Hof van Cassatie beslist: de wet is niet (altijd) de wet

Jory
Brabants D'Hooghe

 

Inleiding

De vraag of onrechtmatig (verkregen) bewijs in strafzaken bruikbaar is, werd al geruime tijd geleden uitgeklaard. Dat stond lange tijd in schril contrast met de situatie in het civiel recht. Het Hof van Cassatie heeft met twee recente arresten klare wijn willen schenken, maar is dat wel gelukt?

 

Waar het allemaal begon

We keren terug naar 2008. Op 10 maart 2008 wijst het Hof van Cassatie een arrest waarover de meningen in de rechtsleer al gauw uiteenliepen.  Een strekking meende dat dit arrest dé doorwerking van Antigoon in civiele zaken was. Een andere strekking toonde zich dan weer minder overtuigd.

 

Terwijl Antigoon in de civiele rechtspraak gestaag aan populariteit won, wees de rechtsleer erop dat de Antigoon-criteria niet op maat van het civiel geding waren gesneden. De wetgever liet de kelk bij de codificatie van het bewijsrecht aan zich voorbijgaan en het Hof van Cassatie hulde zich in stilzwijgen, tot nu.

 

Ceci n’est pas de verkoopprijs

Het zou 13 jaar duren voor het Hof van Cassatie met zijn juni-arrest (14 juni 2021) op de proppen kwam. Naar aanleiding van de verkoop van een BMW X5 wordt over de zaak doorgeprocedeerd tot bij het Hof van Cassatie. De centrale vraag is of een geluidsopname van een telefoongesprek tussen verkoper en koper als bewijs kan dienen. Bij het beluisteren van de geluidopname is de prijs te horen van 53.500 euro, doch op de latere bestelbon staat 43.500 euro. De rechter in hoger beroep wil het niet horen. Een van de redenen tot wering van de geluidsopname klinkt alvast bekend in de oren: op onrechtmatige wijze verkregen en dus wering ervan als bewijs, louter omdat de opname heimelijk is gebeurd. Van een verdere afweging van de bruikbaarheid van dat onrechtmatig bewijs aan de hand van (sub)criteria is in het arrest van het hof van beroep geen sprake. De derde Nederlandstalige kamer van het Hof van Cassatie, samengesteld uit drie raadsheren ziet de zaken anders. De vraag is of dit arrest voor eens en altijd duidelijkheid brengt.

 

Maar wie duidelijk wil zijn, zegt het twee keer en zo legde het Hof van Cassatie een nieuw arrest (16 december 2021) onder de kerstboom, nauwelijks zes maanden na het juni arrest en waarin onrechtmatig bewijs opnieuw centraal staat, ditmaal in het kader van een betwisting over onderhoudsuitkering na echtscheiding.

 

In zijn eerste rechtsoverweging herneemt het Hof letterlijk de inhoud van het juni arrest. Het is dan ook vooral de tweede rechtsoverweging die interessant zal blijken: “Het middel dat ervan uitgaat dat uit het algemeen rechtsbeginsel van het recht op verdediging, zoals onder meer neergelegd in artikel 6 EVRM, voortvloeit dat onrechtmatig verkregen bewijs in geschillen van zuiver privaatrechtelijke aard steeds uit het debat moet worden geweerd, faalt in zoverre naar recht. (eigen markering)”

 

 

 

(Rechts)overwegingen

Met die tweede rechtsoverweging is het Hof van Cassatie duidelijk. Ook in het civiel recht, is bewijsuitsluiting bij onrechtmatige bewijsverkrijging niet meer het uitgangspunt. Tegelijk zet het Hof een eigen standaard voor hantering van onrechtmatig bewijs in geschillen van zuiver privaatrechtelijke aard uit.

