Vluchtmisdrijf

Leen Hoogmartens
Persbericht

Flaneren, het leven vanuit het leven zelf willen begrijpen

Hoe kun je de vluchtigheid van het flaneren vastleggen zonder het te verloochenen? De methode is niet voorspelbaar, noch gestructureerd. Waar begin je als je genoodzaakt bent om een proces voor te leggen? Vluchtmisdrijf is een onderzoek dat kadert binnen het veld van Image Thinking; denken met beelden dus. Specifiek draait het in mijn praktijk vooral om beelden die zo kenbaar zijn, waar we haast dagelijks mee worden geconfronteerd en die hun noodlot vinden in het gewone. Ik zie echter niets noodlottig in datgene dat als ‘gewoon’ kan beschouwd worden, mijn onderzoek tracht namelijk het leven vanuit het leven zelf te begrijpen. In dat leven, hoe staan beelden, handelingen en situaties tegenover elkaar, of in alle waarschijnlijkheid, hoe zijn ze vervlochten in elkaar? De methode die ik hanteer om tot nieuwe (denk)beelden te komen is het flaneren, in een stad, het atelier, mijn hoofd en uiteindelijk ook als manier om een gestructureerd boekontwerp eigen te maken, zoals in de Atlas van een flaneur het geval is. 

(…) geen enkele episode is a priori bestemd voorgoed episode te blijven, want zelfs in de onbeduidendste gebeurtenis schuilt de mogelijkheid om vroeg of laat de oorzaak van andere gebeurtenissen te worden en daardoor te veranderen in een verhaal of avontuur. Episodes zijn net mijnen. Het merendeel ontploft nooit, maar juist de onopvallendste wordt je op een dag fataal.

1(Kundera, M. Onsterfelijkheid, p.326)

Het atelier

Indien we ervan uitgaan dat autonome beelden, net zoals handelingen, niet bestaan - ze zitten immers altijd al in een ruimere context opgenomen-, start een wandeling dan bij de noodzaak te wandelen als gevolg van een mentaal of fysiek verlangen naar de wandeling of bepaalt het aantal stappen vanaf de deur de lengte ervan? Zelfs een stappenteller is een vervorming van de werkelijkheid. Een flaneur arriveert nergens. Hij spoelt overal aan, als een drenkeling.

Een goede wandeling zindert na, die stopt niet als je niet meer beweegt. Voor een praktijk waar het flaneren als methode wordt ingezet, kun je haast geen onderscheid maken tussen de oorsprong en hetgeen eruit voortkomt. Alle waarnemingen komen terecht in een archief dat tot flaneren uitnodigt. Want net zoals in de stad, kan er ook in dat archief geen sprake zijn van een vaste structuur. Het archief is een veelheid aan wegen die steeds een andere richting uitwijzen, zodanig dat de oorsprong haast in de veelheid van uitwegen verdwijnt. Het atelier is een veld waar je al dan niet bewust zaden plant, waarvan je later de vruchten kan plukken. Doordat de beelden de kans hebben om te rijpen, door ze steeds van nieuwe voedingsbronnen te voorzien, kun je tot een begrijpen komen dat gegrond zit in jezelf. Niet enkel de beelden rijpen, ook het begrijpen evolueert. Als de methode puurt uit het leven zoals het bestaat, wanneer wordt iets dan een beeld?

Atlas van een flaneur

De manier waarop de beelden tot stand komen heeft veel weg van waarnemingstekenen. Op dezelfde manier streven naar een waarheidsgetrouwe, herkenbare en natuurlijke weergave van een waarneming. Als kunstenaar bepaal je in het atelier de richting, de manier waarop de beelden communiceren en zo dus ook de mogelijke manieren van benaderen. De methode heeft niet de bedoeling om een beeld, voor het beeld zelf, tot stand te brengen. Ze werkt als een ontdekking. De opbouw van de collages verraadt al dat ze ingewisseld kunnen worden. Hun karakter is vluchtig. Zoals de verwaaide geur van een geliefde die niet meer terugkomt of die zich zoals een herinnering ergens vanachter in je hoofd bevindt en zich – steeds onverwacht – opdringt.

Hoe vaak ik ook in het atelier duik, keer op keer berust ik op de losse delen die me verleiden om tot de samensmelting over te gaan. Zelden komt het tot een definitief smelten. De relaties die zich vormen voelen vaak juist, maar nooit waterdicht. Beurtelings breken ze uit hun voegen en zoeken ze nieuwe oorden op. Sommige treffen het beter, andere wensen een terugkeer. Het is nu eenmaal niet per se de bedoeling om ergens aan te meren, dus wagen ze zich aan een sprong in het diepe of wachten ze aan de oevers op hun beurt.

 

De Atlas van een flaneur, het praktische luik van dit schrijven, vormt het brandpunt waar losstaande waarnemingen op elkaar betrekking hebben, met als voorwaarde dat ze niet gezien mag worden als een vaststaand geheel. De atlas is een gebundelde wandeling die even verhelderend als verwarrend probeert in te werken op de gebruiker.

In een stad de weg niet kunnen vinden, zegt niet veel. Maar in een stad verdwalen, zoals je in een bos verdwaalt – daar heb je scholing voor nodig. Dan moeten straatnamen tegen de verdwaalde spreken als het kraken van dorre twijgen, en moeten kleine straten in het binnenste van de stad het uur van de dag voor hem even duidelijk weerspiegelen als een dal in de bergen.

2(Benjamin, 2015, p. 26)

Verdwalen, net zoals vergeten, impliceert dat je oorspronkelijk zocht naar iets, dat je vervolgens niet kan vinden. Een flaneur bevindt zich doorgaans in een staat van niet-weten. Hij pakt een wandeling aan als een onweter, slaat wegen in waarvan hij niet precies weet waar ze naartoe leiden, aarzelt misschien een beetje, maar zal steeds een uitweg vinden. Zodra een flaneur verdwaalt, vindt hij richting.

Atlas van een flaneur

2 Kundera, M. (2004). Onsterfelijkheid (2de editie). Amsterdam, Nederland: Ambo/Athos.

1Benjamin, W. (2015). Kinderjaren in Berlijn rond 1900. Nijmegen: Uitgeverij Vantilt.

Scriptie Vluchtmisdrijf, Leen Hoogmartens, Pxl Mad afstudeerrichting Image Thinking lichting 2020

Begeleiders: Tom Lambeens, Sofie Gielis

Bibliografie

Benjamin, W. (2015). Kinderjaren in Berlijn rond 1900. Nijmegen: Uitgeverij Vantilt.

Sels, K. (2015). Generator. Gent: Het Balanseer.

 

Universiteit of Hogeschool
Grafisch Ontwerp: Image Thinking
Publicatiejaar
2020
Promotor(en)
Tom Lambeens
Kernwoorden
Share this on: