Stadstuinieren: een hefboom voor een betere toekomst?

Sarah
Wauters

Volkstuintjes zijn populair bij stadsbewoners en ook bij groepen buren is er veel interesse om samen te tuinieren. Kunnen deze ‘stedelijke moestuinen’ bijdragen aan een duurzame toekomst, of ontbreken er nog wat puzzelstukken? Dit thesisonderzoek licht een tipje van de sluier door na te gaan in hoeverre de stedelijke moestuinen in Gent toewerken naar een duurzame samenleving, op een manier die ook rekening houdt met de noden van de kwetsbare bevolking.

Volgens deskundigen moeten we steeds kleiner en dichter bij elkaar gaan wonen. Maar waar laat je je groene vingers in een stadsappartement of rijhuis-met-terras? In het begin van de vorige eeuw was daar een oplossing voor: arbeidersgezinnen in de stad konden voor een habbekrats een lapje grond huren om groenten en andere gewassen te kweken. Op die manier kwam er eten op tafel, ook wanneer er te weinig werk was of als het loon te karig was.

Verschillende van deze klassieke volkstuincomplexen met individuele percelen op maat van ‘het gezin’ bestaan nog altijd. In de jaren 1970 ontstond een ander type moestuinen in de stad: de ‘gemeenschapstuinen’ waar de grond collectief bewerkt wordt door een groep burgers. Vandaag zien we daarnaast ook hybride vormen en nieuwe types zoals moestuinen in verplaatsbare bakken.

Inventaris van de Gentse volks- en buurttuinen

In eerste onderzoeksstap stelden we een inventaris op van de volks- en buurttuinen in Gent. Maar liefst 37 tuinen vulden de online vragenlijst in, goed voor 100 hectare aan stedelijke moestuinen met in totaal 1 300 moestuiniers. De meeste daarvan liggen in de ‘19de-eeuwse gordel’, de grijze zone tussen het stadscentrum en het buitengebied, waar sporen van de oude arbeiderswijken nog zichtbaar zijn in de smalle straatjes en de kleine, vaak verouderde rijhuisjes. In deze wijken is er behoefte aan meer ruimte en groen, en de verlaten, industriële terreinen zijn dankbare plekken om nieuwe tuintjes op te richten. De twee grotere, historische volkstuincomplexen in Gent liggen dan weer in de stadsrand. Meer dan 400 personen wachten op een tuintje, en vooral voor individuele percelen zijn er lange wachtlijsten.

image-20221002114148-1 Rechtvaardige transitie

De eerste volkstuincomplexen ontstonden als middel tegen armoede; de gemeenschapstuinen boden een antwoord op milieuvervuiling en de individualisering van de samenleving. Bij beide is er een duidelijk onderliggend gedachtegoed aanwezig. In deze masterproef onderzoeken we in hoeverre de bestaande tuinen zich aansluiten bij het idee van een ‘rechtvaardige transitie’. Dit begrip vertrekt van de observatie dat er dringend behoefte is aan een ‘duurzaamheidstransitie’: we moeten met andere woorden evolueren naar een samenleving die zuiniger omgaat met hulpbronnen en materialen en minder schade aanricht aan de natuur.

In die transitie schuilt ook een gevaar. De ‘gele hesjes’ wezen erop dat sommige klimaatmaatregelen de armste bevolking het hardst treffen en de sociale ongelijkheid vergroten. In een rechtvaardige transitie staan daarentegen juist de belangen van kwetsbare groepen voorop. De duurzaamheidsbeweging wordt dan een kans om ook aan sociale vooruitgang te werken. Een voorbeeld van een gepaste maatregel is de renovatie van (sociale) huurwoningen, waardoor de bewoners minder energie verbruiken en tegelijk hun kosten verlagen en hun woonkwaliteit zien verbeteren. Het principe van een rechtvaardige transitie is opgenomen in de Europese Green Deal, het plan om de Europese economie klimaatneutraal te maken tegen 2050. Ook in het discours van het middenveld komt het begrip steeds vaker terug.

Stedelijke moestuinen in een rechtvaardige transitie?

Hoe verhouden stedelijke moestuinen zich nu tot een rechtvaardige transitie? Wetenschappelijk onderzoek bewijst dat ze kunnen bijdragen aan meer rechtvaardigheid door bijvoorbeeld kwetsbare mensen nieuwe kansen te bieden. Bovendien kunnen ze een ecologische waarde hebben, door voor afkoeling te zorgen op hete dagen en als leefomgeving te dienen voor dieren en planten. Daarnaast kunnen ze de transitie mee sturen door burgers in contact te brengen met voedselproductie, waardoor ze bewuster omgaan met voeding. Rechtvaardigheid, duurzaamheid en transitie zijn dus dimensies waarin stedelijke moestuinen een rol kunnen spelen. Een tuin die deze drie aspecten met elkaar kan verbinden, plaatst zich vanzelf binnen een rechtvaardige duurzaamheidstransitie.

image-20221002114148-2

Maar gebeurt dat ook in de praktijk? Om dit onderzoeken, focussen we op twee moestuinen in de Brugse Poort, een van de voormalige arbeiderswijken van Gent. Door interviews en observaties kregen we zicht op de doelstellingen en de manier waarop ze functioneren.

De eerste tuin is ontstaan als ecologisch project en besteedt veel aandacht aan duurzaam leven en tuinieren. In de tweede ligt de nadruk daarentegen vooral op sociale doelstellingen, zoals verbinding, inclusie en diversiteit. De opzet van de projecten is erg verschillend, maar ze slagen allebei met glans in hun missie en dienen zelfs als voorbeeld voor andere tuinen.

Nochtans verbindt geen van beide het ecologische gedachtegoed met een sociaal bewustzijn. Die connectie vinden we wel terug bij de Voedseltuin en de Stichting Groengoed, twee organisaties uit Rotterdam. Uit het thesisonderzoek blijkt dat deze tuinen inderdaad een overtuigende positie innemen binnen een rechtvaardige transitie. Ze bewijzen dus dat het kan, en bieden inspiratie voor de tuininitiatieven in Gent.

Rol van het stedelijk beleid

In hoeverre kan het stedelijk beleid de ecologische en sociale dimensie van de tuinen en hun rol in de transitiebeweging versterken? Uit beleidsdocumenten en interviews met stadsmedewerkers bleek dat het moestuinbeleid van de Stad Gent meer sturing zou kunnen bieden. De scriptie sluit daarom af met 26 beleidsaanbevelingen. Een daarvan is een nieuwe, overkoepelende visie voor stedelijke moestuinen, die richting geeft aan het beleid en de versnippering van middelen en ideeën tegengaat.

Ook zien we een speciale rol weggelegd voor grotere tuinprojecten op het openbaar domein. De Stad kan er ecologische streefdoelen opleggen en een brede sociale participatie verzekeren. Bij initiatieven die door vrijwilligers gedragen worden, kan ze hiervoor actief begeleiding aanbieden. Op die manier worden dit dé plaatsen bij uitstek om te werken aan de principes van een rechtvaardige transitie. En dan wordt er echt getuinierd voor een betere toekomst!

Download scriptie (12.58 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2022
Promotor(en)
Caroline Newton