 

Dat doet het Hof door handig gebruik te maken van taal. Het Hof van Cassatie zet in de eerste rechtsoverweging van het december arrest “al de omstandigheden” uiteen, waarmee de feitenrechter rekening moet houden bij zijn beoordeling of de bewijsverkrijging de betrouwbaarheid van het bewijs aantast of het recht op een eerlijk proces in gevaar brengt. Het Hof zet deze echter niet uiteen als een verbijzondering van de notie van het eerlijk proces. Het Hof geeft daarbij ook niet aan dat de feitenrechter in zijn beoordeling “één of meer” criteria kan betrekken. Daarmee valt te stellen dat het Hof kiest voor een exhaustieve oplijsting van de criteria. Dat is nochtans niet wat de formulering op het eerste zicht doet vermoeden, en zal in de rechtspraktijk dus nog een vertaal- en cultuuromslag vergen.

 

Be careful what you wish for

De bal ligt nu terug in het kamp van de feitenrechters. Het uitgangspunt daarbij is duidelijk: onrechtmatig (verkregen) bewijs in burgerlijke zaken mag slechts geweerd worden indien “de bewijsverkrijging de betrouwbaarheid van het bewijs aantast of indien hierdoor het recht op een eerlijk proces in gevaar wordt gebracht, behoudens wanneer de wet uitdrukkelijk anders bepaalt”(eigen markering).

De feitenrechter dient bij zijn beoordeling rekening te houden met: al de omstandigheden van de zaak, waaronder de wijze waarop het bewijs werd verkregen, de omstandigheden waarin de onrechtmatigheid werd begaan, de ernst van de onrechtmatigheid en de mate waarin hierdoor het recht van de wederpartij werd geschonden, de bewijsnood van de partij die de onrechtmatigheid beging en de houding van de wederpartij. (eigen markering)”

Via deze formulering geeft het Hof van Cassatie een duidelijke opdracht aan de feitenrechters. Bij hun beoordeling over het onrechtmatig (vekregen) bewijs, zijn zorgvuldigheid, case-by-case analyse en motivering van groot belang.

            Conclusie (en discussie)

Alles in overweging genomen, komt hiermee (voorlopig) een einde aan wat lang een wazige vlek was in de rechtspraak en een twistpunt in de rechtsleer. Het Hof van Cassatie koos voor een eigen civiele koers waar rechtspractici nu mee aan de slag moeten.

 

Een deel van deze tekst werd tevens gepubliceerd op jubel Generation J. Te consulteren via: https://www.jubel.be/hof-van-cassatie-doorbreekt-13-jaar-stilte-over-lot-onrechtmatig-bewijs-in-civiele-zaken/.

 

image 846

 

Bibliografie

Deel. 7 Bibliografie

7.1 Wetgeving

7.1.1 Internationale wetgeving

EVRM - Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, gesloten te Rome op 4 november 1950, goedgekeurd bij de wet van 13 mei 1955, BS 19 augustus 1955.

BUPO-Verdrag - Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, gesloten te New York op 16 december 1966, goedgekeurd bij wet van 15 mei 1981 het algemene rechtsbeginsel inzake de eerbied voor het recht van verdediging, BS 6 juli 1983.

7.1.2 Belgische wetgeving

7.1.2.1 Wetboeken

Gerechtelijk Wetboek Burgerlijke Wetboek Oud Burgerlijk Wetboek Wetboek strafvordering

7.1.2.1 Wetten

Wet 24 oktober 2013 tot wijziging van de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering wat betreft de nietigheden, BS 12 november 2013, 84.999.

Wet op het Politieambt.

Wet 24 oktober 2013 tot wijziging van de voorafgaande titel van het Wetboek

van strafvordering wat betreft de nietigheden, BS 12 november 2013.

Wet 9 december 2004 betreffende de wederzijdse internationale rechtshulp in strafzaken en tot wijziging van artikel 90ter van he Wetboek van strafvordering, BS 24 december 2004.

Wet 13 april 2019 tot invoering van het (nieuwe) Burgerlijk Wetboek en tot invoeging van boek 8 'Bewijs' in dat Wetboek, BS 14 mei 2019. Is op 1 november 2020 in werking getreden.

