IOS, ook voor consumentenschulden?

Justine
Davidts

De invordering van schulden moet rechtvaardiger en menselijker. Wanneer burgers te maken krijgen met relatief kleine schulden, is het op heden niet uitgesloten dat hun schulden door bijkomende invorderingskosten escaleren in excessieve bedragen en dit is niet aanvaardbaar. Zeker in onze huidige maatschappij waar buitensporige gas-en elektriciteitsrekeningen en een forse stijging van de huurprijzen een realiteit zijn, is er behoefte aan een doeltreffend invorderingsinstrument dat tegelijkertijd de nodige bescherming biedt aan de consument. Bovendien heerst er ook bij ondernemingen een zekere onrust onder invloed van de hoge inflatie, de extreme energieprijzen en het tekort aan primaire grondstoffen; in het bijzonder voor de kwetsbare bedrijven die nog niet volledig zijn hersteld van de coronacrisis. De invordering van schulden bij consumenten is een voortdurende bron van bezorgdheid voor deze ondernemingen die ten gevolge van een uitblijvende betaling in combinatie met hoge inflatie een waardevermindering van hun vorderingen moeten vaststellen. De uitbreiding van de huidige IOS-procedure naar consumentenschulden zou tegemoet kunnen komen aan de noodzaak om een beroep te kunnen doen op een doeltreffend en ethisch invorderingsinstrument, maar steekt Europa hier geen stokje voor?

De IOS-procedure: een succesverhaal

Eerst even kort over ‘de IOS-procedure’. In 2016 werd een nieuwe procedure in het leven geroepen voor de Invordering van Onbetwiste Schulden (IOS). Het bijzondere aan deze nieuwe invorderingsmogelijkheid is dat zij enkel van toepassing is tussen ondernemingen (business-to-business-relaties of B2B) en de invordering van een onbetwiste geldschuld in handen geeft van een buitengerechtelijke actor, met name de gerechtsdeurwaarder, wat bijdraagt aan het snelle verloop van de invorderingsprocedure.

Maar wat bedoelt men met een ‘onbetwiste schuld’? Als burger hebben we verschillende betalingsverplichtingen en vele daarvan zijn periodiek. Denk aan het betalen van huur, energie, water, telefoonabonnementen, etc. Over deze facturen bestaat er vaak geen betwisting aangezien de schuldenaar meestal akkoord gaat dat het goed of de dienst correct geleverd is en dat het overeengekomen bedrag van de factuur juist is. Met deze nieuwe IOS-procedure wordt het mogelijk om een onbetwiste geldschuld eenvoudig, snel en relatief goedkoop in te vorderen.

Een statistische analyse van de eerste 100.000 IOS-dossiers geeft duidelijk het succes van de procedure weer. Zo werd bijvoorbeeld maar 1,28% van de dossiers betwist. Bovendien hebben ook ondernemers met kleine vorderingen hun weg naar IOS gevonden. Uit de analyse vloeit voort dat hoe kleiner de schuldvordering van de eiser is, hoe groter de kans is dat het dossier zal worden beëindigd voor de uitvoeringsfase. Dit is een interessante bevinding voor consumenten die doorgaans kampen met lagere openstaande facturen dan ondernemingen. Bijgevolg zou het bevorderlijk zijn om deze efficiënte en vlotte invorderingsmogelijkheid ook van toepassing te maken voor consumentenschulden.

Voormalig Minister van Justitie Koen Geens verklaarde kort na de inwerkingtreding van de huidige IOS-procedure, dat bij succes van de procedure eventueel een gelijkaardig alternatief voor consumenten zou worden ontwikkeld. Op het niveau van de federale regering werd in de zomer van 2018 een voorontwerp van wet uitgewerkt met als doel een nieuwe versnelde invorderingsprocedure in de business-to-consumer-relaties (B2C) in te voeren, die geïnspireerd is op de huidige IOS-procedure B2B. Dit voorontwerp is uiteindelijk dode letter gebleven. In februari verklaarde ook huidig Minister van Justitie Vincent van Quickenborne dat hij werk zou maken van een wetgevend initiatief in verband met de uitbreiding van de IOS-procedure. Kortom: de wil is er, maar het resultaat blijft tot op heden uit.

Europese belemmeringen?

Maar is een uitbreiding naar consumenten wel zo eenvoudig? Op Europees niveau wordt een strikt consumentenbeleid gehanteerd dat de bescherming van consumenten centraal stelt binnen de Europese Unie. Zo moet de Europese Richtlijn Oneerlijke Bedingen consumenten beschermen tegen oneerlijke contractuele bedingen. Het Europese Hof van Justitie leidt hieruit af dat wanneer een geschil met een consument voorligt, de nationale rechter verplicht is ambtshalve de overeenkomst te onderzoeken op oneerlijke bedingen. Specifiek toegepast op de IOS-procedure betekent dit dat er moet worden toegezien op het feit dat er geen buitensporige schadebedingen of interestbedingen in geval van laattijdige betaling in de overeenkomst zijn opgenomen.

En dit is waar het spanningsveld ontstaat tussen het strenge consumentenbeleid van het Europese Hof van Justitie en de uitbreiding van IOS naar consumenten. De IOS-procedure voorziet in een marginale, beperkte rechterlijke controle van het correcte verloop van de procedure, maar van een inhoudelijke controle op oneerlijke bedingen is geen sprake.

