Het recht op persoonlijk contact. Enkel een recht van volwassenen of ook een eigen recht van het kind?

Amber
Jans

Beeld je even in, op driejarige leeftijd zijn je ouders gescheiden en is er een regeling opgesteld door de familierechtbank aangaande het onderhouden van persoonlijk contact. Deze regeling kan bepalen wanneer jij je mama, je papa, je grootouders, je meter of peter… mag zien. Naarmate je ouder wordt vind je deze regeling niet meer leuk. Op 16-jarige leeftijd heb je er genoeg van en wil je heel graag meer tijd met hen spenderen. Wat nu?

Volgens de huidige wetgeving kan jij als 16-jarige hier niet zelf over beslissen. Enkel meerderjarigen kunnen een recht op persoonlijk contact invullen, uitoefenen en afdwingen. Minderjarigen kunnen dat vooralsnog niet, hierdoor zal je dus moeten wachten tot aan je 18de verjaardag om zelf te beslissen.

Familiale banden, belangrijk maar niet belangrijk genoeg?

Centraal in deze masterscriptie staat het recht om op regelmatige wijze contact te hebben met een minderjarig kind. Hoewel er steeds meer aandacht uitgaat naar de mondige en actieve positie van het kind en er nauwelijks of geen vragen meer worden gesteld bij bv. het werken als jobstudent of online shopping door minderjarigen, is dat in het kader van het familiale leven nog niet het geval.

Het recht op persoonlijk contact betreft momenteel eenrichtingsverkeer: van volwassene naar kind en niet omgekeerd.

Een kindperspectief dat het kind ook effectief in de hoofdrol plaatst vormt sinds 1989 het uitgangspunt in het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Het contact van (groot)ouder(s) of derden met het kind vormt een fundamenteel element van het privé-, familie- en gezinsleven en wordt beschermd door artikel 8.1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. In artikel 9.3 van het Internationaal Kinderrechtenverdrag wordt dit sterk verankerd als een eigen recht van het kind. Het IVRK stelt hierbij dat kinderen geen rechtsobjecten maar rechtssubjecten zijn. Zij zijn dus drager van eigen rechten. Dat wil zeggen dat het kind zelf in de mogelijkheid moet zijn om zijn rechten te kunnen invullen, uitoefenen en afdwingen.

www.scheidingskoffer.be

De Belgische wetgeving en oud Burgerlijk Wetboek is tot op heden ingebed in het idee dat enkel volwassenen hun rechten kunnen invullen, uitoefenen en afdwingen, ook wanneer het om het recht op persoonlijk contact gaat. Traditioneel wordt namelijk aangenomen dat artikel 374, §1, vierde lid en artikel 375bis oud BW uitsluitend voorzien in een recht van de meerderjarige op persoonlijk contact met een minderjarige, maar niet omgekeerd. Dat heeft verschillende redenen. Zo lijkt dit zijn oorsprong te vinden in het gehanteerde kindperspectief en bijbehorende competentiedebat, de ouderlijke verantwoordelijkheden en de principiële procesonbekwaamheid van het kind. Bijkomend wordt het aanvaarden van een recht op persoonlijk contact ten aanzien van een meerderjarige in strijd geacht met diens fundamenteel recht op persoonlijke vrijheid. Deze traditionele Belgische opvatting ligt dus niet in lijn met wat het IVRK wil bereiken: het toekennen van een eigen recht op persoonlijk contact aan het kind.

Het goede voorbeeld halen in Nederland en Duitsland?

De centrale onderzoeksvraag die ik het afgelopen jaar heb onderzocht is hoe de Belgische regelgeving betreffende het recht op persoonlijk contact van het kind in overeenstemming gebracht kan worden met de mensenrechtelijke verplichtingen uit artikel 9.3 IVRK en artikel 8.1 EVRM. Hiervoor deed ik onderzoek naar de mogelijke aanpassingen die onze regelgeving in overeenstemming kunnen brengen met de mensenrechtelijke verplichtingen. Hierbij werden zowel het Belgisch, Nederlands en Duits, als het mensenrechtelijk perspectief onderzocht. Een vergelijkende studie met onze buurlanden zou meer duidelijkheid moeten geven over hoe het eigen recht op persoonlijk contact wel of niet georganiseerd kan worden in het Belgische recht.

Het volstaat niet het kind bepaalde rechten toe te kennen, wanneer er geen mogelijkheden worden gecreëerd om zijn rechten uit te oefenen.

Uit de externe rechtsvergelijking blijkt echter dat een inschrijving van een wederkerig contactrecht geen wondermiddel vormt. Zowel Nederland als Duitsland voldoen niet aan een volledige overeenstemming met de mensenrechtelijke verplichtingen, dit zelfs wanneer zij het kind expliciet beschouwen als rechtssubject en een wederkerig contactrecht in de wet vastleggen. In theorie voldoen zij dus aan de opgelegde mensenrechtelijke verplichtingen, maar in de praktijk kennen de bepalingen niet de gewenste uitwerking. Het volstaat dus niet het kind bepaalde rechten toe te kennen, wanneer er geen of onvoldoende mogelijkheden worden gecreëerd om deze rechten uit te oefenen. De handelings- en procesonbekwaamheid van de minderjarige staat hierbij een effectieve uitoefening van dit recht in de weg. Het contactrecht blijft op deze manier ook in onze buurlanden vaak een lege doos.

www.scheidingskoffer.be

België: onmogelijkheid of onwenselijkheid?

Uit mijn onderzoek is gebleken dat het oud BW het recht op persoonlijk contact als een recht van het kind in principe niet verbiedt. De reden waarom de Belgische regelgeving momenteel niet voldoet aan hetgeen op mensenrechtelijk niveau wordt nagestreefd is omdat dit recht zich kadert binnen een groter geheel aan maatregelen ter bescherming van het kind. Hierbij spelen de handelings- en procesonbekwaamheid en de ouderlijke verantwoordelijkheden een grote rol. De Belgische wetgever heeft echter wel nagelaten een eigen recht op persoonlijk contact van het kind in de wet te verankeren, wat maakt dat de regelgeving op gespannen voet staat met de mensenrechtelijke verplichtingen.

Hoe dan ook geeft de inefficiënte toepassing van het contactrecht aanleiding tot grote rechtsonzekerheid en in sommige gevallen ook tot rechtsongelijkheid. Dat is onaanvaardbaar. Conceptueel en beleidsmatig valt te verdedigen dat er een eigen contactrecht van het kind wordt ingeschreven, maar daar tegenover staat dat dit recht momenteel niet afdwingbaar is door het kind.

En wat nu?

Argumenten zoals het ontstaan van een contactplicht, de schending van de persoonlijke vrijheid van de meerderjarige en de onschendbaarheid van zijn woning, juridisering van conflicten of de nood aan bescherming en onbekwaamheid van de minderjarige nemen in het huidig debat de bovenhand. Het debat is echter nog lang niet gedebatteerd.

Kinderen worden in deze moderne samenleving niet langer gezien als onbekwamen die lijdzaam de keuzes van volwassenen moeten volgen. Het is onmiskenbaar dat de Belgische wetgever verandering zal moeten doorvoeren. Op die manier wordt de rechtsonzekerheid en rechtsongelijkheid weggewerkt. De vraag rijst dan ook hoe de Belgische wetgever een contactrecht van het kind in overeenstemming met de mensenrechtelijke verplichtingen het beste vormgeeft. Hiertoe rijk ik in mijn onderzoek enkele pistes aan die verder onderzocht moeten worden om overeenstemming van de Belgische regelgeving met de mensenrechtelijke verplichtingen te bereiken.

Bibliografie

BIBLIOGRAFIE

WETGEVING

Internationaal:

Universele Verklaring van 10 december 1948 van de Rechten van de Mens, BS 31 maart 1949.

Verdrag 20 november 1989 inzake de Rechten van het Kind, BS 17 januari 1992.

General Comment no. 4 of the UN Committee on the Rights of the Child on adolescent health and development in the context of the Convention on the Rights of the Child, 1 juli 2003, CRC/GC/2003/4.

General Comment no. 5 of the UN Committee on the Rights of the Child on general measures of implementation of the Convention on the Rights of the child, 27 november 2003, CRC/GC/2003/5.

General Comment no. 7 of the UN Committee on the Rights of the Child on implementing child rights in early childhood, 20 september 2006, CRC/C/GC/7/Rev.1.

General Comment no. 12 of the UN Committee on the Rights of the Child on the right of the child to be heard, 1 juli 2019, CRC/C/GC/12.