 

7.1.2.1 Voorbereidende documenten

Wetsontwerp houdende invoeging van Boek 8 “Bewijs” in het nieuw Burgerlijk Wetboek, Parl.St. Kamer 2018-19, nr. 54-3349/001.

Voorstel van wet houdende het Wetboek van Strafprocesrecht, Parl.St. Kamer 2019-20, nr. 1239/001.

7.2 Rechtspraak 7.2.1 Europees

7.2.1.1 Europese Unie

HVJ 17 december 2015, nr. C-419/14, ECLI:EU:C:2015:832, WebMind-Licenses.

7.2.1.2 Raad van Europa

EHRM 21 februari 1975, nr. 4451/70, Golder/Verenigd Koninkrijk. EHRM 12 juli 1988, Schenk versus Zwitserland.

EHRM 27 oktober 1993, nr. 14448/88, Dombo Beheer BV/Nederland. EHRM 20 februari 1996, nr. 19075/91, Vermeulen/België

EHRM 13 februari 2003, nr.49636/99, Chevrol/Frankrijk,

EHRM 13 mei 2008, nr. 65097/01, N.N. en T.A./België.

EHRM 28 juli 2009, nr. 18704/05, Lee Davies / België, RABG 2010.

EHRM 21 juli 2011, nrs. 32181/04 en 35122/05, Sigma Radio Television LTD/ Cyprus,

EHRM 7 juni 2012, nr. 4837/06, Segame sa/ Frankrijk.

EHRM 31 januari 2017, nr. 40233/07, Kalnéniené / België, T.Strafr. 2017.

EHRM 5 september 2017, nr. 61496/08, Barbulescu/Roemenië.

EHRM 6 november 2018, nrs. 55391/13 en 74041/13, Ramos Nunes De Carvalho e Sa/Portugal,

EHRM 15 december 2020, nr. 33399/18, Piskin/ Turkije,

7.2.2 Nationaal

7.2.2.1 Grondwettelijk Hof

GwH 19 juli 2007, nr. 105/2007

GwH 22 december 2010, nr. 158/2010 GwH 27 juli 2011, nr. 139/2011.

GwH 22 december 2011, nr. 197/2011.

7.2.2.2 Hof van Cassatie

Cass. 12 maart 1923, Pas. 1923, I, 233

Cass. 18 april 1985, Arr. Cass. 1984-85, 1102-1106, nr. 490.

Cass. 27 febuari 2001, AJT 2000-01, 949

Cass. 14 oktober 2003, AR P.03.0762.N, Arr.Cass. 2003, 1862, concl. M. DE SWAEF.

Cass. 23 maart 2004, Arr.Cass. 2004, 518

Cass. 16 november 2004, Arr. Cass. 2004, 1829.

Cass. 2 maart 2005, Arr.Cass. 2005, 506

Cass. 12 okt. 2005, AR P.05.0119.F

Cass. 10 maart 2008, Arr. Cass. 2008, 678, ECLI:BE:CASS:2008:ARR.20080310.8

Cass. 1 oktober 2009, Arr.Cass. 2009, 2171.

Cass. 28 mei 2013, AR P.13.0066.N, ECLI:BE:CASS:2013:CONC.20130528.9 Cass. 18 januari 2018, AR F.16.0031.N.

Cass. 9 november 2018, AR C.17.0220.N.

Cass. 14 juni 2021, AR C.20.0418.N, ECLI:BE:CASS:2021:ARR.20210614. Cass. 16 december 2021, AR C.18,0314.N, BE:CASS:2021:ARR.20211216.1N.8 Cass. 21 april 2022, AR F.17.0136.N, BE:CASS:2022:ARR.20220421.1N.10 Cass. 4 april 2023, P.22.1730.N

Concl. D. VANDERMEERSCH bij Cass. 2 maart 2005, AR. P.04.1644.F, Arr.Cass. 2005, 511.

