreven als een tekst waarin diversiteit en beperkingen iets krachtig en waardevol zijn. Deze scriptie getuigt niet alleen een excellente kennis, maar slaagt er ook in om die emotioneel en pakkend neer te schrijven. Het resultaat is een tekst  die niet alleen onderzoekers raakt, maar eender wie bij de keel grijpt.

 

J. Cornette schrijft creatief, poëtisch en net daarom toegankelijk. Geen stoffige grafieken of onderzoek gecodeerd in tabellen en getallen, maar een emotioneel, hartverscheurend en intiem verhaal. Ze neemt de lezer bij de hand en toont de waarde van verlies, pijn en beperkingen als emanciperende en bevrijdende eigenschappen. De conclusie van deze scriptie is dat rouw, als algemeen begrip, gaat over een verlies van mogelijkheden: verlies van het eigen lichaam als ook het verlies van een andere persoon, beiden geliefd en beiden partners.

 

Als laatste schrijft ze over littekens en hun belang voor ideeën als gemeenschap, intimiteit en ervaring-gebaseerde vloeibaarheid. ‘Open wonden zijn tekens van te moeten leven met etiketten, leven met pijnlijke lichamen, maar eens genezen verbinden littekens ons tot zoveel meer.’ Ze schrijft over het geluk van het vinden van een geliefde en schaamte en angst te laten vervangen door plezier en hoop. ‘Een manier van denken over mensen met een beperking is door te luisteren naar de gebroken verhalen over hun lichamen, die lichamen te vertalen en de woorden die ze spreken te eren,’ schrijft ze wanneer ze vertelt over herinneringen uit haar jeugd en de littekens die ze meebrachten in het heden.

 

Het verhaal van J. Cornette is daarom niet enkel een verhaal over hoe pijnlijk de dood is. Haar scriptie is ook een liefdesbrief aan haar overleden partner en haar eigen lichaam. ‘Er is hoop’, schrijft ze: ‘want waar de dood een verstoord reliëf geeft, scheurt de huid open en kan de meest intense liefde er zich in huizen.’

Bibliografie

Bibliography

Books

Ahmed, Sarah. What’s the Use: On the Uses of Use. Durham: Duke University Press, 2019.

Bonanno, George A. The Other Side of Sadness: What the New Science of Bereavement Tells Us About Life After Loss. New York: Basic Books, 2009.

Garland Thomson, Rosemarie. Extraordinary Bodies: Figuring Physical Disability in American Culture and Literature. New York: Columbia University Press, 2017.

Goldman, Emma. Anarchy and the Sex-Question, Essays on Woman and Emancipation 1896-1926. California: PM Press, 2016.

Kracauer, Siegfried. The Mass Ornament. London: Harvard University Press, 1963.

Lorde, Audre. Your Silence Will Not Protect You. Madrid: Silver Press, 2017.

McRuer, Robert. Crip Theory: Cultural Signs of Queerness and Disability. New York: New York University Press, 2006.

McAdams Ducy, Elizabeth, Laura M. Stough and M. Carolyn Clark. “Choosing Agency in the Midst of Vulnerability: Using Critical Disability Theory to Examine a Disaster Narrative” In Critical Qualitative Research Reader. Edited by Shirley R Steinberg and Gaile S Cannella, 3017- 317. Germany: Peter Lang Inc, 2012.

McLuhan, Robert and Quentin Fiore. The Medium Is the Message: An Inventory of Effects. London: Penguin Press, 2008.

Millet-Gallant, Sonya. The Disabled Body in Contemporary Art. New York: Palgrave Macmillan, 2000.

Milstein, Cindy, red. Rebellious Mourning. California: AK Press, 2017.

Porter, Max. Grief Is the Thing with Feathers. London: Faber & Faber, 2015.

Smith, Ali. Artful. London: Penguin Books, 2013.

Van Der Kolk, Bessel. The Body Keeps the Score: Mind, brain and body in the transformation of trauma. London: Penguin Books, 2014.

 

Articles

Breen, Lauren J. and Moiria O’Conner. “The Fundamental Paradox in the Grief Literature: A Critical Reflection” OMEGA 55, nr. 3 (2007): 199-218.

Borg, Kurt. “Narrating Disability, Trauma and Pain: The Doing and Undoing of the Self in Language” Word and Text: A Journal of Literary Studies and Linguistics 8 (2018): 169-186.