General Comment no. 14 of the UN Committee on the Rights of the Child on the right of the child to have his or her best interests taken as a primary consideration, 29 mei 2013, CRC/C/GC/14.

Europees:

Verdrag 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, BS 19 augustus 1955.

Verdrag 25 januari 1996 inzake de Uitoefening van de Rechten van het Kind, European Treaty Series, nr. 160.

Verdrag 15 mei 2003 inzake contact met kinderen, European Treaty Series, nr. 192.

Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie van 7 december 2000, Pb.L. 18 december 2000, afl. 364, 1-22.

Aanbeveling 874 van 4 oktober 1979 betreffende een Europees Charter betreffende de Rechten van het Kind, aangenomen door de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa.

Aanbeveling 1121 van 1 februari 1990 betreffende de rechten van kinderen, aangenomen door de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa.

Toelichting bij het Europees Verdrag van 25 januari 1996 inzake de Uitoefening van de Rechten van het Kind, European Treaty Series, nr. 160.

Toelichting bij het Verdrag van Straatsburg van 15 mei 2003 inzake contact met kinderen, European Treaty Series, nr. 192.

Toelichting bij het Handvest van de Grondrechten van 7 december 2000, Pb.L. 14 december 2007, afl. 303.

Voorstel (Comm.) voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening door de Europese Gemeenschap van het Verdrag van de Raad van Europa inzake contact met kinderen, 28 januari 2003, COM(2002)520 def.

Mededeling (Comm.) voor een EU-agenda voor de rechten van het kind, 15 februari 2011, COM(2011) 0060 def.

België:

De gecoördineerde Grondwet van 17 februari 1994, BS 17 februari 1994.

Burgerlijk Wetboek van 21 maart 1804, BS 3 september 1807.

Gerechtelijk Wetboek van 10 oktober 1967, BS 31 oktober 1967.

Wet 25 november 1991 houdende goedkeuring van het Verdrag inzake de rechten van het kind aangenomen te New York op 20 november 1989, BS 17 januari 1992.

Wet 13 april 1995 betreffende de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag, BS 24 mei 1995.

Wet 30 juli 2013 betreffende de invoering van een familie- en jeugdrechtbank, BS 27 september 2013.

Wet 15 juni 2018 tot wijziging van artikel 375bis van het Burgerlijk Wetboek en de artikelen 1253ter/1, 1253ter/3 en 1253quater van het Gerechtelijk Wetboek, BS 2 juli 2018.

Wet 20 mei 2021 tot wijziging van het oud Burgerlijk Wetboek, betreffende de persoonlijke banden tussen broers en zussen, BS9 juni 2021.

Decr.Vl. 15 mei 1991 houdende goedkeuring van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind, aangenomen te New York op 20 november 1989, BS 13 juli 1991.

Decreet betreffende de oprichting van een Kinderrechtencommissariaat en instelling van het ambt van Kinderrechtencommissaris van 15 juli 1997, BS 7 oktober 1997.

Decreet betreffende de instelling van het kindeffectrapport en de toetsing van het regeringsbeleid aan de naleving van de rechten van het kind van 15 juli 1997, BS 7 oktober 1997.

Parlementaire stukken:

Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot de wederzijdse rechten en verplichtingen van ouders en kinderen, Parl.St. Kamer 1993-94, nr. 1187/1.

Wetsvoorstel betreffende de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag, Parl.St. Kamer 1993-94, nr. 1430/1.

Wetsvoorstel tot het waarborgen van het omgangsrecht tussen ouders en kinderen en tussen grootouders en kleinkinderen, Parl.St. Kamer 2003-04, nr. 51-0976/001.

Wetsvoorstel (M.C. MARGHEM en C. NYSSENS) tot herziening van artikel 22bis van de Grondwet, Parl.St. Kamer 2007-08, nr. 52-175/001.

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 375bis van het Burgerlijk Wetboek, Parl.St. Kamer 2015-16, nr. 54-1895/001.

Wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, betreffende de persoonlijke banden tussen broers en zussen, Parl.St.Kamer 2020-21, nr. 55-780/11.

Wetsontwerp om justitie menselijker, sneller en straffer te maken II, Parl.St. Kamer 2021-22, nr. 55-2774/001.

Voorstel van verklaring tot herziening van titel II van de Grondwet, om nieuwe bepalingen in te voegen die de bescherming van de rechten van het kind verzekeren, Parl.St. Senaat, 1996-97, nr. 1-496/1.

Verslag namens de Commissie voor Justitie uitgebracht door de heer Swennen, Parl.St. Kamer 1993-94, nr. 1430/4.

Verslag over het wetsvoorstel tot herziening van titel II van de Grondwet, om nieuwe bepalingen in te voegen die de bescherming van de rechten van het kind op morele, lichamelijke, geestelijke en seksuele integriteit verzekeren, Parl.St. Senaat 1999-2000, nr. 2-21/4.

Herziening van artikel 22bis van de Grondwet, teneinde een lid toe te voegen betreffende de bescherming van aanvullende rechten van het kind, Parl.St. Senaat 2004-05, nr. 3-365/3.

Verslag namens de commissie voor de herziening van de grondwet en de hervorming der instellingen, Parl.St. Kamer 2007-08, nr. 52-175/005.

Verslag namens de commissie voor de institutionele aangelegenheden tot herziening van artikel 22bis van de Grondwet, Parl.St.Senaat 2008-09, nr. 4-800/2.

Verslag van de eerste lezing bij het wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, in verband met de persoonlijke banden tussen broers en zussen, Parl.St. Kamer 2020-21, nr. 55-780/007.

Verslag van de tweede lezing bij het wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, in verband met de persoonlijke banden tussen broers en zussen, Parl.St. Kamer 2020-21, nr. 55-780/010.

Amendement nr. 9 van G. SWENNEN op het wetsontwerp tot het bevoorrechten van een gelijkmatig verdeelde huisvesting van het kind van wie de ouders gescheiden zijn en tot regeling van de gedwongen tenuitvoerlegging inzake huisvesting van het kind, Parl.St. Kamer 2004-05, nr. 51-1673/003.

Nederland

Burgerlijk Wetboek van 1 januari 1992.

Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van 10 mei 1837.

Wet 6 mei 1971 houdende herziening van het echtscheidingsrecht, Stb. 1971, nr. 290.

Wet 13 september 1990 houdende nadere regeling van de omgang in verband met scheiding, Stb. 27 september 1990, nr. 482.

Wet 6 april 1995 tot nadere regeling van het gezag over en van de omgang met minderjarige kinderen, Stb. 9 mei 1995.

Wet 25 november 2008 tot bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding, Stb. 16 december 2008.

Kamerstukken II 1999/2000, 25 451, nr. 5

Kamerstukken II 2004/05, 30 145, nr. 3.

Duitsland

Bürgerliches Gesetzbuch 18 augustus 1896.

Grundgesetz für die Bundesprepublik Deutschland 23 mei 1949.

Zivilprozessordnung 13 januari 1877.

Gesetz über die Konvention zum Schutze der Menschenrechte und Grundfreiheiten van 7 augustus 1952, BGBl 1952, 14.

Gesetz zu dem Übereinkommen vom 20 november 1989 über die Rechte des Kindes van 17 februari 1992, BGBI 21 februari 1992.

Gesets über die Angelegenheiten der freiwilligen Gerichtsbarkeit (FGG) van 12 maart 2009, BGBI 18 maart 2009.

 

RECHTSPRAAK

Europees:

EHRM 13 juni 1979, nr. 6833/74, Marckx/België.

EHRM 24 maart 1988, nr. 10465/83, Olsson/Zweden.

EHRM 22 november 1988, nr. 10929/84, Nielsen/Denemarken.

EHRM 29 november 1991, nr. 12849/87, Vermeire/België, T.Vred. 2002, 238-244, noot DANDOY, N.

EHRM 16 december 1992, nr. 13710/88, Niemietz/Duitsland.

EHRM 23 september 1994, nr. 19823/92, Hokkanen/Finland.

EHRM 12 april 1997, nr. 21830/93, X.Y. en Z./Verenigd Koninkrijk.

EHRM 9 juni 1998, nr. 22430/93, Bronda/Italië.

EHRM 23 september 1998, nr. 100/1997/884/1096, A/Verenigd Koninkrijk.

EHRM 13 juli 2000, nr. 25735/94, Elsholz/Duitsland.

EHRM 13 juli 2000, nrs. 39221/98 en 41963/98, Scozzari en Giunta/Italië.

EHRM 19 september 2000, nr. 40031/98, Gnahoré/Frankrijk.

EHRM 12 juli 2001, nr. 25702/94, K. en T./Finland.

EHRM 7 februari 2002, nr. 53176/99, Mikulic/Kroatië.

EHRM 26 februari 2002, nr. 46544/99, Kutzner/Duitsland.

EHRM 11 juli 2002, nr. 28957/95, Goodwin/Verenigd Koninkrijk.

EHRM 26 juni 2003, nr. 48206/99, Maire/Portugal.

EHRM 8 juli 2003, nr. 30943/96, Sahin/Duitsland.

EHRM 8 juli 2003, nr. 31871/96, Sommerfeld/Duitsland.

EHRM 26 februari 2004, nr. 74969/01, Görgülü/Duitsland.

EHRM 1 juni 2004, nr. 45582/99, Lebbink/Nederland.

EHRM 29 juni 2004, nr. 63637/04, Volesky/République Tchèque.

EHRM 13 juli 2004, nr. 69498/01, Pla en Poncernau/Andorra.

EHRM 23 juni 2005, nr. 48542/99, Zawadka/Polen, RTDF 2008, 956, noot DEMARET, M.

EHRM 28 juni 2005, nr. 60145/00, Fourchon/Frankrijk.

EHRM 30 juni 2005, nr. 30595/02, Bove/Italië.

EHRM 10 november 2005, nr. 40324/98, Süss/Duitsland.

EHRM 13 december 2007, nr. 39051/03, Emonet e.a./Zwitserland.

EHRM 25 september 2008, nr. 26664/03, K.T./Noorwegen.

EHRM 13 januari 2009, nr. 33932/06, Todorova/Italië.

EHRM 20 januari 2009, nr. 70337/01, Güveç/Turkije.

EHRM 7 mei 2009, nr. 3451/05, Kalacheva/Rusland.

EHRM 27 april 2010, nr. 16318/07, Moretti et Benedetti/Italië.

EHRM 6 juli 2010, nr. 41615/07, Neulinger en Shuruk/Zwitserland.

EHRM 27 juli 2010, nr. 20739/05, Gineitiene/Litouwen.

EHRM 21 december 2010, nr. 20578/07, Anayo/Duitsland.

EHRM 25 januari 2011, nr. 18830/07, Plaza/Polen.

EHRM 15 september 2011, nr. 17080/07, Schneider/Duitsland.

EHRM 15 maart 2012, nr. 35141/06, Levin/Zweden.

EHRM 17 april 2012, nr. 805/09, Pascal/Roemenië.

EHRM 9 oktober 2012, nr. 1413/07, Çoselav/Turkije.

EHRM 29 januari 2013, nr. 25704/11, Lombardo/Italië.

EHRM 17 juli 2014, nr. 19315/11, T./Tsjechië.

EHRM 25 november 2014, nr. 10140/13, Kruskic/Kroatië.

EHRM 20 januari 2015, nr. 107/10, Manuello en Nevi/Italië.

EHRM 3 september 2015, nr. 10161/13, M. en M./Kroatië.

EHRM 11 juli 2017, nr. 2091/13, M.S./Oekraïne.

EHRM 14 januari 2021, nr. 21052/18, Terna/Italië.

EHRM 1 april 2021, nr. 70896/17, A.I./Italië.

EHRM 8 april 2021, nr. 4762/13, Vavřička e.a./Tsjechië.

EHRM 20 september 2022, nr. 7833/12, Popadic/Servië.

EHRM 14 februari 2023, nr. 10477/21, Bycenko/Lithuanië.

HvJ-EU 23 december 2009, C-403/09 PPU, Jasna Deticek/Maurizio Sgueglia.

België:

GwH 8 oktober 2003, nr. 134/2003, TJK 2004, afl. 1, 40-43 noot ROBERT, T.

GwH 7 maart 2013, nr. 30/2013, Juristenkrant 2013, afl. 267, 4, noot VERSCHELDEN, G.; T.Fam. 2013, afl. 9, 232.

GwH 23 april 2015, nr. 45/2015, Juristenkrant 2015, afl. 309, 2, noot WEIS, K.

GwH 2 juli 2015, nr. 101/2015, Juristenkrant 2015, afl. 315, 7, noot DE BOCK, E.

GwH 7 februari 2019, nr. 20/2019, RW 2018-2019, afl. 26, 1160.

GwH 28 februari 2019, nr. 36/2019, TJK 2019, afl. 4, 452, noot BERGHMANS, M.

GwH 21 april 2022, nr. 58/2022, T.Fam. 2022, afl. 7, 185, noot SENAEVE, P.

Cass. 14 oktober 1915, Pas. 1915-1916.

Cass. 27 mei 1971, Arr.Cass. 1971, 959, Smeerkaasarrest.

Cass. 4 maart 1976, RW 1976-1977, 288, noot NUYTINCK, H., Grootjesarrest.

Cass. 26 september 1978, Arr.Cass. 1978, 116.

Cass. 11 maart 1994, AR C.93.0342.N, EJ 1995, 82, noot DEKELVER, K.

Cass. 4 november 1999, AR C.99.0111.N, Juristenkrant 2000, afl. 2, 4, noot VERSCHELDEN, G.

Cass. 4 november 1999, AR C.99.0048.N, TJK 2000, afl. 2, 62.

Cass. 16 januari 2009, AR C.07.0563.N, T.Fam. 2009, afl. 5, 91-96, noot VASSEUR, R.

Cass. 3 oktober 2014, AR C.12.0191.N, T.Fam. 2016, afl. 7, 196-172, noot VERCRUYSSE, T.

Cass. 14 juni 2019, AR C.18.0430.N, T.Fam. 2020, afl. 10, 292, noot SENAEVE, P.

Cass. 10 februari 2020, AR C.15.0200.N, T.Fam. 2020, afl. 7, 198, noot SENAEVE, P.

Cass. 25 januari 2021, AR C.17.0574.N, T.Fam. 2022, afl. 5-6, 155.

Cass. 13 april 2021, AR P.21.0045.N., ECLI:BE:CASS:2021:ARR.20210413.2N.8.

RvS 22 februari 1989, JT 1989, 675, noot RIGAUX, F.

RvS (14e k.) 28 juni 2001, nr. 97.206.

RvS (11e k.) 27 februari 2014, nr. 226.576, APT 2013.

RvS (11e k.) 10 december 2015, nr. 216.760, APT 2016, Mundiete/Belgische Staat

Brugge 13 januari 1969, RW 1968-1969.

Luik (16e k.) 28 april 2000, JLMB 2000, 1085.

Aarlen 21 oktober 2003, JLMB 2005/11, 478-479.

Gent (15e k.) 7 februari 2005, nr. 2004/JR/80, NJW 2006, afl. 134, 36, noot VERSCHELDEN, G.

Gent (5e k.) 7 februari 2005, nr. 2004/JR/33 en 2004/JR/111, NJW 2006, afl. 136, 125.

Brussel (19e k.) 18 februari 2005, EJ 2005, afl. 3, 43.

Vred. Kortrijk 3 oktober 2006, RW 2007-08, afl. 12, 497.

Gent 20 juni 2006, TJK 2007, afl. 1, 35, noot PAS, H.

Brussel 13 juli 2006, JLMB 2007, afl. 2, 63.

Dinant 18 augustus 2008, Act.dr.fam. 2009, afl. 5, 97

Antwerpen 1 maart 2010, T.Fam. 2010, afl. 9, 195.

Gent 19 december 2013, T.Fam. 2015, 115, noot VAN THIENEN, A.

Brussel (41e k.) 2 december 2014, RTDF 2016, afl. 2, 403.

Brussel (41e k.) 26 januari 2016, Act.dr.fam. 2017, afl. 1-2, 46.

Brussel (41e k.) 29 november 2016, Act.dr.fam. 2017, afl. 1-2, 56

Bergen (33e k.) 13 maart 2019, Act.dr.fam. 2021, afl. 2, 69.

Leuven 2 oktober 2019, RW 2020-21, afl. 21, 830.

Namen 16 september 2020, Act.dr.fam. 2020, afl. 8-9, 213, noot MASSANGER, N.

Brussel (42e k.) 4 januari 2022, T.Fam. 2022, nr. 5-6, 159-162.

Nederland:

HR 28 augustus 1939, NJ 1939, 948, noot SCHOLTEN, P.

HR 2 mei 1980, ECLI:NL:PHR:1980:AB7478.

HR 16 april 1982, ECLI:NL:HR:1982:AC7596.