Toch is hiermee de kous niet af. Uit dit onderzoek blijkt dat de ambtshalve rechterlijke toetsing niet altijd absoluut noodzakelijk is. Het Hof van Justitie stelt dat de doelstellingen van de Richtlijn Oneerlijke Bedingen ook gerealiseerd kunnen worden wanneer de invorderingsprocedure is voorzien van efficiënte rechtsmiddelen waar consumenten eenvoudig en zonder obstakels gebruik van kunnen maken om het oneerlijke karakter van de contractuele bedingen aan te kaarten. Na een grondige analyse van de IOS-procedure vloeit voort dat deze invorderingsprocedure effectief voorzien is van verschillende waarborgen die de rechten van verdediging van de schuldenaar ten volle vrijwaren. De schuldenaar beschikt bijvoorbeeld over een redelijke termijn om de schuld eenvoudig betwisten en kan als ultieme waarborg kosteloos verzet aantekenen tegen de tenuitvoerlegging van het proces-verbaal van niet-betwisting. Dit is de titel die wordt verleend door de gerechtsdeurwaarder indien de schuldenaar niet reageert op de voorafgaande aanmaning tot betaling.

Aanvullende garanties

Een uitbreiding van de IOS-procedure naar consumenten is dus mogelijk, maar gelet op de kwetsbare positie van consumenten in het rechtsverkeer en het strikte Europese consumentenbeleid, dringen aanvullende waarborgen en garanties zich op in een IOS-procedure B2C. Zo komen alleen vorderingen tot 2.000 euro in aanmerking en wordt het gebruik van IOS B2C verplicht, in tegenstelling tot IOS B2B, omdat alle consumenten het recht hebben te worden onderworpen aan een voordeligere administratieve invorderingsprocedure. Bovendien moet er meer aandacht worden besteed aan het persoonlijk contact met de consument-schuldenaar en zal de schuld eenvoudiger betwist kunnen worden zodat de consument zich gemakkelijk kan verzetten tegen de invorderingsprocedure. Ook bijkomende regels omtrent invorderingskosten moeten voorkomen dat een kleine schuld niet uitmondt in een monsterbedrag.

Samengevat vormt de uitbreiding van de huidige IOS-procedure een win-winsituatie voor beide partijen. Een uitbreiding van de IOS-procedure zou kunnen zorgen voor de versnelling van het betalingsverkeer van consumenten, wat tegemoet kan komen aan de liquiditeitsproblemen aan de zijde van de schuldeisers. Tegelijkertijd worden de rechten van de consument optimaal gevrijwaard zonder hoogoplopende invorderingskosten en bewerkstelligt het persoonlijk contact met de consument-schuldenaar een menswaardige en ethische invordering.

Bibliografie

Bibliografie

1. Wetgeving

1.1. Europese wetgeving

Richtl.Raad nr. 93/13/EEG, 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten, Pb.L. 21 april 1993, afl. 95, 29-34.

Verord.Europees Parlement en Raad nr. 1896/2006, 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure, Pb.L. 30 december 2006, afl. 399.

Richtl.Europees Parlement en Raad nr. 2011/7, 16 februari 2011 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties, Pb.L. 23 februari 2011, afl. 48.

Mededeling (Comm.) Richtsnoeren met betrekking tot de uitlegging en toepassing van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten, 27 september 2019, 2019/C 323/04, 4-92.

1.2. Nationale wetgeving

1.2.1. België

Art. 10 en 11 Gw.

Gerechtelijk Wetboek 10 oktober 1967, BS 31 oktober 1967, 11.360.

Wet 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, BS 29 augustus 1991.

Wet 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties, BS 7 augustus 2002.

Wet 20 december 2002 betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument, BS 29 januari 2003.

Ordonnantie 1 april 2004 betreffende de organisatie van de gasmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende wegenisretributies inzake gas en elektriciteit en houdende wijziging van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, BS 26 april 2004.

Art. I.8, 22° WER.

Wet 19 december 2014 houdende diverse bepalingen betreffende Justitie, BS 29 december 2014.

KB 16 juni 2016 tot vaststelling van de inwerkingtreding van de artikelen 9 en 32 tot 40 van de wet van 19 oktober 2015 houdende wijziging van het burgerlijk procesrecht en houdende diverse bepalingen inzake justitie, en tot uitvoering van de artikelen 1394/25 en 1394/27 van het Gerechtelijk Wetboek, BS 22 juni 2016.

Wet 31 juli 2017 houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie, BS 12 september 2017.

1.2.2. Frankrijk

Art. L111-8 Code des procédures civiles d'exécution, www.legifrance.gouv.fr/.

Art. L125-1 Code des procédures civiles d'exécution, www.legifrance.gouv.fr/.

Art. R125-1-R125-8 Code des procédures civiles d'exécution, www.legifrance.gouv.fr/.

Loi n° 2015-990 (Fr) 6 augustus 2015 pour la croissance, l'activité et l'égalité des chances économiques, JO 7 augustus 2015, www.legifrance.gouv.fr/.

Ordonnance n° 2016-131 (Fr) 10 februari 2016 portant réforme du droit des contrats, du régime général et de la preuve des obligations, JO 11 februari 2016, www.legifrance.gouv.fr/.