Concl. M. DE SWAEF bij Cass. 14 oktober 2003, AR P.03.0762.N

X, “Richtinggevende arresten – burgerlijk recht” in I. COUWENBERG, M. NOLET DE BRAUWERE, A. MEULDER en P. BRULEZ, Hof van Cassatie van België Jaarverslag 2021, Brussel, 2022

7.2.2.3 Hoven en rechtbanken

Antwerpen 27 juni 2005, RW 2005-06, 1507

Arbh. Antwerpen 8 januari 2003, Soc.Kron. 2003, 193;

Arbh. Antwerpen 15 december 2004, Soc. Kron. 2006, 146 Arbh. Antwerpen 19 juli 2017, Limb.Rechtsl. 2017, afl. 4, 289

Arbh. Bergen 8 december 2010, Soc.Kron. 2011, 399, noot O. RIJCKAERT

Arbh. Brussel 10 februari 2004, Soc. Kron. 2006, 141 Arbh. Brussel 14 december 2004, Soc. Kron. 2006, 143 Arbh. Brussel 8 februari 2019, A.R. 2017/AB/917

Arbh. Luik 9 maart 2006, Soc.Kron. 2006, 548. Arbh. Luik 14 december 2010, AR 2009/AN/8833 Arbh. Luik 7 mei 2019, Soc.Kron. 2020, 359

Arbrb. Gent 17 oktober 2005, TGR 2008, 305

Arbrb. Hasselt 21 oktober 2002, Soc.Kron. 2003, 197.

Brussel 30 juni 2010, P&B 2011, 48

Brussel 11 september 2018, IRDI 2018, 128, noot T. HEREMANS, Brussel 15 juni 2021, NjW 2023, afl. 475, 92–95

 

Brussel 1 februari 2022, NjW 2023, afl. 475, 95-96

Gent 6 september 2006, DAOR 2007, 326, noot B. ALLEMEERSCH. Gent 16 februari 2010, TGR 2010, 258

Gent 18 maart 2010, T.Gez. 2010-11, afl. 5, 398, noot S. DEFLOOR en Gent 7 november 2013, T.Gez. 2014-15, 356, noot F. BLOCKX.

7.3 Rechtsleer 7.3.1 Boeken

BRASSELLE, A.-FR., CARLIER, E. en LACOMBE, S., Le droit de la rupture du contrat de travail, Brussel, Larcier, 2018, 752 p.

CATTOIR, B., Burgerlijk bewijsrecht in APR, Mechelen, Kluwer, 2013. CATTOIR, B., Nieuw burgerlijk bewijsrecht in APR, Mechelen, Kluwer, 2020.

DERUYCK, F. en VAN LANDEGHEM, Y., Overzicht van het Belgisch algemeen strafrecht, Brugge, Die Keure, 2021, 249 p.

LENAERTS, A., Fraus omnia corrumpit in het privaatrecht, Brugge, die Keure, 2013, 547 p.

MAES, B.,“Naar een vernieuwde en versnelde cassatieprocedure” in Liber amicorum Ludovic De Gryse, Gent, Larcier, 2010, (387) 397.

SAMYN, B., Privaatrechtelijk bewijs, Gent, Story Publishers, 2012, 600 p. STIJNS, S., Leerboek Verbintenissenrecht, Boek 2, Brugge, die Keure, 2020,

416 p.

VANDENBUSSCHE, W., Bewijs en onrechtmatige daad, Antwerpen, Intersentia, 2017, 812 p.

VAN DONINCK, J., Het lot van onrechtmatig bewijs, Antwerpen, Intersentia, 2020, 389 p.

VAN DONINCK, J., Onrechtmatig bewijs in civiele zaken – willen wij de waarheid?, Antwerpen, Intersentia, 2011, 34 p.

VAN GERVEN, W., Het beleid van de rechter, Antwerpen, Standaard Wetenschappelijke Uitgeverij, 1973, 167 p.

VANLERBERGHE, B., Het nieuwe bewijsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2019, 54 p.