HR 25 juni 1982, ECLI:NL:HR:1982:AG4421.

HR 21 maart 1986, ECLI:NL:HR:1986:AC9280

HR 27 januari 1989, ECLI:NL:HR:1989:AD0612.

HR 29 september 2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA7284.

HR 4 februari 2005, ECLI:NL:HR:2005:AR4850.

HR 17 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:91, noot WORTMANN, S.F.M.

HR 28 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:748, noot WORTMANN, S.F.M.

HR 29 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1409, noot WORTMANN, S.F.M.

HR 21 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:321.

Hof Amsterdam 19 januari 1995, NJCM-bull 1995, 585, noot LOENEN, T.

Hof Den Haag 12 januari 2011, ECLI:NL:GHSGR:2011:BP9609.

Hof ’s-Hertogenbosch 12 april 2011, ECLI:NL:GHSHE:2011:BQ1361.

Hof ’s-Hertogenbosch 18 december 2014, ECLI:NL:HGHSHE:2014:5388.

Hof Arnhem-Leeuwarden 17 mei 2016, FJR 2016/58.

Hof Arnhem-Leeuwarden 17 mei 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:4949.

Hof Arnhem-Leeuwarden 24 mei 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:4010.

Hof Arnhem-Leeuwarden 13 juni 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:5114.

Hof Den Haag 12 september 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:2549.

Hof Amsterdam 6 november 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:4112.

Hof ’s-Hertogenbosch 22 augustus 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:3131.

Hof Amsterdam 26 november 2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:4371.

Hof Den Haag 24 juni 2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:1269.

Hof Arnhem-Leeuwarden 29 maart 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:2421.

Rb. Zwolle 23 oktober 2003, ECLI:NL:RBZWO:2003:AO1859.

Rb. Amsterdam 12 juli 2007, RFR 2007.

Rb. Breda 14 maart 2011, RFR 2011.

Rb. Noord-Holland 2 juli 2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:8244.

Rb. Zeeland-West-Brabant 23 juni 2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:4346.

Rb. Rotterdam 8 juni 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:5480.

Duitsland:

BVerfG 18 februari 1993, NJW 1993.

BVerfG 14 oktober 2004, ECLI:DE:BVerfG:2004:rs20041014.2bvr148104.

BVerfG 1 april 2008, ECLI:DE:BVerfG:2008:rs20080401.1bvr162004.

BVerfG 25 april 2015, ECLI:DE:BVerfG:2015:rk20150425.1bvr332614.

BVerfG 17 februari 2022, ECLI:DE:BVerfG:2022:rk20220217.1bvr074321.

BGH 21 oktober 1964, NJW 1965.

BGH 17 februari 1983, II ZR 147/81.

BGH 11 mei 2005, FamRZ 2005, 1471.

BGH 14 mei 2008, XII ZB 225/06.

OLG Brandenburg 23 juni 1999, FamRZ 2000, 1106.

OLG Brandenburg 21 januari 2004, NJW 2004, 3786.

OLG München 29 maart 2005, FamRZ 2005, 2010.

 

RECHTSLEER

Internationaal en Europees:

§1. Boeken:

AKHTAR, R. en NYAMUTATA, C., International Child Law, Londen & New York, Routledge, 2020, 598 p.

ALEN, A., BOSLY, H., DE BIE, M., VANDE LANOTTE, J., ANG, F., DELENS-RAVIER, I., DEL-PLACE, M., HERMAN, C., REYNAERT, D., STAELENS, V., STEEL, E. en VERHEYDE, M., The UN Children’s Rights Convention: theory meets practice, Antwerpen, Intersentia, 2007, 658 p.

ALSTON, P. en TOBIN, J., Laying the Foundations for Children’s Rights: An Independent Study of Some Key Legal and Institutional Aspects of the Impact of the Convention on the Rights of the Child, UNICEF Innocenti Research Centre 3, 2005, 106 p.

BANTEKAS, I. en OETTE, L, International Human Rights Law and Practice, Cambridge, Cambridge University Press, third edition, 2022, 941 p.

BUCK, T., International child law, New York, Routledge, 2014, 478 p.

DETRICK, S. en DOEK, J., The United Nations convention on the rights of the child: a guide to the “Travaux préparatoires”, Dordrecht, Nijhoff Publishers, 1992, 712 p.

DOEK, J., A Commentary on the United Nations Convention on the Rights of the Child / Articles 8-9, The Right to Preservation of Identity and The Right Not to Be Seperated From His or Her Parents, Leiden, Martinus Nijhoff Publishers, 2006, 31 p.

DUBOIS, C. en PENNINCKX, E., La procédure devant la Cour européenne des Droits de l’Homme et le Comité de Ministres, Waterloo, Wolters Kluwer, 2016, 624 p.

FOROWICZ, M., The Reception of International Law in the European Court of Human Rights, Oxford, Oxford University Press, 2010, 421 p.

FREEMAN, M., A Commentary on the United Nations Convention on the Rights of the Child / Article 3, The Best interests of the Child, Leiden, Martinus Nijhoff Publishers, 2007, 80 p.

HAECK, Y. en HERRERA, C.B., Procederen voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, Antwerpen, Intersentia, 2011, 468 p.

HARRIS, D.J., O’BOYLE, M., BATES, E. en BUCLEY, C., Law of the European Convention on Human Rights, Oxford, Oxford University Press, 2018, 986 p.

HARRIS, D.J., O’BOYLE, M., WARBRICK, C., BATES, E., BUCKLEY, C., KILKELLY, U., CUMPER, P., ARAI, Y. en LARDY, L., Law of the European Convention on human rights, Oxford, Oxford University Press, 2009, 902 p.

LENAERTS, K. en VAN NUFFEL, P., Europees recht (zevende editie), Antwerpen, Intersentia, 2023, 809 p.

MAHMOUDI, S., LEVINER, P., KALDAL, A. en LAINPELTO, K., Child-friendly Justice: a quarter of a century of the UN Convention on the Rights of the Child, Leiden, Brill/Nijhoff, 2015, 100 p.

REYNAERT, D., ROOSE, R., VANDENHOLE, W. en VLIEGHE, K., Kinderrechten: springplank of struikelblok? Naar een kritische benadering van kinderrechten, Antwerpen, Intersentia, 2011, 112 p.

SCHERPE, J.M., European Family Law Volume I: the impact of institutions and organisations on European family law, Cheltenham, Edward Elgar Publishing, 2016, 384 p.

SCHERPE, J.M., European Family Law Volume III: family law in a European perspective, Cheltenham, Edward Elgar Publishing,2016, 416 p.

SENAEVE, P. en LEMMENS, P., De betekenis van de mensenrechten voor het personen- en familierecht, Antwerpen, Intersentia, 2004, 201 p.

SENDEN, H., Interpretation of fundamental rights in a multilevel legal system. An analysis of the European Court of Human Rights and the Court of Justice of the European Union, Antwerpen, Intersentia, 2011, 455 p.

SMIS, S., JANSSENS, C.H., MIRGAUX, S. en VAN LAETHEM, K., Handboek mensenrechten: de internationale bescherming van de rechten van de mens, Antwerpen, Intersentia, 2011, 660 p.

STARK, B., Human rights and children: an Edward Elgar research review, Cheltenham, Edward Elgar Publishers, 2017, X.

VAGHRI, Z., ZERMATTEN, J., LANSDOWN, G. en RUGGIERO, R. (eds.), Monitoring state compliance with the UN Convention on the Rights of the Child: an analysis of attributes, Zwitserland, Springer, 2022, 435 p.

VAN BUEREN, G., Child rights in Europe. Convergence and divergence in judicial protection, Straatsburg, Council of Europe, 2007, 201 p.

WOUTERS, J., Internationaal recht in kort bestek (derde editie), Antwerpen, Intersentia, 2020, 490 p.

§2. Bijdragen in verzamelwerken:

ALEN, A. en PAS, W., “The UN Convention on the Rights of the Child’s Self-executing Character” in VERHELLEN, E. (ed.), Monitoring Children’s Rights, den Haag, Martinus Nijhoff Publishers 1996, 165-186.

COUZENS, M., “Autonomy rights versus parental autonomy” in ALEN, A., BOSLY, H., DE BIE, M., VANDE LANOTTE, J. e.a. (eds.), The UN Children’s Rights Convention: theory meets practice, Antwerpen, Intersentia, 2007, 419-438.

DOEK, J., “Article 9. The Right Not to Be Separated from His or Her Parents” in ALEN, A., VANDE LANOTTE, J., VERHELLEN, E., ANG, F., BERGHMANS, E. en VERHEYDE, M. (eds.), A Commentary on the United Nations Convention on the Rights of the Child, Leiden, 2006, 1-32.