Décret n° 2016-285 (Fr) 9 maart 2016 relatif à la procédure simplifiée de recouvrement des petites créances, JO 11 maart 2016, www.legifrance.gouv.fr/.

Arrêté n° 20 (Fr) 3 juni 2016 établissant un modèle de lettre et formulaires en matière de procédure simplifiée de recouvrement des petites créances, JO 8 juni 2016, www.legifrance.gouv.fr/.

Arrêté n° 21 (Fr) 3 juni 2016 relatif à la mise en œuvre par voie électronique de la procédure simplifiée de recouvrement des petites créances, JO 8 juni 2016, www.legifrance.gouv.fr/.

Loi n° 2019-222 (Fr) 23 maart 2019 de programmation 2018-2022 et de réforme pour la justice, JO 24 maart 2019, www.legifrance.gouv.fr/.

1.2.3. Nederland

Art. 1062-1065 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Nl), www.overheid.nl/.

Art. 6:236, n BW (Nl).

Procesreglement e-Court 2017 (Nl), www.e-court.nl/wp- content/uploads/2018/03/Procesreglement-e-Court-2017_20180201.pdf.

Wet nr. 507 (Nl) 29 september 2021 tot wijziging van de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met het introduceren van meerdere griffierechtcategorieën voor lagere geldvorderingen en het toevoegen van een griffierechtcategorie voor hoge geldvorderingen, Stb 29 oktober 2021, www.overheid.nl/.

1.3. Parlementaire stukken

1.3.1. België

Wetsvoorstel (B. LAEREMANS e.a.) tot wijziging van de wet van 20 december 2002 betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument wat de invordering door advocaten, ministerieel ambtenaren en gerechtelijke mandatarissen betreft, Parl.St. Kamer 2008-09, nr. 52-1704/001.

MvT bij wetsontwerp houdende wijziging van het burgerlijk procesrecht en houdende diverse bepalingen inzake justitie, Parl.St. Kamer 2014-15, nr. 54- 1219/001.

Verslag van de eerste lezing namens de Commissie voor de Justitie bij het wetstonwerp houdende wijziging van het burgerlijk procesrecht en houdende diverse bepalingen inzake justitie, Parl.St. Kamer 2014-15, nr. 54-1219/005.

Wetsvoorstel (A. LAMBRECHT) tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek teneinde de procedure tot invordering van onbetwiste geldschulden te vereenvoudigen, Parl.St. Kamer 2017-18, nr. 54-2783/001.

Voorontwerp van wet juli 2018 ter invoering van een IOS-procedure in de B2C- context, met ontworpen art. 1394/28-36 Ger.W. en art. 1390octies-undecies Ger.W.

Wetsvoorstel (J. CROMBEZ e.a.) tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek teneinde de procedure tot invordering van onbetwiste geldschulden te vereenvoudigen, Parl.St. Kamer 2019-20, nr. 55-0337/001.

Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 20 december 2002 betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument, teneinde misbruiken tegen te gaan, Parl.St. Kamer 2019-20, nr. 55-0267/003.

Wetsvoorstel houdende diverse bepalingen met betrekking tot de betaling van schulden en tot wijziging van de wet van 20 december 2002 betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument, Parl.St. Kamer 2019-20, nr. 55-0267/010.

Verslag names de Commissie voor Economie, Consumentenbescherming en Digitale Agenda houdende de schuldenindustrie en overmatige schuldenlast voor consumenten, Parl.St. Kamer 2019-20, nr. 55-0839/001.

Wetsvoorstel houdende Boek 5 “Verbintenissen” van het Burgerlijk Wetboek, Parl.St. Kamer 2021-22, nr. 55-1806/010.

Wetsontwerp houdende boek 5 “Verbintenissen” van het Burgerlijk Wetboek, Parl.St. Kamer 2021-22, nr. 55-1806/011.

Hand. Kamer comm. voor Justitie 2021-22, 2 februari 2022, nr. 55-COM 683.

1.3.2. Frankrijk

Rapport au nom de la commission spéciale chargée d’examiner, après engagement de la procedure accélérée, le projet de loi (n° 2447) pour la croissance et l’activité, AN Assemblée Nationale 2015, n° 2498, www.assemblee- nationale.fr/14/pdf/rapports/r2498-tI-v2.pdf, 952 p.

1.3.3. Nederland

Nota naar aanleiding van het verslag tot wijziging van de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met het introduceren van meerdere griffierechtcategorieën voor lagere geldvorderingen, Staten-Generaal Tweede Kamer 2020-21, nr. 6, www.eerstekamer.nl/behandeling/20200923/nota_naar_aanleiding_van_het_2/… cument3/f=/vlcdfr4ku4z8.pdf, 15 p.

2. Rechtspraak

2.1. Hof van Justitie

HvJ 27 juni 2000, nr. C-240/98, ECLI:EU:C:2000:346, Océano Grupo Editorial SA/Roció Murciano Quintero.

HvJ 21 november 2002, nr. C-473/00, ECLI:EU:C:2002:705, Cofidis SA/Jean- Louis Fredout.

HvJ 26 oktober 2006, nr. C-168/05, ECLI:EU:C:2006:675, Elisa María Mostaza Claro/Centro Móvil Milenium SL.

HvJ 4 juni 2009, nr. C-243/08, ECLI:EU:C:2009:350, Pannon GSM Zrt./Erzsébet Sustikné Győrfi.

HvJ 6 oktober 2009, nr. C-40/08, ECLI:EU:C:2009:615, Asturcom Telecomunicaciones, SL/Cristina Rodríguez Nogueira.

HvJ 9 november 2010, nr. C-137/08, ECLI:EU:C:2010:659, VB Pénzügyi Lízing Zrt./Ferenc Schneider.

HvJ 14 juni 2012, nr. C‐618/10, ECLI:EU:C:2012:349, Banco Español de Crédito SA/Joaquín Calderón Camino.

HvJ 14 juni 2012, nr. C‐618/10, ECLI:EU:C:2012:349, Banco Español de Crédito SA/Joaquín Calderón Camino, concl. Advocaat-Generaal TRSTENJAK.

HvJ 21 februari 2013, nr. C-472/11, ECLI:EU:C:2013:88, Banif Plus Bank Zrt/tegen Csaba Csipai en Viktória Csipai.

HvJ 14 maart 2013, nr. C-415/11, ECLI:EU:C:2013:164, Mohamed Aziz/Caixa d’Estalvis de Catalunya, Tarragona i Manresa (Catalunyacaixa).

HvJ 21 maart 2013, nr. C-92/11, ECLI:EU:C:2013:180, RWE Vertrieb AG/Verbraucherzentrale Nordrhein-Westfalen eV.

HvJ 30 mei 2013, nr. C-397/11, ECLI:EU:C:2013:340, Erika Jőrös/Aegon Magyarország Hitel Zrt.

HvJ 30 mei 2013, nr. C-488/11, ECLI:EU:C:2013:341, Dirk Frederik Asbeek Brusse en Katarina de Man Garabito/Jahani BV.

HvJ 30 april 2014, nr. C-280/13, ECLI:EU:C:2014:279, Barclays Bank SA/Sara Sánchez García en Alejandro Chacón Barrera.

HvJ 17 juli 2014, nr. C-169/14, ECLI:EU:C:2014:2099, Juan Carlos Sánchez Morcillo en María del Carmen Abril García/Banco Bilbao Vizcaya Argentaria, S.A.

HvJ 10 september 2014, nr. C-34/13, ECLI:EU:C:2014:2189, Monika Kušionová/SMART Capital, a.s.

HvJ 12 februari 2015, nr. C‐567/13, ECLI:EU:C:2015:88, Nóra Baczó en János István Vizsnyiczai/Raiffeisen Bank Zrt.

HvJ 1 oktober 2015, nr. C-32/14, ECLI:EU:C:2015:637, ERSTE Bank Hungary Zrt./Attila Sugár.

HvJ 29 oktober 2015, nr. C-8/14, ECLI:EU:C:2015:731, BBVA SA/Pedro Peñalva López en anderen.

HvJ 18 februari 2016, nr. C-49/14, ECLI:EU:C:2016:98, Finanmadrid EFC SA/Jesús Vicente Albán Zambrano e.a.

HvJ 21 april 2016, nr. C-377/14, ECLI:EU:C:2016:283, Ernst Georg Radlinger en Helena Radlingerová/Finway a.s.

HvJ (5e k.) (Besch.) 5 juli 2016, nr. C-7/16, ECLI:EU:C:2016:523, Banco Popular Español SA and PL Salvador, S.A.R.L./Maria Rita Giraldez Villar and Modesto Martínez Baz.

HvJ 28 juli 2016, nr. C-168/15, ECLI:EU:C:2016:602, Milena Tomášová/Slovenská republika – Ministerstvo spravodlivosti SR en Pohotovosť s.r.o.

HvJ (5e k.) (Besch.) 26 oktober 2016, nr. C-568/14, ECLI:EU:C:2016:828, Ismael Fernández Oliva/Caixabank, S.A.

HvJ 26 januari 2017, nr. C 421/14, ECLI:EU:C:2017:60, Banco Primus SA/Jesús Gutiérrez García.

HvJ 7 december 2017, nr. C-598/15, ECLI:EU:C:2017:945, Banco Santander SA/Cristobalina Sánchez López.

HvJ (8e k.) (Besch.) 7 december 2017, nr. C-446/17, ECLI:EU:C:2017:954, Woonhaven Antwerpen BV CVBA/Khalid Berkani en Asmae Hajji.

HvJ 17 mei 2018, nr. C-147/16, ECLI:EU:C:2018:320, Karel de Grote - Hogeschool Katholieke Hogeschool Antwerpen VZW/Susan Romy Jozef Kuijpers.

HvJ 7 augustus 2018, nr. C-96/16, ECLI:EU:C:2018:643, Banco Santander, S.A./Mahamadou Demba en Mercedes Godoy Bonet.

HvJ 13 september 2018, nr. C-176/17, ECLI:EU:C:2018:711, Profi Credit Polska S.A. w Bielsku Białej/Mariusz Wawrzosek.

HvJ 20 september 2018, nr. C-448/17, ECLI:EU:C:2018:745, EOS KSI Slovensko s.r.o./Ján Danko en Margita Danková.

HvJ 20 september 2018, nr. C-51/17, ECLI:EU:C:2018:750, OTP Bank Nyrt. en OTP Faktoring Követeléskezelő Zrt./Teréz Ilyés en Emil Kiss.