7.3.2 Bijdragen in verzamelwerken

ALLEMEERSCH, B., “Stand van zaken en recente ontwikkelingen op het vlak van het bewijs in rechte” in Themis Gerechtelijk Recht, Brugge, die Keure, 2010, 50

DANIELS, C., “Stand van zaken en actuele ontwikkelingen op het stuk van het eerlijk proces in burgerlijke zaken” in B. ALLEMEERSCH en W. VANDENBUSSCHE (eds.), Themis Gerechtelijk Recht, Brugge, die Keure, 2017, (103) 128

DE BAETS, P. en VAN DEN BERGH, B., “Artikel 931 Ger. W.”, in X (eds.) Artikelsgewijze commentaar gerechtelijk recht, Mechelen, Kluwer, 2015, 9-10

DERUYCK, F., “Wat krom is wordt recht. Over de bruikbaarheid van onrechtmatig verkregen bewijs” in X. (ed.), Strafrecht en strafprocesrecht. XXIIste postuniversitaire cyclus Willy Delva, Mechelen, Kluwer, 2006, 201-231.

DIRIX, E., “De vruchten van de giftige boom” in ALLAERTS, V., BOUTELIGIER, L., JANSSENS, E., VERSTRAETE, J. en STEVENS, J., Liber amicorum Jo Stevens, Brugge, die Keure, 2011, 711 p.

FORRIERS, P., “Les lacunes du droit” in Ch. PERELMAN (ed.), Le problèmes des lacunes en droit, Brussel, Bruylant, 1968, 9-29

HAARDT, W.L., “Bewijs en balans. Afweging van belangen in het nieuwe bewijsrecht, in het bijzonder bij “onrechtmatig verkregen bewijs” in HEEMSKER, W.H. en VAN DER NAT-VERHAGE, W., Vorm en wezen, Utrecht, Lemma, 1991, 390 p.

KUTY, F., “La sanction de l’illégalité et de l’irrégularité de la preuve pénale” in X. (ed.), La preuve: questions spéciales, Luik, Anthemis, 2008, 7-62

MAUS, M., “Onrechtmatig verkregen bewijs in de fiscale bewijsvoering en in strafzaken” in JORENS, Y., MAUS, M. en ROZIE, M. (eds.), Fiscaal en Sociaal Strafrecht – Gordiaanse knoop ontward, Gent, Story Publishers, 2023, (33) 42 – 50.

MOUGENOT, D., “Antigone au milieu du gué”, Le point sur l’utilisation des preuves recueillies irrégulièrement en matière civile” in DELFORGE, C. (ed.), La preuve en droit privé: quelques questions spéciales, Brussel, Larcier, 2017, 127- 178

TORFS, D., VAN HOORDE, E. en VAN CAMP, J., “Enkele bewijsproblemen in het sociaal recht”, in VANLERBERGHE, B., RUTTE, S. en ROZIE, J. (eds.), Bewijsnood na het vernieuwde bewijsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2020, 125.

TRAEST, P., “Het bewijs in strafzaken na Antigoon” in ORDE VAN ADVOCATEN KORTRIJK (ed.), Recente ontwikkelingen in het strafrecht, Gent, Larcier, 2008, 109-137.

VAN DONINCK, J., “Het lot van onrechtmatig bewijs: ook een bekommernis voor de notaris-vereffenaar?” in DECLERCK, C. en MOSSELMANS, S. (eds.), Patrimonium 2022, Brugge, die Keure, 2022, 473 - 497.

VANLERBERGHE, B., “Actuele problemen inzake het bewijs in sociaal recht” in VAN REGENMORTEL, A. en ROZIE, J. (eds.), Sociaal procesrecht, Antwerpen, Intersentia, 136-141.

VANLERBERGHE, B., “Deel V. Het bewijs” in VANSWEEVELT, T. en WEYTS, B. (eds.), Handboek verbintenissenrecht, Antwerpen, Intersentia, 2019, 1013 -

VERSTRAETEN, R. en BAILLEUX, A., “Het voorstel van een nieuw wetboek van strafvordering: algemene beginselen en fase van het onderzoek” in Themis straf- en strafprocesrecht, Brugge, die Keure, 2019, 191 p.