EEKELAAR, J., “Two dimensions of the best interests principle: decisions about children and decisions affecting children” in SUTHERLAND, E.E. en BARNES MACFARLANE, L.A. (eds.), Implementing Article 3 of the United Nations Convention on the Rights of the Child: Best Interests, Welfare and Well-being, Cambridge, Cambridge University Press, 2016, 99-111.

GONZALEZ, G., “L’incertaine hiérarchie des intérêts en conflit” in SUDRE, F. (ed.), Les conflits de droits dans la jurisprudence de la Cour européenne des droits de l’homme, Limal, Anthemis, 2014, 225-282.

PARKER, S., “The best interests of the child – principles and problems” in ALSTON, P. (ed.), The best interests of the child. Reconciling culture and human rights, Clarendon Press, Oxford, 1994, 26-41.

SAROLEA, S., “L’intérêt supérieur de l’enfant dans les affaires de droit international privé devant la Cour européenne des droits de l’homme” in BARNICH, L. e.a. (eds.), Le droit des relations familiales internationales à la croisée des chemins, Brussel, Bruylant, 2016, 107-147.

§3. Tijdschriften:

BERRO-LEFÈVRE, I., “L’access des enfants à la Cour européenne des droits de l’Homme”, Journal du droit des jeunes 2008, afl. 272, 35-38.

BOELE-WOELKI, K. en MARTINY, D., “The Commission on European Family Law (CEFL) and its Principles of European Family Law Regarding Parental Responsibilities”, ERA Forum 27 maart 2007, 125-143.

EEKELAAR, J., “The emergence of children’s rights”, Oxford Journal Legal Studies 1986, 161-182.

EEKELAAR, J., “The interests of the child and the child’s wishes: the role of dynamic self- determinism”, International Journal of Law and the Family 1994, 42-61.

EEKELAAR, J., “The Role of the Best Interests Principle in Decisions Affecting Children and Decisions about Children”, The International Journal of Children’s Rights 2015, vol. 23, 3-26.

FERGUSON, L., “Not merely rights for children but children’s rights: The theory gap and the assumption of the importance of children’s rights”, The International Journal of Children’s Rights 2013, afl. 21, 177-208.

JANSEN, S., “Europees Verdrag inzake de omgang van en met kinderen”, FJR 2003, 138-146.

KILKELLY, U., “The best of both worlds for children’s rights? Interpreting the European Convention on Human Rights in the light of the UN Convention on the Rights of the Child”, Human Rights Quarterly 2001, 308-326.

MCGLYNN, C., “Rights for children?: the potential impact of the European Union Charter of Fundamental Rights”, European Public Law, vol. 8, nr. 3, 387-400.

MOL, C., “Het mensenrechtelijke kader inzake de procespositie van de minderjarige: normen voortvloeiend uit het IVRK, het EVRM en andere Europese bronnen”, T.Fam. 2022, nr. 5-6, 124-131.

REYNAERT, D., BOUVERNE-DE BIE, M., VANDEVELDE, S., “A review of children’s rights literature since the adoption of the United Nations Convention on the Rights of the Child”, Childhood 2009, vol. 16(4), 518-534.

ROOSE, R. en BOUVERNE-DE BIE, M., “Do children have rights or do their rights have to be realized? The United Nations Convention on the Rights of the Child as a frame of reference for pedagogical action”, Journal of Philosophy of Education, vol. 41, no. 3, 2007, 431-443.

SMETS, S., “De doorwerking van het Kinderrechtenverdrag in de rechtspraak van het EHRM”, TJK 2013, 82-90.

VARADAN, S., “The Principle of Evolving Capacities under the UN Convention on the Rights of the Child”, The International Journal of Children’s Rights 2019, vol. 27, 306-338.

ZERMATTEN, J., “The Best Interests of the Child Principle: Literal Analysis and Function”, International Journal of Children’s Rights 2010, 483-499.

§4. Andere:

COMMITTEE ON THE RIGHTS OF THE CHILD, “Report on the seventh session”, September/Oktober 1994, CRC/C/34.

COUNCIL OF EUROPE, Guide on Article 8 of the European Convention on Human Rights (CoE) on the right to respect for private and family life, home and correspondence, 31 augustus 2020, www.echr.coe.int/documents/guide_art_8_eng.pdf (laatste consultatie 13.05.2023).

EUROPEAN COURT OF HUMAN RIGHTS, “Practical Guide on Admissibility Criteria”, 31 augustus 2022, www.echr.coe.int/documents/admissibility_guide_eng.pdf (laatste consultatie 13.05.2023).

EUROPEAN UNION AGENCY FOR FUNDAMENTAL RIGHTS AND COUNCIL OF EUROPE, Handbook on European law relating to the rights of the child, Luxemburg, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2022, 309 p.

KINDERRECHTENCOALITIE, “Wat zijn kinderrechten?”, 17 oktober 2022, www.kinderrechtencoalitie.be/kinderrechten/ (laatste consultatie 13.05.2023).

UNICEF, “Implementation handbook for the Convention on the Rights of the Child”, 2007, www.unicef.org/lac/media/22071/file/Implementation%20Handbook%20for%20the%20CRC.pdf (laatste consultatie 13.05.2023).

België:

§1. Boeken:

BOURGEOIS, G., Inleiding tot de rechtsvergelijking, Antwerpen, Kluwer, 1998.

CERULUS, U., Een statuut voor de zorgouder in het licht van de grondrechtenbescherming, Brugge, die Keure, 2019, 560 p.

DELNOY, P., Eléments de méthodologie juridique, Brussel, Larcier, 2006, 450 p.

EGGERMONT, F., GEUENS, M., GINIS, B., GOWIE, F. en TIMBERMONT, E., Het juridisch verwerkingsproces, Brugge, die Keure, 2017, 240 p.

GLENN, H.P., Legal traditions of the World: sustainable diversity in law, Oxford, Oxford University Press, 2014, 456 p.

KESTEMONT, L., SCHOUKENS, P., HENDRICKX, K. en TERRYN, E. (eds.), Rechtswetenschappelijk schrijven, Leuven, Acco, 2020, 144 p.

MALLIEN, M., Le contentieux judiciaire parental à propos de l’éducation de l’enfant. Hiérarchie et inventaire des principaux critères d’appréciation retenus par les juges, Brussel, Larcier, 2017, 917 p.

PINTENS, W., Inleiding tot de rechtsvergelijking, Leuven, Universitaire Pers Leuven, 2003, 266 p.

PUT, J., Handboek Jeugdbeschermingsrecht, Brugge, die Keure, 2021, 744 p.

ROOSE, H. en MEULEMAN, B., Kennis maken. Methodologie voor sociale wetenschappers, Gent, Kresko, 2021, 388 p.

SCHOUKENS, P., HENDRICKX, K. en TERRYN, E. (eds.), Juridisch schrijven in de praktijk, Leuven, Acco, 2018, 194 p.

SENAEVE, P. en DECLERCK, C., Compendium van het personen- en familierecht, Leuven, Acco, 2020, 728 p.

SENAEVE, P. en LEMMENS, P., De betekenis van de mensenrechten voor het personen-en familierecht, Antwerpen, Intersentia, 2003, 201 p.

SENAEVE, P., SWENNEN, F. en VERSCHELDEN, G., Ouders en Kinderen, Antwerpen, Intersentia, 2013, 310 p.

SWENNEN, F., Het personen- en familierecht, Mortsel, Intersentia, 2021, 626 p.

SWENNEN, F., Het personen- en familierecht (achtste, herziene uitgave), Mortsel, Intersentia, 2023, 642 p.

VAN GRUNDERBEECK, D., Beginselen van personen- en familierecht: een mensenrechtelijke benadering, Antwerpen, Intersentia, 2003, 520 p.

VAN ROY, C., De (on)deelbaarheid van het kind, Antwerpen, Intersentia, 2021, 311 p.

VEERMAN, P., The Rights of the Child and the Changing image of Childhood, Dordrecht, Nijhoff, 1992, 655 p.

VERSCHELDEN, G., Handboek Belgisch Personen-, familie- en relatievermogensrecht, Brugge, die Keure, 2021, 1207 p.

WUYTS, T., Ouderlijk gezag, Antwerpen, Intersentia, 2013, 990 p.

§2. Bijdragen in verzamelwerken:

ABOAF, M., “L’incapacité du mineur: un équilibre délicat entre autonomie et protection” in PREUMONT, H. en STEVENS, I., Les jeunes et le droit, Limal, Anthemis, 2017, 105-127.

