Nederlandse les in de turnzaal kan tot betere testresultaten leiden

Judith
Van Braeckel

De leerlingen van de onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers (OKAN) hebben les over woordvolgorde. Ze staan op banken en gooien met een bal, niet omdat ze het te bont maken, maar omdat het moet van de leerkracht. Zo werken ze tegelijkertijd aan hun taalvaardigheid en hun lichamelijke opvoeding. Zo’n gecombineerde les zorgt voor meer zelfvertrouwen, maar of het de leerlingen beter helpt leren, hangt af van verschillende factoren.

Adolescenten zouden dagelijks 60 minuten moeten bewegen voor een gezond leven. Heeft u een adolescent in uw omgeving? Dan weet u dat dit meestal niet het geval is: uit een onderzoek van 2019 blijkt dat 78,7 procent van de jongens en 86,3 procent van de meisjes niet genoeg beweegt, met nadelige gevolgen tot in hun volwassen leven.

Al dat neerzitten gebeurt ook op school. Net daar ligt een mogelijke oplossing, door gewone schoolvakken te combineren met beweging. Verschillende onderzoekers hebben daar al mee geëxperimenteerd. Wat als je bijvoorbeeld leerlingen nieuwe woorden laat uitbeelden terwijl je ze aanleert? Of straffer nog: verplaats de les naar de turnzaal en werk aan luistervaardigheid terwijl de leerlingen sporten. Bewegen stimuleert het brein en kan leerlingen helpen om informatie op te slaan. Daarnaast kan het ervoor zorgen dat de leerlingen de les leuker vinden, en dat is een wereld van verschil.

Dat klinkt mooi, maar het is nog lang niet duidelijk hoe we die positieve effecten het best kunnen bereiken. Daarom deed Judith Van Braeckel een experiment in twee OKAN-klassen (onthaalklassen voor anderstalige nieuwkomers). De leerlingen kregen een traditionele les over Nederlandse woordvolgorde in het klaslokaal en twee lessen Nederlandse woordvolgorde met beweging in de turnzaal. Zowel de leerlingen als de leerkrachten gaven hun mening over de verschillende lessen en de leerlingen maakten na de traditionele les en na de lessen met beweging een toets over woordvolgorde.

Nog geen toverformule

De resultaten toonden aan dat een les met beweging kan helpen om woordvolgorde te leren, maar dat er voorwaarden aan verbonden zijn. Het succes kan bijvoorbeeld afhangen van de duur van de lessen, de leeftijd van de leerlingen, hun niveau of andere persoonlijke kenmerken. De leerlingen hadden na de lessen met beweging wel duidelijk meer zelfvertrouwen tegenover het onderwerp, waar anderstaligen vaak over struikelen. Ze stonden positief tegenover de lessen met beweging, maar er was een klas die toch de traditionele les verkoos. De leerkrachten vonden de les met beweging wel leuker en zouden meer lessen woordvolgorde op die manier willen geven.

Het is een simpele optelsom: kinderen en jongeren bewegen te weinig. Wanneer ze in hun jeugd meer bewegen, zullen ze voor de rest van hun leven actiever blijven. Daarnaast tonen verschillende onderzoeken aan dat beweging het leren op allerlei vlakken positief beïnvloedt. Toch is dit onderzoek slechts een nieuw tipje van de sluier dat wordt opgelicht, en er is nog geen toverformule voor de gecombineerde lessen. Hoewel de leerkracht dus steeds moet blijven aanvoelen wat voor een bepaalde klas werkt, is de conclusie duidelijk: meer beweging in het klaslokaal en meer leerstof in de turnzaal.