HvJ (7e k.) (Besch.) 28 november 2018, nr. C-632/17, ECLI:EU:C:2018:963, Powszechna Kasa Oszczędności (PKO) Bank Polski S.A./Jacek Michalski.

HvJ 3 april 2019, nr. C-266/18, ECLI:EU:C:2019:282, Aqua Med sp. z o.o./Irena Skóra.

HvJ 11 maart 2020, nr. C‐511/17, ECLI:EU:C:2020:188, Györgyné Lintner/UniCredit Bank Hungary Zrt.

HvJ 26 maart 2020, nr. C-779/18, ECLI:EU:C:2020:236, Mikrokasa S.A. en Revenue Niestandaryzowany Sekurytyzacyjny Fundusz Inwestycyjny Zamknięty/XO.

HvJ 17 mei 2022, nr. C‐693/19, ECLI:EU:C:2022:395, SPV Project 1503 Srl en Dobank SpA/YB.

HvJ 17 mei 2022, nr. C-869/19, ECLI:EU:C:2022:397, L/Unicaja Banco SA.

HvJ 17 mei 2022, nr. C-869/19, ECLI:EU:C:2022:397, L/Unicaja Banco SA, concl. Advocaat-Generaal TANCHEV.

HvJ 17 mei 2022, nr. C-725/19, ECLI:EU:C:2022:396, IO/Impuls Leasing România IFN SA.

HvJ 17 mei 2022, nr. C-725/19, ECLI:EU:C:2022:396, IO/Impuls Leasing România IFN SA, concl. Advocaat-Generaal TANCHEV.

HvJ 17 mei 2022, nr. C 600/19, ECLI:EU:C:2022:394, MA/Ibercaja Banco SA.

HvJ 17 mei 2022, nr. C 600/19, ECLI:EU:C:2022:394, MA/Ibercaja Banco SA, concl. Advocaat-Generaal TANCHEV.

2.2. Hof van Cassatie

GwH 31 mei 2018, nr. 62/2018. 2.3. Nederland

2.3. Nederland

Rechtbank Midden-Nederland (NL) 24 mei 2019, nr. C/16/471736, ECLI:NL:RBMNE:2019:2304, www.rechtspraak.nl/.

Rechtbank Den Haag (NL) 8 december 2021, nr. C-09-58899, ECLI:NL:RBDHA:2021:13245, www.rechtspraak.nl/.

3. Rechtsleer

3.1. Boeken

3.1.1. België

ALLEMEERSCH, B., VAN ORSHOVEN, P. en VOET, S., Tussen gelijk hebben en gelijk krijgen, Leuven, Acco, 2020, 464 p.

DE BEULE, D., Het Europees betalingsbevel geëvalueerd, Heule, INNI publishers, 2020, 320 p.

DE PAEPE, J., Invordering van onbetwiste geldschulden: kritische analyse van de nieuwe IOS-procedure (art. 1394/20-1394/27 Ger.W.) en een kijk op de eerste praktijkervaringen, Mechelen, Kluwer, 2019, 122 p.

FEYS, B., Compendium Gerechtsdeurwaarders, I, Herentals, Knops, 2018, 1650 p.

VERBELEN, B. en HENDRICKX, K., De buitengerechtelijke invordering van schulden, Mechelen, Kluwer, 2020, 101 p.

3.1.2. Frankrijk

CHAINAIS, C., FERRAND, F., MAYER, L. en GUINCHARD, S., Procédure civile, Parijs, Dalloz, 2020, 1884 p.

3.2. Bijdragen in verzamelwerken

3.2.1. België

BERTHE, A., “Actualités dans le recouvrement de créances entre entreprises” in MOUGENOT, D., BERLINGIN, M., BERTHE, A., BOULARBAH, H., JANSSEN, C., LANTONNOIS, L., MENETREY, S. en MUNIKEN A. (eds.), Questions choisies en droit judiciaire, Brussel, Larcier, 2020, 37-68.

DE PAEPE, J. en DE JAEGER, T., “Een constructief kritische analyse van IOS” in TAELMAN, P. en ALLEMEERSCH, B. (eds.), Het burgerlijk proces opnieuw hervormd, Mortsel, Intersentia, 2019, 215-244.

DE PAEPE, J., “Uitbreiding naar een b2c-context?” in DE PAEPE, J. (ed.), Invordering van onbetwiste geldschulden. Kritische analyse van de nieuwe IOS- procedure (art. 1394/20-1394/27 Ger.W.) en een kijk op de eerste praktijkervaringen, Mechelen, Kluwer, 2019, 91-104.

LENAERTS, J.-S., “Le recouvrement extrajudiciaire des créances incontestées” in ENGLEBERT, J. en TATON, X. (eds.), Le procès civil efficace?, Limal, Anthemis, 2015, 25-52.

MOUGENOT, D., “Le recouvrement de dettes d’argent non contestées” in VAN DROOGHENBROECK, J.-F. (ed.), Le Code judiciaire en pot-pourri, Brussel, Larcier, 2016, 327-356.

VOET, S. en ALLEMEERSCH, B., “Invordering van onbetwiste geldschulden” in ALLEMEERSCH, B. en TAELMAN, P. (eds.), De hervorming van de burgerlijke rechtspleging door Potpourri I, Brugge, die Keure, 2016, 1-18.

