De bouwsector is wereldwijd verantwoordelijk voor bijna 40% van de CO₂-uitstoot. Duurzamer bouwen is dus geen optie meer, maar een noodzaak. In landen als Zweden en Canada wordt hout steeds vaker ingezet als voornaamste structureel bouwmateriaal. Ook in België wint houtbouw aan terrein, met Cross-Laminated Timber (CLT) als veelbelovend materiaal. Dit ‘houtmassief’ bestaat uit planken die kruislings worden verlijmd tot stevige panelen. Het resultaat: een volwaardig alternatief voor beton- en metselwerkconstructies, maar met een aanzienlijk lagere klimaatimpact. Toch klinkt in België vooral twijfel: kunnen moderne en massieve houtproducten als CLT wel overleven in een nat klimaat waar vocht en regen schering en inslag zijn?
CLT is internationaal uitgegroeid tot een volwaardig alternatief voor beton en baksteen. Dankzij de kruislings verlijmde lagen is het sterker en stabieler dan de klassieke houtskeletbouw en kan het dus ook grotere gebouwtypologieën (zoals kantoren, ziekenhuizen of appartementen) mogelijk maken. Dit alles wordt geprefabriceerd in droge en gecontroleerde omstandigheden, waardoor panelen tot een tiende van een millimeter nauwkeurig zijn. Bovendien hoeft men op de bouwplaats niet te wachten op het uitharden van beton of mortel en wordt er zo met minder arbeiders toch sneller en preciezer gebouwd. In theorie lijkt CLT dus hét materiaal van de toekomst: duurzaam, veelzijdig en performant. Toch kijken er in België veel bouwpartners met argusogen naar.

Ons land staat bekend om zijn vochtige en regenrijke klimaat. Dat is net de grootste vijand van CLT: het kan leiden tot houtrot en dus een kortere levensduur. Voor vele bouwactoren lijken de risico’s te groot en verkiest men vaak voor de ervaring met beton of metselwerk. Het gevolg? Een veelbelovende maar vooral duurzame bouwmethode strandt al te vaak nog voor ze echt een kans krijgt om zich te bewijzen, wat internationaal wel meer en meer gebeurt.

"Veel architecten en bouwpartners wagen zich één of twee keer aan een houten gebouw, om er dan de rug naar te keren. Moet houtmassiefbouw zich tevredenstellen met een label van kortstondige hype?"
Misschien is het klimaat niet de enige boosdoener — dus onderzocht ik deze kwestie objectief. Met NASA-satellietdata berekende ik de Scheffers Climate Index (SCI), een maatstaf die het risico op houtrot in kaart brengt.
België scoort hoog, maar wel opvallend gelijklopend met zones in Canada, Zweden, Denemarken en sommige kustgebieden in de VS – regio’s waar houtmassiefbouw niet enkel overleeft, maar bloeit. Een belangrijke deelconclusie was duidelijk: het probleem zit niet zuiver in het klimaat, maar evenveel in de manier waarop we met CLT omgaan. In België blijft men te vaak redeneren vanuit onze traditionele en reeds bewezen bouwmethoden. In veel opzichten wijken deze af van de internationale Best-Practices voor houtmassiefbouw en bevestigen ze voor mij het aloude gezegde: ‘Een Vlaming leeft met een baksteen in de maag’.
In mijn onderzoek vergeleek ik de aanpak van deze ‘pionierslanden’ met deze Belgische realiteit. Wetenschappelijke publicaties, internationale richtlijnen, bouwnormen en handleidingen werden gespiegeld aan interviews met erkende Vlaamse (hout)bouwprofessionals én aan mijn opvolging van een grootschalig CLT-project: de nieuwe vleugel van het Design Museum in Gent. Het resultaat is geen hoogtechnologisch meetresultaat, maar een praktisch handboek met aansluitend een compacte pocket-vochtbeheersingsgids: een Belgische Best-Practice voor het ontwerpen en bouwen met CLT.

Centraal in mijn scriptie staat het concept van een Vocht-Beheersings-Plan (VBP). Dit plan helpt architecten, ingenieurs en aannemers om vanaf de tekentafel tot op de werf een strategie uit te werken die vochtproblemen voorkomt. In samenspraak met experten en vanuit internationaal onderzoek ontwikkelde ik daarnaast een risicotool waarmee ontwerpers hun bouwdetails kunnen aftoetsen: hoe gevoelig is dit detail voor vocht? De tool stelt vervolgens verbeteringen voor:
Ook de werffase kreeg veel aandacht in de scriptie, want net dan is CLT in ons klimaat het meest kwetsbaar. Van transport tot montage, van een protocol voor een waardevolle vochtmeting tot methodes om vochtig hout zonder schade te drogen: met het VBP geef ik praktische vuistregels en handvaten mee om CLT veilig door het hele bouwproces, maar ook de voorziene levensduur te loodsen.
Mijn onderzoek toont dat CLT ook in België een duurzame en tegelijk haalbare bouwmethode kan zijn. Niet de regen, maar het gebrek aan kennis vormt de echte achilleshiel. Door inzichten van internationale pioniers te bundelen, spiegelen en vertalen naar de Belgische context, lever ik tools en behapbare info aan die de professionalisering van onze houtbouwsector kunnen versnellen. Zo hoeft houtbouw in België niet te blijven wegrotten, en komen we uiteindelijk tot échte duurzame gebouwen.