ALEN, A. en PAS, W., “De directe werking van het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind” in VERHELLEN, E., Kinderrechtengids, Gent, Mys en Breesch, 1994, 1-25.

BOONE, I. en VERTOMMEN, E., “Recente ontwikkelingen inzake het ouderlijk gezag, de verblijfsregeling en het recht op persoonlijk contact” in BOONE, I. en DECLERCK, C. (eds.), Themis 2022-2023, Antwerpen, Intersentia, 2023, 45-86.

BOONE, I., “Hoofdstuk IV. Recht op persoonlijk contact” in VERSCHELDEN, G. (e.a.), Overzicht van rechtspraak familierecht (2012-2016), TPR 2017, afl. 2-3, 1031-1108.

DE WOLF, A., “De nieuwe regeling van het omgangsrecht” in SENAEVE, P. (ed.), Co-ouderschap en omgangsrecht: commentaar op de wet van 13 april 1995, Antwerpen, Maklu, 1995, 187-258.

FIERENS, J. en MATHIEU, G., “L’impact du droit international des droits de l’homme sur le statut du jeune et sur le droit de la famille” in PREUMONT, H. en STEVENS, I., Les jeunes et le droit, Limal, Anthemis, 2017, 77-104.

GALLUS, N. en CARRE, D., “Les consequences de la separation de fait” in BOLIAU, G. (ed.), Familles: union et désunion. Commentaire practique, Waterloo, Kluwer, losbl., 213.

LEMMENS, P., “De rechten van het kind als grondrechten in de Belgische rechtsorde” in VANDENHOLE, W. (ed.), Kinderrechten in België, Antwerpen, Intersentia, 2008, 37-60.

LLORENS, J.C., “Presentation of general comment no. 14: strengths and limitations, points of consensus and dissent emerging in its drafting” in COUNCIL OF EUROPE, The best interests of the child - a dialogue between theory and practice, Straatsburg, Council of Europe Publishing, 2016, 11-17.

NYMAN, J., “What is the input by children and young people in implementing their best interests?” in COUNCIL OF EUROPE, The best interests of the child – a dialogue between theory and practice, Straatsburg, Council of Europe Publishing, 2016, 93-95.

POELEMANS, B., “De nieuwe regeling van het ouderlijk gezag” in SENAEVE, P. (ed.), Co-ouderschap en omgangsrecht: commentaar op de wet van 13 april 1995, Antwerpen, Maklu, 1995, 65-168.

SCHAIKO, G., LEMMENS, P. en LEMMENS, K., “Belgium” in GERARDS, J. en FLEUREN, J. (eds.), Implementation of the European Convention on Human Rights and of the judgements of the ECtHR in national case-law, Antwerpen, Intersentia, 2014, 95-144.

SWENNEN, F., “Rechten van niet-ouders met betrekking tot minderjarigen” in SENAEVE, P., SWENNEN, F. en VERSCHELDEN, G. (eds.), Ouders en kinderen, Antwerpen, Intersentia, 2013, 257-310.

VANDAELE, A., “De directe werking van en capita selecta uit het Internationaal verdrag inzake de rechten van het kind” in VERHELLEN, E. (e.a.), Kinderrechtengids, Gent, Mys & Breesch, 2003, Deel 1.

VANDENHOLE, W., “Belgium” in LIEFAARD, T. en DOEK, J.E. (eds.), Litigating the rights of the child, the UN Convention on the rights of the child in domestic and international jurisprudence, Dordrecht, Springer, 2015, 105-122.

VANDENHOLE, W., “Kinderrechten in universele en Europese mensenrechtenverdragen” in VANDENHOLE, W. (ed.), Kinderrechten in België, Antwerpen, Intersentia, 2008, 3-15.

VERHELLEN, E., “Een inleiding tot het Verdrag inzake de Rechten van het Kind” in VANDENHOLE, W. (ed.), Kinderrechten in België, Antwerpen, Intersentia, 2008, 17-36.

WHALEN, C., “Article 9: The Right Not to Be Separated from Parents” in VAGHRI, Z., ZERMATTEN, J., LANSDOWN, G. en RUGGIERO, R. (eds.), Monitoring State Compliance with the UN Convention on the Rights of the Child, Zwitserland, Springer, 2022, 125-135.

§3. Tijdschriften:

AUDOORE, S. “Overzicht van rechtspraak (2003-2011) – De uitoefening van het ouderlijk gezag”, T.Fam. 2012, afl. 3, 55-72.

BOONE, I., “Gezag over de persoon van de minderjarige”, TPR 2017, afl. 2-3, 1039-1084.

BOONE, R., “Pleidooi voor een echte kindvriendelijke justitie [Interview met Evelyn Merckx]”, Juristenkrant 2023, nr. 461, 9.

BOSISIO, R. en RONFANI, P., “Les enfants comme sujets de droit. Enjeux et questions en débat”, Revue des sciences sociales2020, 28-35.

DE BOE, C., “La place de l’enfant dans le procès civil”, JTDE 2009, 485-498.

DE KEZEL, E., “Het begrip ‘Het belang van het kind’”, RW 1998-99, nr. 32, 1163-1167.

DE MAEYER, E. en VERGAUWEN, C., “Een recht op persoonlijk contact voor derden: de notie “bijzondere affectieve band” nader onderzocht” (noot onder Cass. 16 januari 2009), RABG 2009, 863-865.

DE VISSCHER, S., REYNAERT, D. EN BOUVERNE-DE BIE, M., “Kinderrechten als referentiekader voor ‘kindvriendelijkheid’: opvattingen en discussies”, TJK 2012, afl. 1, 40-52.

DECLERCK, C. en MATHIEU, G., “Schets van de procespositie van de niet-ontvoogde minderjarige in het Belgische personen- en familierecht”, T.Fam. 2022, afl. 5-6, 138-144.

DECLERCK, C., “Het recht op persoonlijk contact tussen broers en zussen in de zin van artikel 375bis oud BW”, T.Fam. 2021, nr. 10, 306-311.

DEVRIENDT, S. en DECOCK, M., “De impact van mensenrechtelijke instrumenten op de procespositie van de minderjarige”, TJK2020, nr. 1, 7-20.

DUPAN, M., “De ontstaansgeschiedenis van de wet van 20 mei 2021 betreffende de persoonlijke banden tussen broers en zussen”, T.Fam. 2021, nr. 10, 279-281.

FERMYN, L., “Recht op persoonlijk contact van grootouders: (on)splitsbaar van het conflict tussen ouders en grootouders?” (noot onder Brussel 7 juni 2016), T.Fam. 2016, 195-197.

GEENS, K., “De wisselwerking tussen personen- en familierecht en onderwijsrecht. Kinderen, ouders en scholen in de 21steeeuw”, TORB 2017-18, nr. 4-5, 245-247.

HANSON, K., “Directe werking van het IVRK en ‘het belang van het kind’”, TJK 2000, 63-66.

HENDRIKX, L., “Het recht op persoonlijk contact van grootouders”, RW 2020-21, afl. 21, 831-835.

HERBOTS, K., “Het nieuw Europees Verdrag inzake de uitoefening van de rechten van het kind en de situatie in België”, TPR1997, 1763-1816.

HERBOTS, K. en PUT, J., “De grondwettelijke verankering van kinderrechten”, TJK 2010, afl. 1, 9-19.

JACOBS, K., “Het omgangsrecht in België en Nederland”, TPR 1996, 827-882.

JACOBS, K., “Het omgangsrecht van de grootouders”, AJT 2000-2001, 28-29.

LIEFAARD, T. en DOEK, J.E., “Kinderrechten in de rechtspraak: een internationaal perspectief”, FJR 2015, afl. 20, 82-87.

MAESEELE, T., REYNAERT, D., BOUVERNE-DE BIE, M., ROOSE, R. en BRADT, L., “Stromingen in de kinderrechtenbeweging”, TJK2008, afl. 1, 50-55.

MALLIEN, M., “L’appréciation par le juge de l’intérêt de l’enfant et la volonté des parents: analyse de deux arrêts de la Cour de cassation” (noot onder Cass. 3 oktober 2014), Act.dr.fam. 2015, 232.

MANSOURI, A., “Approche méthodologique et fonctionelle du droit comparé”, RIDC 2006, 173-196.

MERCKX, E., “Het EHRM over ouderlijk gezag en verblijf in het belang van het kind na relatiebreuk”, T.Fam. 2017, nr. 9, 241-264.