7.3.3 Tijdschriften

ALLEMEERSCH, B. en RYELANDT, S., “Licéité de la preuve en matière civile: un clone pour ‘Antigoon’”, JT 2012, nr. 9, 165-174.

ALLEMEERSCH, B., SAMOY, I. en VANDENBUSSCHE, W., “Overzicht van rechtspraak (2000-2013), Het burgerlijk bewijsrecht, TPR 2015, nr. 78, 597-681.

ALLEMEERSCH, B. en SCHOLLEN, P., “Behoorlijk bewijs in burgerijke zaken. Over de geoorloofdheidsvereiste in het burgerlijk bewijsrecht”, RW 2002-03, nr. 32, 41-60.

BAECK, J., “Boek 8 “Bewijs”: het eerst boek van het nieuwe Burgerlijk Wetboek”, RW 2019-20, afl. 29, 1123-1141.

BUYSSENS, H., “Ontslag wegens dringende reden: kroniek van de rechtspraak 2000-2014” RW 2015-16, 443-548.

BOONE, R., “Bewijsuitsluiting in civiele zaken: rechter, blijf bij de les” (interview met J. Van Doninck), Juristenkrant 2020, afl. 410, 6-7.

DAEMEN, B., “Antigoon in fiscalibus: pragmatism ten voordele van onrechtmatig verkregen bewijs binnenkort verleden tijd?” in TFR 2023, afl. 633, 23-29.

DE BAERDEMAEKER, R., “Admissibilité d’une preuve illicitement recueillie: quand la fin justifie les moyens ...”, JLMB 2009, nr. 13, 584 – 586.

DEBROUCK, L. en TRUYEN, K.,“Artikel 32 V.T.SV.: meer dan een loutere face- lift”, T.Strafr. 2015, 228-230.

DECLERCQ, S. en SCHOUTEDEN, M., “Antigoon blijft spoken in burgerlijke zaken, op zoek naar aangepaste weringscriteria”, Limb. Rechtsl. 2019, 287-305.

DE DECKER, S., “Antigoon vooruit? Straatsburg heeft geen bezwaar tegen de Antigoonrechtspraak”, Vigiles 2009/5, 201-204.

 

DELWAIDE, N., “Antigone en matiere civile: les incertitudes persistent”, TBH 2019, afl. 9, 1140-1146.

DE SMET, B., “Criteria en subcriteria voor de beoordeling van onregelmatigheden inzake de bewijsverkrijging”, RW 2013-14, afl. 41, 1620-1624.

DE MAEYER, E. en VERGAUWEN, C., “Het voorleggen van vertrouwelijke correspondentie van een minderjarige als bewijs in procedures tussen zijn ouders”, noot onder Gent 23 april 2009, RABG 2010, 811-814.

GNEDASJ, S., “Impact van het arrest WebMindLicences op de fiscale en strafrechtelijke Antigoon-doctrines. Bescherming van grondrechten op twee snelheden of toch logica en consistentie? Een repliek op de kritiek...”, AFT 2016, afl. 8-9, 33-50.

KEFER, F., “Antigone et Manon s’invitent en droit social - Quelques propos sur la légalité de la preuve”, RCJB 2009, 333-352.

MAES, E., “Onrechtmatig verkregen bewijs in civiele zaken in België en Duitsland”, RW 2014-15, nr. 18, 682-700.

MOUGENOT, D., “Utilisation des preuves irrégulières en justice: Antigone se met en tenue civile”, JT 2021, nr.6, 537-540.

MOUGENOT, D., “Antigone face aux juges civils. L’appréciation des preuves recueillies de manière illicite ou déloyale dans les procédures civiles” DAOR 2011, 240-254.