N. Chen, Nancy. “Speaking Nearby”: A Conversation With Trihn T. Minh-Ha”, Visual Anthropology Review 8, Nr 1 (1992): 82 – 91.

Clifton, Shane. “Grieving My Broken Body: An Autoethnographic Account of Spinal Cord Injury As an Experience of Grief” Journal of Disability and Rehabilitation s.l. (2014): n.p.

Colannino, Justin, Francisco Gomez and Godfried T. Toussaint. "Analysis of emergent beat-class sets in Steve Reich's Clapping Music and the Yoruba bell timeline," Perspectives of New Music, s.n. (2009): n.p.

Crosby, Christina. “We are Looking for Positives Here: Seeking Intersection of Pain, Grief and Disability” JHR Narrative Reflection (2017), last consulted on 1th of August 2020, https://www.jhrehab.org/wp-content/uploads/2016/11/JHR_Fall_2016_Crosby-1.pdf.

Ehlers, Nadine. “The SCAR Project: Disability Aesthetics of Dis-ease” Journal of Literary & Cultural Disability Studies 9, nr.3 (2015): 332-347.

Greenberg, Slava. “Stories Our Bodies Tell: The Phenomenology of Anecdotes, Comings Out and Embodied Autoethnographies” Review of Disability Studies: An International Journal 14, nr. 4 (2018): 1-16.

Hammer, Karen. “A Scar is More than a Wound: Rethinking Community and Intimacy through Queer and Disability Theory” Rocky Mountain Review 68, nr.2 (2014): 159-176.

Hewett, Heather. “At The Crossroads: Disability and Trauma in The Farming Bones” MELIUS 31, nr.3 (2006): n.p.

Hermans, Carolien, “Differences in Itself: Redefining Disability through Dance”, Social Inclusion, Nr 4 (2016): 160-167.

Ionescu, Arleen and Anne Marie Callus. “Encounters between Disability Studies and Critical Trauma Studies: Introduction” Word and Text: A Journal of Literary Studies and Linguistics  8 (2018): 5-34.

Johnston, Kirsty. “Disability Culture and Performance: Rhizomes and re-embodiments in the work of Petra Kuppers” Performance Research: A Journal of the Performing Arts 19, nr. 4 (2014): 137-140.

Kafai, Shayda. , “Reclaiming and Honoring: Sins Invalid’s Cultivation of Crip Beauty” WSQ: Women’s Studies Quarterly 46 nr. 1-2 (2018): 231-235.

Kuppers, Petra. “Scars in disability culture poetry: towards connection” Disability & Society 23, nr.2 (2008): 141-150.

Long, Robyn. “Sexual subjectivities within neoliberalism: Can queer and crip engagements offer an alternative praxis?” Journal of International Women's Studies, 19, Nr.1 (2018): 78-93.

Mülheis, Volkmar and Esther Venrooij (To be published in 2020). “Audio-Topography – some conceptual remarks.”

Reddy, C. Raghava. “From Impairment to Disability and Beyond: Critical Explorations in Disability Studies” Sociological Bulletin 60, nr. 2 (2010): 288-306.

Samuels, Ellen. “Critical Divides: Judith Butler’s Body Theory and the Question of Disability” NWSA Journal 14, nr. 3 (2002): 58-76.

Samuels, Ellen. “My Body, My Closet: Invisible Disability and the Limits of Coming-Out Discourse” GLQ: A Journal Of Lesbian and Gay Studies 9, nr.1-2 (2003): 233-255.

Scheggi, Massimo. La bestia nera: Caccia al cinghiale fra mito, storia e attualità, ( Ed Olimpia, collana Caccia, 1999).

Thieleman, Klara and Joanne Ciccatiore. “When a Child Dies: A Critical Analysis of Grief-Related Controversies in DSM-5” Research on Social Work Practice 00, nr. 0 (2013): 1-9.

 

Artworks

Bosch, Hieronymus. Cutting the Stone, ca. 1494, Museo del Prado, Madrid.

Emin, Tracy. My Bed, 1998, Tate Gallery.

Universiteit of Hogeschool
Master of Arts, Gender en Diversiteit
Publicatiejaar
2020
Promotor(en)
Pr. Dr. Geert Van Hove
Kernwoorden
Share this on: