Toetsing van de taalvaardigheid Engels via Dialang in het Hoger onderwijs

Elodie
Delhomme

Toetsing van de taalvaardigheid Engels via Dialang in het Hoger Onderwijs

In deze meesterproef wordt de taalvaardigheid Engels gemeten van de studenten Toegepaste Taalkunde en Meertalige Communicatie (KULeuven Campus Brussel), Office Management en Bedrijfsmanagement Marketing en Logistiek (Odisee, voormalig HUBrussel). De lees-, schrijf- en luistervaardigheid en de kennis woordenschat en grammatica worden geanalyseerd via het diagnostisch computerprogramma Dialang. Nadien worden de resultaten met de opgelegde eindtermen voor de bachelor en voor de master vergeleken. Vervolgens wordt er onderzocht of de moedertaal, het diploma Secundair Onderwijs en het contact met de Engelse taal een invloed hebben op de taalvaardigheid Engels.

De resultaten voor de studenten Toegepaste Taalkunde tonen aan dat de tweede bachelor voor alle vaardigheden samen significant hoger scoort dan de eerste bachelor. In de derde bachelor en in de Master stagneren de resultaten. Gemiddeld behalen alle studiejaren het niveau B2. Binnen Toegepaste Taalkunde vormen de schakelstudenten een speciale groep. Voor alle vaardigheden samen zitten zij exact op het niveau van de eerstejaars en scoren dus significant lager dan de tweedejaars, de derdejaars Toegepaste Taalkunde en de masterstudenten. Uit de resultaten voor Office Management is gebleken dat de studenten uit de drie jaren gemiddeld niveau B1 halen. Er zijn geen significante verschillen tussen de studiejaren. Ook tussen de verschillende vaardigheden zijn er geen significante verschillen. In tegenstelling tot de studenten Office Management is er voor Bedrijfsmanagement Marketing en Logistiek samen een stijgende lijn vastgesteld van de eerste bachelor naar de tweede bachelor. Er is sprake van een significant verschil tussen deze twee jaren. Nadien vindt er stagnatie plaats. Het tweede en derde jaar scoren exact hetzelfde. Deze tendens stellen we vast voor alle aparte vaardigheden behalve voor woordenschat, waarbij geen significant verschil is gevonden tussen de verschillende jaren. Algemeen stellen we vast dat studenten het laagst scoren voor de vaardigheden lezen en schrijven en het hoogst voor taalstructuren en woordenschat.

Op basis van het algemeen gemiddelde werd er ook onderzocht of de studenten de eindtermen van de universiteit/hogeschool behaalden. De eindterm Engels voor de derde bachelor Toegepaste Taalkunde en de Master Meertalige Communicatie is vastgesteld op het niveau C1. Van de derdejaars haalt 47% niveau C1 en van de masterstudenten 50%. Verder onderzoek toont echter aan dat de gemiddelde score van beide groepen niet significant verschilt met de eindterm. De schakelstudenten in het derde jaar scoren op alle vaardigheden samen significant lager dan de eindterm, slechts 22% onder hen behaalt het niveau C1. De eindterm Engels voor de derde bachelor Office Management is vastgesteld op het niveau B2. In het derde jaar haalt slechts 21% dat niveau. Hier is de gemiddelde score van de uitstroom significant lager dan het vereiste B2-niveau. De derde bachelor Bedrijfsmanagement heeft dezelfde eindterm voor Engels als Office Management (B2). Ook hier behalen de studenten gemiddeld niveau B1 bij het uitstromen en scoren ze significant lager dan het vereiste B2-niveau.

Een eerste invloedrijke factor is het secundair diploma. We verwachten dat studenten met een ASO-diploma hogere scores zullen halen dan studenten met een ander diploma. We vergelijken hier enkel de resultaten van de drie bachelorjaren van Office Management en Bedrijfsmanagement omdat Toegepaste Taalkunde onvoldoende niet-ASO-studenten telt. Voor Office Management scoren studenten met een ASO-diploma gemiddeld hoger dan studenten met een ander diploma. Deze tendens geldt voor de eerste twee bachelorjaren maar niet meer voor de derde bachelor. In het laatste jaar behalen studenten met een ASO-diploma en niet-ASO-diploma dezelfde score. Ook voor Bedrijfsmanagement scoren studenten met een ASO-diploma gemiddeld hoger dan studenten met een ander diploma. Hier geldt de tendens wel voor de drie bachelorjaren.

Naast het secundair diploma heeft de moedertaal (in deze studie verstaan we hieronder de dominante thuistaal) een invloed op de taalvaardigheid Engels. Ook hier vergelijken we enkel de resultaten van de drie bachelorjaren van Office Management en Bedrijfsmanagement omdat deze opleidingen veel niet-Nederlandse moedertaalsprekers tellen (40,84%; 34,37%). Uit de resultaten is gebleken dat studenten met Nederlands als moedertaal het best scoren voor Engels. Deze bevinding is geldig voor alle onderzochte opleidingen. Studenten met de moedertaal Frans scoren niet significant hoger of lager dan studenten met een andere moedertaal in de opleiding Office Management. In Bedrijfsmanagement scoren de studenten met de moedertaal Frans echter significant lager dan de studenten met een andere moedertaal.

Een laatste invloedrijke factor betreft het contact met Engels. Studenten die bijvoorbeeld Engelstalige familieleden hebben, Engelstalige vrienden hebben, vaak Engels lezen en horen, komen allemaal meer in contact met het Engels dan de gemiddelde student. Deze studenten scoren gemiddeld hoger op de Engelse taalvaardigheidstesten dan de anderen. Dit effect geldt echter alleen voor de opleidingen Office Management en Bedrijfsmanagement en niet voor Toegepaste Taalkunde.

We kunnen concluderen dat de behaalde scores vaak verschillen per jaar maar ook per opleiding. In Toegepaste Taalkunde en Bedrijfsmanagement gaan de resultaten van het eerste jaar naar het tweede jaar in stijgende lijn omhoog, nadien vindt er stagnatie plaats. In Office Management is er echter geen verschil tussen de drie jaren. De opleiding Toegepaste Taalkunde behaalt hogere scores dan de andere opleidingen, wat ook werd verwacht aangezien de studenten uit deze richting meer lesuren Engels krijgen. Tussen Office Management en Bedrijfsmanagement is er geen significant verschil, ook al wordt er meer aandacht besteed aan talen in de opleiding Office Management. Verder merken we op dat zowel de moedertaal, als het diploma Secundair Onderwijs, als het contact met de Engelse taal een invloed kunnen hebben op de taalvaardigheid. We kunnen zeggen dat Nederlandstalige studenten met een ASO-diploma en die vaak in contact komen met de Engelse taal de grootste kans maken om hoge scores te behalen op de taalvaardigheid Engels.

Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2014