MOURLON BEERNAERT, F., “Onrechtmatig (verkregen) bewijs in burgerlijke zaken: antigoon light” (noot onder Cass. 14 juni 2021), RABG 2021, nr. 16, 1511-1515.

ROZIE, M.,“Antigoon of het vredesbestand na een tachtigjarige jurisprudentiële oorlog m.b.t. het onrechtmatig verkregen bewijs”, RABG 2018, afl.8, 672-674.

RDC-TBH

SCHOUTEDEN, M.,“Antigoon in een nieuw, burgerrechtelijk jasje: klaar voor de catwalk?” TBBR/RGDC 2022, afl. 5, 251-274.

STIJLMAN, A., MARTENS, C. en STEVENS, C., “De onderzoeksbevoegdheden van de Raad van State en de Raad voor Vergunningsbetwistingen inzake het feitenonderzoek: dode letter of springlevend?”, TBP 2022, afl. 5, 280-305.

VAN DE CALSEYDE, T.,“Antigoon breekt door in civiele zaken. Wat zijn de gevolgen voor het arbeidsrechtelijk contentieux” (noot onder Cass. 14 juni 2021), TPP 2021, afl. 3, 12-17

VAN DE HEYNING, C., “Antigoon doorstaat (voorlopig) de mensenrechtentoets” noot onder HJEU 17 december 2015), T.Strafr. 2017, 117-121.

 

VANDERMEERSCH, M., “Antigoon herzien: zet het Hof van Cassatie het licht op rood?”, T.Strafr. 2023, afl. 4, 213-221.

VAN DONINCK, J., “Het lot van onrechtmatig bewijs: een grondslagenonderzoek”, RW 2020-21, afl. 33, 1283-1308.

VAN DONINCK, J.,“Het lot van onrechtmatig bewijs in civiele zaken: dat geeft te denken” (noot onder Cass. 14 juni 2021), RW 2021-22, afl.28, 1090-1104.

VAN KILDONCK, K., “Privacy werknemers”, NJW 2010, afl. 218, 180-183. VASSEUR, R., “Communicatie tussen ouder en kind als bewijs in burgerlijke

zaken” (noot onder Brussel 1 februari 2022), NJW 2023, afl. 475, 96-97. VEREECKE, V., “Er bestaat geen hiërarchie tussen de Antigoon-criteria”, RABG

2014, afl. 1, 38-43.

7.4 Andere

BRABANTS D’HOOGHE, J., “Hof van Cassatie doorbreekt 13 jaar stilte over lot onrechtmatig bewijs in civiele zaken”, Jubel 2022 (Generation J), https://www.jubel.be/hof-van-cassatie-doorbreekt-13-jaar-stilte-over-lot- onrechtmatig-bewijs-in-civiele-zaken/.

DAENINCK, P., “Antigoon: een noodzakelijk keerpunt, een onmogelijk eindpunt”, Jubel strafrecht 2021, www.jubel.be/antigoon-een-noodzakelijk-keerpunt-een- onmogelijk-eindpunt/

DAENINCK, P., “Pleitduur voor advocaten: als ik ooit eens vijf minuten tijd heb...”, Jubel 2023 (column), www.jubel.be/pleitduur-voor-advocaten-als-ik-ooit-eens-vijf-minuten-tij…

EGGERMONT, F., GEUENS, M., GINIS, B., GOWIE, F. en TIMBERMONT, E., Het juridisch verwerkingsproces, Brugge, die Keure, 2017, 231 p.

EGGERMONT, F., SMIS, S., PAEPE P. en SCHREURS, W., Praktijkboek Rechtsmethodologie. Inleiding tot het opzoeken en analyseren van de bronnen van nationaal, Europees en internationaal recht, Brugge, die Keure, 2019, 465 p.

LAMON, H., “Conservatief geneuzel in de wandelgangen”, Jubel 2023 (column),www.jubel.be/conservatief-geneuzel-in-de-wandelgangen/.

Download scriptie (4.58 MB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2023
Promotor(en)
VAN DONINCK JACHIN