MOSSELMANS, S., “Een evolutie op het terrein van het ouderlijk gezag, het omgangsrecht, het hoorrecht van minderjarigen en het recht op informatie van ouders en hun minderjarige kinderen: het EVRM ‘The recommendations on parental responsibilities’ en het IVRK als leidraad?”, TPR 1997, 543-646.

REYNAERT, D., “Het belang van het kind. Zoektocht naar een lading voor de vlag”, TJK 2007, nr. 4, 203-205.

SANDBERG, K., “Grandparents’ and grandchildren’s right to contact under the European Convention on Human Rights”, Family & Law 2021, DOI:10.5553/FenR/.000050, 1-17.

SWENNEN, F., “Privéleven is personenrecht is familierecht”, RW 2011-12, nr. 1, 41-48.

SWENNEN, F., “Wie zijn broers en zusters?”, T.Fam. 2021, nr. 10, 292-295.

VAN DROOGHENBROECK, S., “Pour une mise à jour du droit constitutionnel belge des libertés publiques et des droits de l’homme. Réflexions au depart de l’article 22bis de la Constituion garantissant le droit de l’enfant à l’intégrité morale, physique et sexuelle”, Administration Publique 2001, nr. 3, 130-153.

VANDEKERCKHOVE, A., “Oog hebben voor kinderen bij scheiding? Nog niet voor vandaag?”, TJK 2007, nr. 3, 142-146.

VANDENHOLE, W., “Twintig jaar kinderrechtenverdrag (1989-2009): een Belgische stand van zaken”, RW 2009-10, 386-404.

VANOBBERGEN, B., “Naar een (nog meer) kindvriendelijke justitie”, T.Fam. 2018, afl. 6, 146-147.

VERENIGING VOOR FAMILIERECHT, “Naar een coherente rechtspositie van broers en zussen? Fundamentele bedenkingen bij wetsvoorstel nr. 55-780”, T.Fam. 2021, 58-59.

VERHELLEN, E., “Het Verdrag inzake de rechten van het kind meerderjarig. Enkele beschouwingen over de implementatie in België”, TJK 2008, nr. 1, 11-40.

VERHELLEN, E., “Kinder-Rechten zijn in beweging”, TJK 2017, nr. 4, 277-286.

VERSTRAETE, K., “Ouderlijk gezag. Procedure”, TPR 2007, afl. 1, 763-786.

WUYTS, T., “Ouderlijk gezag moet op maat van het gezin georganiseerd worden”, Juristenkrant 2012, afl. 245, 14.

§4. Andere:

COENE, E., “Hoog tijd om minderjarigen als volwaardige mensen te bekijken en te behandelen”, Knack 2016, www.knack.be/nieuws/hoog-tijd-om-minderjarigen-als-volwaardige-mensen-te-bekijken-en-te-behandelen (laatste consultatie 13.05.2023).

COMMITTEE ON THE RIGHTS OF THE CHILD, “Concluding observations on the combined fifth and sixth periodic reports of Belgium”, CRC/C/BEL/CO/5-6.

COMMITTEE ON THE RIGHTS OF THE CHILD, “Considerations of reports submitted by States Parties under Article 44 of the Convention. Initial reports of States Parties due in 1994”, CRC/C/11/Add.4, 6 september 1994.

COMMITTEE ON THE RIGHTS OF THE CHILD, “List of issues in relation to the combined fifth and sixth periodic reports of Belgium”, CRC/C/BEL/Q/5-6.

COMMITTEE ON THE RIGHTS OF THE CHILD, “Report on the forty-third session, Day of General Discussion on the right of the child to be heard”, 29 september 2006, www.cypcs.org.uk/wpcypcs/wp-content/uploads/2021/02/Day-of-General-Discussion-Report-2006.pdf (laatste consultatie 13.05.2023).

KINDERRECHTENCOMMISSARIAAT, “Advies van 10 juni 2007 betreffende een sterkere rechtspositie voor de minderjarige”, 2006-2007/8, www.kinderrechten.be/sites/default/files/2006_2007_8_advies_een_sterkere_rechtspositie_voor_de_minderjarige.pdf (laatste consultatie 13.05.2023).

KINDERRECHTENCOMMISSARIAAT, “Advies van 20 juni 2006 betreffende het spreekrecht, zelfstandige rechtsingang en jeugdadvocaten”, 2005-2006/11, www.kinderrechten.be/sites/default/files/2005_2006_11_advies_spreekrecht_zelfstandigerechtsingang_jeugdavocaten.pdf(laatste consultatie 13.05.2023).

KINDERRECHTENCOMMISSARIAAT, Dossier recht op recht, 2008, www.kinderrechtencommissariaat.be/advies/recht-op-recht(laatste consultatie 13.05.2023).

KINDERRECHTENCOMMISSARIAAT, “Advies van 29 januari 2021 betreffende het wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek in verband met de persoonlijke banden tussen broers en zussen”, 2020-2021/7, www.kinderrechten.be/sites/default/files/standpunt_2020_2021_07_banden_tussen_broers_en_zussen.pdf (laatste consultatie 13.05.2023).

KINDERRECHTENCOMMISSARIAAT, “Alternatief rapport aan het VN-kinderrechtencomité”, 28 februari 2018, www.kinderrechten.be/sites/default/files/alternatief_rapport_krc_dgde_2018_nl_def_cover_0.pdf (laatste consultatie 13.05.2023).

KINDERRECHTENCOMMISSARIAAT, “Dossier Spreekrecht: het kind weegt te ligt”, 20 mei 2022, 1-35, www.kinderrechten.be/sites/default/files/2022-05/KRC_Dossier_spreekrecht_interactief.pdf (laatste consultatie 13.05.2023).

MAEREVOET, E., “Milieuactivisten gieten soep over ‘Zonnebloemen’ van Van Gogh in Londen, ‘schilderij is niet beschadigd’”, vrtnieuws 14 oktober 2022, www.vrt.be/vrtnws/nl/2022/10/14/activisten-gooien-soep-over-zonnebloemen-van-van-gogh/(laatste consultatie 13.05.2023).

PLAN INTERNATIONAL BELGIË, “Aïssatou, de toekomstige magistraat voor gendergelijkheid”, Plan International 15 juli 2022, www.planinternational.be/nl/blog/aissatou-de-toekomstige-magistraat-voor-gendergelijkheid (laatste consultatie 13.05.2023).

PLAN INTERNATIONAL BELGIË, “Ayame voert campagne voor de vrijheid van elk meisje”, Plan International 7 oktober 2022, www.planinternational.be/nl/blog/ayame-voert-campagne-voor-de-vrijheid-van-elk-meisje (laatste consultatie 13.05.2023).

RAAD VAN EUROPA, “Explanatory Report to the Convention on Contact concerning Children”, European Treaty Series 2003, no. 192, 28 p, www.rm.coe.int/16800d380d (laatste consultatie 13.05.2023).

RAAD VAN EUROPA, “Explanatory Report to the European Convention on the Exercise of Children’s Rights”, European Treaty Series 1996, no. 160, 12 p, www.rm.coe.int/16800cb5ee (laatste consultatie 13.05.2023).

VAN RUMST, S., “Kinderen in de familierechtbank: ‘We hebben een eigen mening’”, Sociaal.net 1 maart 2023, www.sociaal.net/achtergrond/spreekrecht-kinderen-in-familierechtbank/ (laatste consultatie 13.05.2023).

X., “Dwing kinderen na scheiding niet beide ouders te blijven zien”, Trouw 3 maart 2021, www.trouw.nl/opinie/dwing-kinderen-na-scheiding-niet-beide-ouders-te-blijven-zien~bac9225a/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F (laatste consultatie 13.05.2023).

Nederland:

§1. Boeken:

BRUNING, M.R., SMEETS, D.J.H., BOLSCHER, K.G.A., PEPER, J.S., DE BOER, R., Kind in proces: van communicatie naar effectieve participatie. Het hoorrecht en de procespositie van minderjarigen in familie- en jeugdzaken, Nijmegen, Wolf Legal Publishers, 2020, 354 p

DE BOER, J., Mr. C. Assers. Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk recht. I. Personen- en familierecht, Deventer, Wolters Kluwer, 2010, 1144 p.

FIEGE, M., De autonomie van de minderjarige in het recht, Arnhem, Gouda Quint bv, 1993, 206 p.

KOEKKOEK, A.K., De Grondwet: een systematisch en artikelsgewijs commentaar, Zwolle, W.E.J. Tjeenk Willink, 2000, 658 p.