3.2.2. Nederland

BAUW, E. en ROOS, J., “De rechter in civiele handelszaken in het domein van conflictoplossing: een nulmeting” in DUBELAAR, M., GLAS, L., TERLOUW, A. en TER VOERT, M. (eds.), Conflictoplossing: het domein van rechters, Deventer, Wolters Kluwer, 2021, 99-125.

HARTENDORP, R. en VAN DER KRAATS, K., “Verschoven panelen: digitale geschilbeslechting en rechterlijke conflictoplossing in civiele zaken” in DUBELAAR, M., GLAS, L., TERLOUW, A. en TER VOERT, M. (eds.), Conflictoplossing: het domein van rechters, Deventer, Wolters Kluwer, 2021, 37-60.

3.3. Tijdschriften

3.3.1. België

CAMBIE, P. en PONET, B., “IOS-procedure en onrechtmatige bedingen: gerechtsdeurwaarder versus rechter”, RW 2019-20, 1402.

DE BUS, W., “Invordering van onbetwiste schulden. Advocaat, vervul uw rol van eerste rechter”, Juristenkrant 2016, afl. 336, 11.

DE JAEGER, T., “Betwistingen in een B2B-context: over het protesteren van een factuur en het stopzetten van een opgestarte IOS-invordering” (noot onder Gent 21 september 2018), RW 2018-19, 1105-1108.

DE JAEGER, T., “Invordering onbetwiste geldschulden. Een evaluatie na anderhalf jaar”, NJW 2017, 870-884.

DE JAEGER, T., “Verstorend procesgedrag: doeltreffend sanctioneren voor een efficiënte procesvoering”, TPR 2017, 1215-1281.

DE MOL, L. en RODRIGUEZ Y CANTELI, J., “De buitengerechtelijke procedure voor invordering van onbetwiste schulden (IOS): balans en perspectieven”, TIBR 2020, 56-79.

DECOCK, N., “Vereenvoudigde invorderingsprocedure voor geringe schuldvorderingen naar Frans recht en procedure voor invordering van onbetwiste geldschulden naar Belgisch recht: van hetzelfde laken een broek?”, De Gerechtsd. 2016-17, afl. 3-4, 8-16.

GILLAERTS, P., “IOS of op uw kosten? SOS bij nutteloze gerechtskosten” (noot onder Cass. 12 oktober 2017), RW 2017-18, 618-623.

GILLIS, R. en VERBELEN B., “Minnelijke invordering consumentenschulden, wet van 20 december 2002: afweging tussen bescherming en onwerkbare gestrengheid”, NJW 2015, 570-581.

LOMBARDI, P. en NELISSEN, B., “De invordering van onbetwiste geldschulden: de «IOS-procedure» onder de loep”, RW 2015-16, 1355-1359.

SNOECK, F. en LOMBARDI, P., “Reactie op «IOS-procedure en onrechtmatige bedingen: gerechtsdeurwaarder versus rechter»”, RW 2019-20, 1679.

SNOECK, F., “Van schuldenindustrie naar schuldenaanpak”, TIBR 2021, 9-12.

STEENNOT, R., “De bescherming van de consument door het Hof van Justitie: een brug te ver?”, TPR 2017, 81-172.

STEENNOT, R., “Invordering van schulden en bescherming van de consument” (noot onder Vred. Brugge 7 januari 2020, Ciney 16 december 2019 en Antwerpen 16 november 2017), T. Vred. 2020, 615-628.

VERBEKE, A.-L., “Efficiënt en ethisch minnelijk invorderen: een paradigmashift”, RW 2019-20, 803-810.

VERBOND VAN BELGISCHE ONDERNEMINGEN, “Procedure onbetwiste geldschulden loont”, VBO REFLECT 2018, afl. 18, 4-6.

VOET, S., “Recht in balans pleidooi voor een meer holistisch (proces)recht”, TPR 2017, 609-653.

3.3.2. Frankrijk

LAUVERGNAT, L., “La procédure simplifiée de recouvrement des petites créances de l'article 1244-4 du code civil: vers une exécution participative?”, Recueil Dalloz 2015, 1860.

PAYAN, G., “La nouvelle procédure (française) simplifiée de recouvrement des petites créances: considérations comparatives”, Ius & actores 2016, 149-162.

PUYGAUTHIER, J.-L., “Procédure simplifiée de recouvrement des petites créances: encore et toujours la déjudiciarisation”, La semaine juridique – notariale et immobilière 2016, 45-50.

SANNINO, P., “Une nouvelle procédure simplifiée pour le recouvrement des petites créances”, La semaine juridique 2016, 652-653.

SOUSA, L., “Procédure simplifiée de recouvrement des petites créances”, Revue mensuelle lexisnexis jurisclasseur 2016, 10-13.

3.3.3. Nederland

BAUW, E., “Geschillen als handelswaar. Over cliffhangers en e-Court- soap”, Ars Aequi 2018, 890-893.

DE BOER, M. en DE MONCHY, M., “Kroniek van het burgerlijk procesrecht”, NJB 2019, 2592-2610.

DE SCHRIJVER, S., “Kunstmatige intelligentie in Belgisch recht: een stand van zaken”, Computerrecht 2020, afl. 1, 1-3.

ERNSTE, P.E., “Procederen bij e-Court”, JBPr 2010, 228-232.

HARTENDORP, R.C., “E-Court een goed initiatief dat zich op de verkeerde punten onderscheidt”, RMThemis 2014, 117-121.

JONGBLOED, A.W., “Nederland kan wel degelijk iets leren van de invordering van onbetwiste schulden in België”, BER 2019, 16-21.

LOOS, M.B.M., “Geschillenbeslechting door e-Court vanuit consumentenrechtelijk perspectief bezien”, WPNR 2014, 92-98.

NAKAD-WESTSTRATE, H.W.R. en JONGBLOED, A.W., “E-Court: geschillenbeslechting over de digitale snelweg”, TvPP 2010, 48-51.

SPRONKEN, T., “A court with no face and no place”, NJB 2018, 586.

VAN RIEL, B. en MACRO, A., “e-Court: zwart gat of lichtend voorbeeld?”, NJB 2019, 1326-1330.

VAN ZANTEN, M., “Voorstel voor een nieuwe procedure bij onbetwiste vorderingen”, BER 2021, 15-19.

ZEVENBERGEN, B., “See you in e-Court”, Advocatenblad 2018, 40-44. 3.4. Onlinebronnen

3.4. Onlinebronnen

COLLEGE VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS, Jaarlijkse rapportage mensenrechten in Nederland. Toegang tot het recht, Utrecht, 2018, https://open.overheid.nl/repository/ronl-46abc225-62da-4348-919c- 132ddeb547bc/1/pdf/jaarlijkse-rapportage-over-mensenrechten-in-nederland.pdf, 65 p.

DENNEKAMP, G.-J., “Robotrechter e-Court is een groot en niet transparant zwart gat”, 17 januari 2018, https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2212374-robotrechter-e- court-is-een-groot-en-niet-transparant-zwart-gat.

DIENST ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING - MEETBUREAU, Invorderingsprocedure voor onbetwiste geldschulden in B2B-zaken, administratieve lastenmeting, Brussel, FOD Kanselarij van de Eerste Minister, 15 oktober 2020, www.vereenvoudiging.be/webfm_send/3377, 12 p.

FOD ECONOMIE, minnelijke invordering van facturen via incasso, 2019, https://economie.fgov.be/sites/default/files/Files/Consumer-protection/…- invordering-van-facturen-via-incasso.pdf (consultatie 23 november 2021), 14 p.

FOD KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER, Hervorming van het statuut van de gerechtsdeurwaarders, 15 juli 2022, https://news.belgium.be/nl/hervorming-van- het-statuut-van-de-gerechtsdeurwaarders (consultatie 18 juli 2022).

GEENS, K., Het Justitieplan. Een efficiëntere justitie voor meer rechtvaardigheid, Brussel, FOD Justitie, 2015, https://cdn.nimbu.io/s/1jn2gqe/assets/Plan_justitie_18maart_NL.pdf, 135 p.

GRAYDON BELGIUM en UNIZO, Studie Betaalgedrag 2021, 2022, www.unizo.be/sites/default/files/betaalstudie_2021q4_bis_final.pdf, 78 p.

JUSTAERT, M., “Geen rechter meer nodig om onbetwiste schulden te innen”, De Standaard, 8 mei 2015, www.standaard.be/cnt/dmf20150508_01670343.

KONINKLIJKE BEROEPSORGANISATIE VAN GERECHTSDEURWAARDERS, Schulden in perspectief. Duurzame oplossingen bij schulden, met oog voor alle betrokkenen, 11 maart 2021, www.kbvg.nl/nieuws-en-opinie/standpunten-en- pre-adviezen/kbvg-position-paper-schulden-in-perspectief, 27 p.

LAMON, H. en VERHERSTRAETEN, S., “De uitbreiding van de procedure ‘invordering van onbetwiste geldschulden’ naar B2C-relaties wordt betwist”, Brussel, Orde van Vlaamse Balies, 16 juni 2020, www.advocaat.be/DipladWebsite/media/DipladMediaLibrary/Documenten/Nieuw… Nota-OVB-De-uitbreiding-van-de-IOS-procedure-naar-B2C-relaties-wordt- betwist_20200616.pdf, 37 p.

LAMON, L., “Het recht is van de mensen”, 24 januari 2018, www.jubel.be/het- recht-is-van-de-mensen/.

MICHIELSENS, A. en CHABOT, L., De modernisering van de functie van gerechtsdeurwaarder. Verslag aan de Minister van Justitie, de Heer Koen GEENS, 29 juni 2018, https://justitie.belgium.be/sites/default/files/rapport_modernisering_f… chtsdeurwaarder.pdf, 156 p.

NATIONALE BANK VAN BELGIË, Statistieken. Centrale voor kredieten aan particulieren – 2020, Brussel, 2021, www.nbb.be/doc/cr/ccp/publications/bro_ckpstat2020n_26012021.pdf, 74 p.

NATIONALE KAMER VAN GERECHTSDEURWAARDERS, “De procedure tot invordering van onbetwiste geldschulden: is het de kip met de gouden eieren?”, 19 augustus 2019, https://www.jubel.be/de-procedure-tot-invordering-van- onbetwiste-geldschulden-is-het-de-kip-met-de-gouden-eieren-en-zo-ja-wie- profiteert-erva/.

