Wanneer in februari 2022 Rusland Oekraïne aanvalt, houdt Europa opnieuw haar adem in. Onderzoekers spreken van een ‘statische grondoorlog gekenmerkt door militaire loopgraven op een schaal vergelijkbaar met de Tweede Wereldoorlog.’[1] Poetin verklaart de Oekraïense cultuur openlijk tot doelwit. Het conflict zet op internationaal niveau opnieuw denktanks en militaire operaties in gang met oog op de bescherming van het welzijn van de mensheid en samenleving. Volgens het Internationaal Humanitair Recht valt onder dat welzijn, ook de bescherming van hun cultureel erfgoed.
Al eeuwenlang worden kunst en cultuur geviseerd tijdens conflicten. Er wordt geplunderd, geroofd, vernietigd of beschadigd. Cultureel bezit (CB) maakt deel uit van het voetstuk waarop de samenleving staat. Wanneer we dat verliezen, creëert dat woede en verdriet. Een samenleving wankelt met identiteitsverlies en onrust tot gevolg. Wil je een gemeenschap raken, begin dan bij het standbeeld op het dorpsplein of het museum om de hoek.
Maar waar vlucht de Madonna van Fouquet naartoe als de vijand plots in Antwerpen staat? Wat als Rusland ons land binnenvalt en werken van Magritte in handen krijgt? En bestaat de kans dat het Lam Gods opnieuw geroofd wordt?
De oorlog toont ons dat gewapend conflict opnieuw een reële dreiging is, ook in België. Met dit onderzoek wilde ik achterhalen hoe voorbereid ons land is om ook het eigen CB te beschermen. Ik focuste daarbij vooral op de inrichting van nationale toevluchtsoorden: fysieke en/of digitale schuilplaatsen om CB te bewaren en te beschermen tijdens een conflict.
Voor het onderzoek sprak ik met acht stakeholders uit uiteenlopende sectoren over hun ervaring met schuilplaatsen. Hun input in combinatie met de literatuurstudie bracht mij in staat adviezen te formuleren rond de bescherming van het CB in België. Want hoe begin je hieraan? Hoe ziet een toevluchtsoord eruit? Wat bescherm je eerst en wie bepaalt dit? In hoeverre bestaan er spelregels op internationaal vlak?
De wereldoorlogen maken niet alleen miljoenen slachtoffers, ze verwoesten ook talloze musea, archieven en monumenten. In 1954 reageerde UNESCO daarop met de Conventie van Den Haag, het eerste internationale verdrag dat van de bescherming van CB tot een gedeelde verantwoordelijkheid maakt. Schade aan CB wordt sindsdien beschouwd als schade aan de hele mensheid en dus een oorlogsmisdaad.
De Conventie en bijhorende protocollen zijn echter niet waterdicht. Toch blijft de kern relevant: stel prioriteitenlijsten op van het aanwezige erfgoed in het land en richt toevluchtsoorden in voor nationaal of internationaal bedreigd CB. Doe dit vooral in tijd van vrede. Hoe die toevluchtsoorden eruit moeten zien, laat het verdrag open. Landen bepalen zelf hoe ze de adviezen organiseren afgestemd op de aard van het conflict waarmee ze geconfronteerd worden, de noden van het CB en de beschikbare middelen. De schuilplaatsen moeten wel voorzien worden van extra bescherming en ver genoeg verwijderd zijn van militaire voorzieningen en strategische locaties. (Fig. 1)
Figuur 1. Het Blauwe Schild-embleem markeert gebouwen en monumenten die beschermd worden onder de Conventie in tijd van oorlog. ©Karolien Maho
Een toevluchtsoord creëren kan via evacuatie naar een veilige locatie of ter plaatse binnen de eigen muren van de instelling. Beide technieken kunnen effectief zijn en hoewel vandaag de voorkeur gaat naar in situ bescherming, blijft ook evacuatie relevant.
Een andere cruciale vraag: blijft de locatie van het beschermd CB geheim? Opnieuw een keuze die gemaakt moet worden o.b.v. de ideologie achter het conflict. Is er een vijand die dreigt met culturele genocide? Bestaat de dreiging uit fysieke bombardementen of eerder cyberaanvallen?
De digitalisering van collecties wordt de laatste jaren intensief gestimuleerd en ondersteund. Maar in een tijdperk van hybride oorlogsvoering brengt digitalisering ook nieuwe kwetsbaarheden met zich mee. In het conflict tussen Oekraïne en Rusland werden immers ook databanken en websites van collectiebeherende instellingen offline gehaald. Het dwingt ons na te denken over de ontwikkeling van online toevluchtsoorden.