MEUWESE, S., BLAAK, M. en KAANDROP, M. (eds.), Handboek Internationaal Jeugdrecht. Een toelichting voor rechtspraak en jeugdbeleid op het Verdrag inzake de Rechten van het Kind en andere internationale regelgeving over de rechtspositie van minderjarigen, Nijmegen, Ars Aequi Libri, 2005, 756 p.

PULLES, G.J., Vijfentwintig jaar IVRK en de Nederlandse Rechter. Beschouwingen over de toepassing van het Internationale Verdrag voor de Rechten van het Kind, Oisterwijk, Wolf Legal Publishers, 2014, 98 p.

VLAARDINGERBROEK, P., BLANKMAN, K., VAN DER LINDEN, A.P., PUNSELIE, E.C.C., SCHRAMA, W.M., Het hedendaagse personen- en familierecht, Deventer, Wolters Kluwer, 2020, 755 p.

WORTMANN, S.F.M. en VAN DUIJVENDIJK-BRAND, J., Compendium van het personen- en familierecht, Deventer, Wolters Kluwer, 2021, 464 p.

§2. Bijdragen in verzamelwerken:

ANTOKOLSKAIA, M.V. en VERSCHELDEN, G., “Kinderen: gezag, verblijf en alimentatie naar Nederlands en Belgisch recht” in BOELE-WOELKI, K. en SWENNEN, F. (red.), Vergelijkenderwijs. Actuele ontwikkelingen in het Belgische en Nederlandse familierecht, Den Haag, Boom Juridische Uitgevers, 2012, 163-228.

GERARDS, J. en FLEUREN, J., “The Netherlands” in GERARDS, J. en FLEUREN, J. (eds.), Implementation of the European Convention on Human Rights and of the judgments of the ECtHR in national case-law, Antwerpen, Intersentia, 2014, 217-260.

WORTMANN, S.F.M., Commentaar op art. 1:377a BW” in WORTMANN, S.F.M. (red.), Groene Serie Personen- en familierecht, Deventer, Wolters Kluwer, bijgewerkt t.e.m. 01.01.2023.

§3. Tijdschriften

BONGERS, E. en GERRITSE, H.A., “De kinderrechter en omgangsprocedures: oplossings- en interventiemogelijkheden, beperkingen en knelpunten”, FJR 2009, afl. 9, 206-211.

BROUWER-VAN DE PUT, C.J.M. en VERBRUGGEN-VAN HEIJST, N.W., “Ambtshalve dwangsom bij niet-nakoming omgangsregeling”, EB 2022/31, afl. 5, 85-88.

JANSEN, E., “De eigen(aardige) procesbevoegdheid van de minderjarige”, NJB 2016, afl. 30, 2177-2183.

PULLES, G.J.W. en WÖRST, L.C.J.M., “Doorwerking van het IVRK: de wetgever geeft het voorbeeld”, FJR 2012, afl. 7, 184-189.

PULLES, G.J.W., “Onduidelijkheid over de rechtstreekse werking van kernbepalingen van het VN-kinderrechtenverdrag”, NJB2011, afl. 4, 231-324.

RUITENBERG, G.C.A.M., “De uitdaging van het kinderrechtenverdrag voor de Nederlandse rechtspraak”, FJR 2004, 30-35.

SCHRAMA, W. en MOL, C., “Een rechtsvergelijkende blik op kinderparticipatie en enkele reflecties”, T.Fam. 2022, nr. 5-6, 132-137.

STEKETEE, M.J., OVERGAAG, A.M. en LÜNNEMANN, K.D., “Minderjarigen als procespartij? Een onderzoek naar de bijzondere curator en een formele rechtsingang voor minderjarigen, Verwey-Jonker, oktober 2003.

TAVECCHIO, L. en VANOBBERGEN, B., “In het belang van het kind of in het belang van het kind en de ouders?”, Pedagogiek2020, vol. 40, nr. 2, 167-173.

TER HAAR, J.H.M., “De processuele handelingsonbekwaamheid van de minderjarige”, EB 2015, afl. 3, 47-50.

VAN EMMERIK, M., “Toepassing van het kinderrechtenverdrag in de Nederlandse rechtspraak”, NJCM-Bulletin 2005, nr. 6, 700-716.

VERHELLEN, E., “Kinder-Rechten zijn in beweging”, TJK 2017, nr. 4, 277-286.

VLAARDINGERBROEK, P., “De wetgever laat Jeroen (en vele andere kinderen) niet in de koud staan”, FJR (NL) 2009, 228-233.

§4. Andere:

VAN DER BIJL, N., VAN DEN DONGEN, M.E. en VREEBURG-VAN DER LAAN, E.J.M., De bijzondere curator, een lot uit de loterij? Adviesrapport over waarborging van de stem en de belangen van kinderen in de praktijk, 5 juli 2012, 14, www.yumpu.com/nl/document/read/20419352/de-bijzondere-curator-een-lot-uit-de-loterij-de-kinderombudsman (laatste consultatie 13.05.2023).

Duitsland:

§1. Boeken:

BALOFF, R., Das Kind vor dem Familiengericht bei Trennung und Scheidung, Baden-Baden, Nomos, 2022, 514 p.

BUDZIKIEWICZ, C., Münchener Kommentar zum Bürgerlichen Gesetzbuch, München, Verlag, 2021, 3011 p.

FRÖSCHLE, T., Sorge und Umgang: Elternverantwortung in der Rechtspraxis, Bielefeld, Verlag, 2013, 290 p.

LETTMAIER, S. en SCHULZ, M.-P., Family and Succession Law in Germany, fourth edition, Alphen Aan den Rijn, Kluwer, 2022, 216 p.

NATIONAL COALITION GERMANY, Implementation of the UN Convention on the Rights of the Child in Germany, 2019, 101 p, www.netzwerk-kinderrechte.de (laatste consultatie 13.05.2023).

SCHLÜTER, W., BGB – Familienrecht, Heidelberg, C.F. Müller Verlag, 2009, 276-277.

SCHWAB, D., Familienrecht, München, Beck, 2017, 514 p.

VEIT, R.-D., Beck’sche Online-Kommentare, München, Verlag Beck, editie 01.01. 2023.

VON STAUDINGER, J. en GUTZEIT, L.M.P. (ed.), Kommentar zum Bürgerlichen Gesetzbuch mit Einführungsgesets und Nebengesetzen. §§ 1684-1717. Elterliche Sorge 3 - Umgangsrecht, Otto Schmidt/De Gruyter, 2019, 652 p.

ZWEIGERT, K. en KÖTZ, H., Einführung in die Rechtsvergleichung, Tübingen, Mohr, 1996, 746 p.

§2. Bijdragen in verzamelwerken:

KLEIN,  E., “Germany” in GERARDS, J. en FLEUREN, J. (eds.), Implementation of the European Convention on Human Rights and of the judgments of the ECtHR in national case-law, Antwerpen, Intersentia, 2014, 185-216.

§3. Tijdschriften:

ALTROGGE, A., “Das Urteil des BverfG zur zwangsweisen Durchsetzung der Umgangspflicht und die Ordnungsmittel des FamFG”, FPR 2009, 34-38.

ALTROGGE, A., “Recht das Kindes aug Umgang mit dem Umgangsunwilligen Elternteil”, FPR 2008, 410-413.

HORNDASH, K.P., “Das Recht des Kindes auf Umgang”, FPR 2012, 208-212.

VAN ELS, H., “Zwangsweise Durchsetzung der Umgangspflicht”, FPR 2009, 161-165.

VON ECKARDSTEIN, O.L., NIESEL, R. en SALZGEBER, J., “Eltern bleiben Eltern”, DAJEB 2015, www.bmfsfj.de/resource/blob/93594/3b5e159e1c43754d35ba76b8bbfdc146/eltern-bleiben-eltern-data.pdf (laatste consultatie 13.05.2023).

§4. Andere:

BUNDESMINISTERIUM DER JUSTIZ, “Das Kindschaftsrecht. Fragen und Antworten zu Abstammung, elterlicher Sorge, Umgang und Unterhalt”, Familie und Geselschaft januari 2023, www.bmj.de/SharedDocs/Publikationen/DE/Kindschaftsrecht.pdf;jsessionid=20B8061F5339F0139E35C1506B64C3DC.2_cid334?__blob=publicationFile&v=24 (laatste consultatie 13.05.2023).

Download scriptie (338.01 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Hasselt
Thesis jaar
2023
Promotor(en)
prof. dr. Charlotte DECLERCK, prof. dr. Tim WUYTS