RAAD VOOR HET VERBRUIK, Advies betreffende de problematiek van de herinneringskosten, de kosten van ingebrekestelling en de nalatigheidsinteresten in geval van laattijdige betaling van facturen, 11 mei 2017, nr. 508, https://economie.fgov.be/sites/default/files/Files/About-SPF/avis-cc-rv…- 508-Raad-Verbruik.pdf.

SAM-TES, De minnelijke invordering door de gerechtsdeurwaarder, 13 september 2021, www.gerechtsdeurwaarders.be/nieuws/de-minnelijke-invordering-door-de- gerechtsdeurwaarder (consultatie 23 november 2021).

SAM-TES, De Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders en de Stad Antwerpen presenteren het communicatieplatform tussen OCMW’s en gerechtsdeurwaarders, 5 oktober 2021, www.gerechtsdeurwaarders.be/nieuws/de-nationale-kamer-van- gerechtsdeurwaarders-en-de-stad-antwerpen-presenteren-het.

SAM-TES, Inning onbetwiste geldschulden, www.gerechtsdeurwaarders.be/themas/inning-onbetwiste-geldschulden.

SAM-TES, Invordering van onbetwiste geldschulden, 4 januari 2019, https://intranet.gerechtsdeurwaarders.be/user/login?destination=/, 75 p.

SAM-TES, Snel & goedkoop onbetwiste B2B-schulden innen, Sint-Gillis, Kenniscentrum voor gerechtsdeurwaarders, 2017, https://issuu.com/samtes/docs/20161017_brochure_onbetwiste_geldsc. 4 p.

SCHREIBER, U., Procédure simplifiée de recouvrement des petites créances, Dalloz, 2019,

www.dalloz.fr/documentation/Document?id=ENCY%2FPCIV%2FRUB000414&scrll =ENCY%2FPCIV%2FRUB000414%2F2019-02%2FSOMMAIRE.

SOCIAAL WERK NEDERLAND, Rechtspraak op bestelling?! Stop commerciële rechtspraak, Utrecht, 2018, https://schuldinfo.nl/fileadmin/Publicaties/Rechtspraak_op_bestelling_S… erciele_rechtspraak.pdf, 36 p.

UNIZO, “Brusselse ondernemers dragen impact geopolitieke crisis grotendeels zelf”, 10 mei 2022, www.unizo.be/brussel/nieuws-pers/brusselse-ondernemers- dragen-impact-geopolitieke-crisis-grotendeels- zelf#:~:text=De%20gezondheidscrisis%20is%20nog%20maar,laten%20de%20m oed%20niet%20zakken.

VANDEN BERGHE, O., “Nieuw Burgerlijk Wetboek – Boek 1 (Algemene bepalingen) en Boek 5 (Verbintenissen) goedgekeurd op 21 april 2022”, TBH 21 april 2022, https://legalnews.be/verbintenissen-goederen/nieuw-burgerlijk-wetboek-b…- algemene-bepalingen-en-boek-5-verbintenissen-goedgekeurd-op-21-april-2022- tijdschrift-voor-belgisch-handelsrecht/.

VERBERCKMOES, Y., “Oordeelt een robotrechter straks over achterstallige rekeningen”, 19 januari 2018, www.demorgen.be/nieuws/oordeelt-de- robotrechter-straks-over-achterstallige-rekeningen~b159990e/.

WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK-EN DOCUMENTATIECENTRUM, Geschilbeslechtingsdelta 2019. Over verloop en afloop van (potentieel) juridische problemen van burgers, 2020, https://repository.wodc.nl/bitstream/handle/20.500.12832/3008/Cahier-20…- volledige-tekst.pdf?sequence=9&isAllowed=y, 281 p.

WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK-EN DOCUMENTATIECENTRUM, Quick scan Belgische procedure voor Invordering van Onbetwiste Schulden, 2019, https://repository.wodc.nl/bitstream/handle/20.500.12832/934/Mem_2019- 1__3005_Volledige_tekst_tcm28-376216.pdf?sequence=1&isAllowed=y, 65 p.

X, “Aandacht voor ‘robotrechter’ e-Court was journalistiek, geen complot”, 3 maart 2020, https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2325574-aandacht-voor- robotrechter-e-court-was-journalistiek-geen-complot.

X, “Robotrechter e-Court in de problemen nu vonnissen niet worden goedgekeurd”, 16 februari 2018, https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2217642- robotrechter-e-court-in-de-problemen-nu-vonnissen-niet-worden-goedgekeurd.

X, Regeerakkoord 30 september 2020, 30 september 2020, www.belgium.be/sites/default/files/Regeerakkoord_2020.pdf, 97 p.

4. Websites

www.e-court.nl/wp-content/uploads/2017/10/Arbitragefee-per-1-jan-2017.p….

www.arbitragerechtspraak.nl/.

www.digitrage.nl/.

www.e-court.nl/.

5. Diverse bronnen

Interview van 31 maart 2022 met gerechtsdeurwaarderskantoor de Alliantie.

Interview van 22 april 2022 met J. RODRIGUEZ Y CANTELI, juriste bij SAM-TES.

Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2022
Promotor(en)
Prof. Dr. Jachin Van Doninck