België ondertekende de Conventie in 1960. Nochtans zijn er geen officieel geregistreerde toevluchtsoorden noch een hedendaagse prioriteitenlijst. Bij conflict staan er slechts drie sites op de lijst voor versterkte bescherming: de vuursteenmijnen van Spiennes in Wallonië, het Horta museum in Brussel en het Museum Plantin-Moretus in Vlaanderen. Tijdens WOII en de Koude Oorlog leggen verschillende musea en steden wel gepantserde kluizen en bunkers aan, maar vele zijn intussen afgebroken of onbruikbaar. (Fig. 2)
Bovendien ontbreekt er sinds 2018 een federaal aanspreekpunt voor de opvolging van de Conventie. Ook in het Vlaamse topstukkendecreet wordt niets gezegd over gewapend conflict. Topstukken mogen Vlaanderen niet verlaten zonder toestemming, maar wat als snelle evacuatie naar Wallonië nodig blijkt?
Als ngo zet Blue Shield Belgium zich sinds 2000 actief in voor de sensibilisering en inrichting van het verdrag. Zo zijn ze betrokken bij een onderzoek naar de noden van het erfgoed tijdens grote calamiteiten. Dit gebeurt in samenwerking met FARO, KIK-IRPA, het agentschap Onroerend Erfgoed en het Departement Cultuur, Jeugd en Media. De bescherming van CB bij gewapend conflict wordt daarbij niet betrokken. Waarom niet: Defensie ontbreekt aan tafel.
Figuur 2. Bij de heraanleg van de Vrijdagsmarkt (Antwerpen) in 2024 worden twee ondergrondse bunkers uit de Koude Oorlog verwijderd. Op de achtergrond staat het Museum Plantin-Moretus, een versterkt beschermd monument onder de Conventie. ©Frederik Beyens, stad Antwerpen
Er heerst een moeizame samenwerking tussen militairen en erfgoedspecialisten. Ze spreken letterlijk en figuurlijk andere talen, hebben verschillende agenda’s en hanteren verschillende ethische principes.
Binnen het onderzoek vond ik geen enkel spoor van een netwerk tussen beide sectoren in België. Toch is het van groot belang om Defensie te betrekken. Het zijn zij die aanwezig zijn in conflictgebied. Omgekeerd moeten erfgoedspecialisten hun expertise inzetten en Defensie hierin ondersteunen. Zo creërde Estland een prioriteitenlijst voor het CB, parallel met de creatie van het nationaal beschermingsplan.
De conclusie is duidelijk, België is onvoldoende voorbereid. Wat er ontbreekt: een adviescommissie, prioriteitenlijsten, nationale toevluchtsoorden en een duurzaam netwerk tussen het leger en de erfgoedsector.
Recent herontdekte prioriteitenlijsten uit 1953 leren ons dat het onderwerp ooit op de politieke agenda stond. De lijsten konden niet tijdig aan mijn onderzoek toegevoegd worden, maar hopelijk spelen ze in de toekomst een rol bij de verdere inrichting van de Conventie.
[1] Pavlo Shydlovskyi & Ian Kuijt (et.al.), ‘The Tools of War: Conflict and the Destruction of Ukrainian Cultural Heritage’, Antiquity, vol. 97, 2023, p. 6.
Lauso ZAGATO, ‘The Notion of “Heritage Community” in the Council of Europe’s Faro Convention. Its Impact on the European Legal Framework’ in: Nicolas ADELL, Regina F. BENDIX, Chiara BORTOLOTTO & Markus TAUSCHEK (eds.), Between Imagined Communities and Communities of Practice, Göttingen: Universitätsverlag Göttingen, 2015, p. 141-168.
Jürgen VANHOUTTE, ‘Nieuw duurzaam depot in Nederland gerealiseerd: het Kolleksjesintrum Fryslân’, online, FARO, 12/05/2014, geraadpleegd op 30/05/2025, beschikbaar op: https://faro.be/blogs/juergen- vanhoutte/nieuw-duurzaam-depot-in-nederland-gerealiseerd-het-kolleksjesintrum-fryslan.
Marie Juliette MARINUS & Roeland VERHAERT, persoonlijke communicatie: gesprek in persoon, FelixArchief, 27/05/2025.