Tussen Afrika en Europa: hoe Afro-Vlaamse jongeren op zoek gaan naar eigen zwarte identiteit

Jef
Cauwenberghs

Tussen Afrika en Europa: hoe Afro-Vlaamse jongeren op zoek gaan naar eigen zwarte identiteit

 

Lieven zucht. “Voor mijn witte klasgenootjes was ik altijd de ‘zwarte’. Maar voor mijn zwarte vrienden was ik in mijn denken vaak te wit.” De goedlachse Vilvoordenaar is slechts een van de vele zwarte jongeren met wie ik tijdens de Black History Month sprak over het vormen van een minderheidsidentiteit.

Identiteit is het buzzwoord van deze tijdsperiode geworden. Geklemd tussen de debatfiches van politieke partijen en het discours van nieuw-rechtse bewegingen is het in een ideologisch debat verzand. 

Op zich mag dat niet verbazen. Identiteit is een imaginaire constructie die ons de mogelijkheid geeft onderdeel te zijn van een grotere sociale groep, maar evengoed om ons af te keren van mensen die niet op ons lijken.

In België slokt de focus op etnisch-nationale identiteiten het grootste deel van de publieke aandacht op.

Die tunnelvisie maakt echter blind voor andere identiteitsprocessen die in de marge plaatsvinden. Jongeren met een donkere huidskleur of Afrikaanse migratieachtergrond vallen vaak al sinds hun kindertijd tussen verschillende fronten. De Amerikaanse socioloog W.E.B. Du Bois noemde dit fenomeen de Double consciousness. Twee zielen en twee idealen gevangen in één donker lichaam.

 

In het onderzoek ‘Wandelen tussen wolkenkrabbers’ werd nagegaan in welke maatschappelijke context een zwarte minderheidsidentiteit geboren wordt en door welk socialiserend geheugen deze tot stand komt.

 

 

Wit geboren, zwart geworden

Zo goed als alle jongeren die ik sprak, gaven aan zich lange tijd ‘wit’ gevoeld te hebben. Peuters en kleine kinderen zijn zich immers nog niet geheel bewust van uiterlijke ‘andersheid’. Men leert als kind al vroeg de dominante cultuur en de bijbehorende structuren te absorberen. White is right en Black is wrong. Dit zien we bijvoorbeeld ook terug in ander onderzoek waarin kinderen witte poppen boven zwarte verkiezen.

 

Op latere leeftijd komt dan het besef dat men toch niet helemaal hetzelfde is.   Op zich hoeft dat niet problematisch te zijn. Het is pas wanneer jongeren merken dat ze ook op basis van hun uiterlijke kenmerken anders behandeld worden dat er een vroeg ‘raciaal ontwaken’ optreedt.  ‘Ras’ gaat in dit opzicht niet over een biologische categorie, dat soort wetenschap is achterhaald, maar over een sociologische realiteit waarin ongelijkheid op basis van uiterlijke kenmerken of afkomst bestaat.

De ongelijkheid die veel van de jongeren in dit onderzoek ervoeren, zit niet zozeer in blinde haat of uitgesproken racisme maar eerder in subtiele benaderingen zoals het lager inschatten van talenten of vaker dan witte leeftijdsgenoten tegengehouden worden door politie of veiligheidspersoneel. 

Zwarte jongeren kampen ook met een gebrek aan positieve representatie in media, kunst en cultuur. Superhelden in films zijn bijvoorbeeld altijd witte mannen terwijl zwarte acteurs slechts een onbelangrijke bijrol spelen of de slechterik zijn. Daardoor voelen zij zich niet altijd een vol- en evenwaardig onderdeel van de maatschappij en plooien zij in de adolescentie vaak terug op andere Afro-Belgen die door hetzelfde proces gaan. Dit wordt ook wel de immersiefase genoemd: de jongeren gaan meer aandacht besteden aan cultureel Afrikaanse elementen en laten bijvoorbeeld hun kroeshaar doorgroeien in plaats van het te stijlen.

Er wordt ook meer afstand genomen en kritischer nagedacht over bepaalde elementen uit de dominante ‘wit-Vlaamse’ cultuur, al blijven veel jongeren hierin ingebed.

 

Eigen geschiedenis

Het uitbouwen van een gedeelde identiteit betekent eveneens het uitbouwen van een gedeelde geschiedenis. Zodoende wordt een sociaal geheugen gecreëerd. Dat laat toe dat groepen mensen zich binden rond een geschiedkundig verhaal of mythe die zij als actueel relevant en verklarend voor hun groep beschouwen. Een bekend voorbeeld is de Vlaams-nationalistische identiteit die terugvalt op de Guldensporenslag. Deze verbeeldt het Vlaamse volk immers als een sterk en onafhankelijk volk.

 

Het gegeven Black History Month maakt de historische grondslagen van een hedendaagse zwarte identiteit dan weer goed zichtbaar. Het hoeft niet te verbazen dat de geschiedenis van de slavernij en het Europees en Amerikaans kolonialisme de voornaamste pilaar van deze identiteitsvorming inneemt.

Veel jongeren zien de structurele ongelijkheid die zij ervaren als een rechtstreekse uitloper of zelfs verderzetting van die geschiedenis.

Een tweede pijler heeft betrekking op verzet. De naoorlogse dekolonisatiebeweging, de Afro-Amerikaanse burgerrechtenbewegingen (Black Power) en het intellectuele pan-Afrikanisme met denkers als Frantz Fanon in de voorhoede, geven jongeren de kans om zich te identificeren met en te laten inspireren door figuren die streden tegen de status quo.  

Een derde pijler gaat terug op de Afrikaanse koninkrijken van voor de kolonisatie.

Hierin verbeelden de jongeren zich een toekomst waarin één welbepaalde cultuur niet allesoverheersend is en traditioneel Afrikaanse elementen weer een gerespecteerde plaats krijgen.

Atlantische identiteit

Het Afrikaanse ‘moedercontinent’ vormt overduidelijk het aanknopingspunt van waaruit identiteit vertrekt. 

Toch is de relatie van jongeren tot Afrika niet altijd even eenduidig. Sommigen brachten er de eerste levensjaren door, anderen gaan er slechts sporadisch op bezoek bij familieleden en een kleine groep is er zelfs nog nooit geweest.

Vaak wordt verder gebouwd op een geïdealiseerd en geromantiseerd ideaal.

De Afro-Belgische identiteit vertrekt vanuit Afrikaanse noties maar is niet essentieel Afrikaans. Wanneer ik met jongeren sprak over hun ervaringen in Afrika hoorde ik vaak dat ze er bekeken werden als Europees of dat de lokale mensen zich juist ‘zo wit mogelijk’ willen gedragen.

Het besluit is dan ook dat de onderzochte minderheidsidentiteit een Afrikaanse noch een Europese of Afro-Amerikaanse is. Ze is, in navolging van het werk van de Britse historicus Paul Gilroy, een Atlantische identiteit. Net als de Atlantische oceaan valt ze tussen de voornaamste continenten die haar vorm geven: Amerika, Afrika en Europa.

Te wit voor de een. Te zwart voor de ander. 

Download scriptie (723.99 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2019
Promotor(en)
Steven Van Wolputte
Kernwoorden