Veiligheid zoeken in troebele wateren. Logboek van een duikboot

Lieven
Raymaekers

“[…] aan de ene kant zijn we meer voor onveiligheid beschermd dan eender welke voorgaande generatie. Maar aan de andere kant is er geen enkele pre-elektronische generatie die het gevoel van onveiligheid zo sterk op dagelijkse (en nachtelijke) basis ondervond […].” Zo omschrijft de Pools-Britse socioloog Zygmunt Bauman de veiligheidsparadox die de wereld vandaag kenmerkt. Enerzijds leven we in de veiligste tijd ooit, anderzijds is de angst voor een dreigend onheil nog nooit zo sterk geweest.

‘Theoretisch gepraat’ denk je misschien, maar stel je eens de vraag of jij je niet op een of andere manier bedreigd voelt. Wellicht vrees je een terroristische aanslag? Een virus waardoor jouw computer crasht? Of baart de coronapandemie je zorgen? Hoe goed het ook met ons gaat, steeds knaagt de angst voor een plotse bedreiging van onze veilige bubbel. Het verbaast dan ook niet dat de zoektocht naar veiligheid voor velen een obsessie geworden is. Misschien heb je echter gemerkt dat die bedreigingen niet per definitie reëel aanwezig zijn, maar eigenlijk grotendeels op onze verbeelding berusten. Ook zonder aanwijzingen van een direct gevaar verbeelden we ons namelijk dat bedreigingen om de hoek loeren.

In die verbeelding van bedreigingen speelt literatuur een belangrijke rol, aangezien auteurs onze veiligheidsobsessie veelvuldig in hun teksten verwerken. Duikbootliteratuur geeft daar zelfs een centrale plaats aan. In een duikboot zijn namelijk vijftig tot honderd mensen opgesloten in een krappe ruimte in de oceaan. Een metalen wand van enkele centimeters dik vormt hun enige bescherming. Plaats daar de constante aanwezigheid van een onzichtbaar, maar loerend gevaar tegenover en bijna vanzelfsprekend volgt een verhaal over (on)veiligheid. Niet alleen hedendaagse duikbootliteratuur zet trouwens aan tot nadenken over onze veiligheidsobsessie. Het is al sinds de publicatie van Das Boot een typisch kenmerk van het genre.

Een metaforische zoektocht naar veiligheid

Met Das Boot schreef Lothar-Günther Buchheim in 1973 een veelgelezen pionierswerk in het duikbootgenre. Zeer nauwkeurig beschrijft hij daarin een duikbootpatrouille tijdens de winter van 1941. Specifieke aandacht gaat daarbij naar de vele gevaren die de bemanning onophoudelijk bedreigen. Cruciaal is dat het niet gaat om een duidelijk zichtbare vijand, maar om een vaag onheil dat steeds aan de horizon zou kunnen opduiken. Of beeldt de crew zich dat in?

Verschillende beveiligingsstrategieën moeten de bemanning tegen die verborgen – of ingebeelde – bedreiging beschermen. De eigenschap van de duikboot om onzichtbaar en geluidloos onder water te varen, is waarschijnlijk de bekendste. Die strategieën hebben echter ook hun keerzijde. Soms worden ze namelijk zover doorgedreven dat ze niet meer voor de veiligheid van de crew zorgen, maar die net in gevaar brengen. Hoe dieper de boot bijvoorbeeld duikt, hoe beter ze beschermd is tegen vijandelijke bommen. Duikt ze daarentegen te diep, implodeert ze onder het gewicht van de waterdruk. De bemanning moet daarom voortdurend zoeken naar een balans tussen strategieën die het leven aan boord beschermen en maatregelen die het vernietigen.

Anderzijds zullen aandachtige lezers merken dat Das Boot niet alleen een avonturenverhaal is, maar de lezer ook een kritische spiegel voorhoudt. De roman vertoont namelijk analogieën met de sociopolitieke spanningen in het West-Duitsland van de jaren ’70. Een land dat om verschillende redenen van binnenuit verbrokkelde. Zo nam de Rote-Armee-Fraktion, een extreemlinkse terroristische organisatie, het land in de tang door aanslagen te plegen. Daarop kon de staat niet adequaat reageren vanwege zijn interne versplintering. Maar de angst bij de burgers was groot en hun onwil om naar de falende staat te luisteren nog groter. Een revolutie vrezend, creëerde de staat een klimaat van onderdrukking door te arresteren wie zich tegen het beleid verzette.

De West-Duitse burger vreesde dus niet alleen terroristische aanslagen, maar leed ook onder soms willekeurig doorgevoerde regeringsmaatregelen. Waar de overheid eerst beloofde die maatregelen ter bescherming van de bevolking te treffen, werd het steeds duidelijker dat ze niet langer in staat was om het verschil tussen vriend en vijand te zien. Iedere burger kon een terrorist of opstandeling zijn. De beveiligingsstrategieën beschermden de burgers met andere woorden niet langer, maar bedreigden hen net. Das Boot kan als metaforische waarschuwing voor die zelfdestructieve omkeer gelden. Zoals een duikboot implodeert wanneer ze te diep duikt, zal de maatschappij instorten als beveiligingsstrategieën te ver doorgedreven worden.

Oude wijn in nieuwe zakken?

Het succes van Das Boot leidde tot een golf aan duikbootverhalen in diverse culturele media die tot vandaag aanhoudt. De gelijknamige succesvolle miniserie van Andreas Prochaska (2018) bevestigt dat. Maar hoe vindt een roman van bijna een halve eeuw oud vandaag zo’n weerklank? Een belangrijke reden ligt – alweer – in de manier waarop duikbootverhalen resoneren met het veiligheidsdiscours. Net omdat de problematische zoektocht van de bemanning naar veiligheid zo nauw aansluit bij de onze, kan het genre zichzelf steeds opnieuw relevant maken. Auteurs spelen daarbij ook in op de veranderende omstandigheden.

Zo is er vandaag geen actieve Koude Oorlog meer en staan er niet langer twee ideologisch gedefinieerde groepen tegenover elkaar. In onze geglobaliseerde wereld kan daarentegen alles en iedereen een bedreiging zijn. Zoals in Das Boot staat die alomtegenwoordigheid van gevaar en bedreiging ook in hedendaagse duikbootromans centraal. Oude wijn in nieuwe zakken dus? Zeker niet! Vandaag zie je in duikbootliteratuur twee stromingen: de ene speelt zich af tegen de achtergrond van de Tweede Wereldoorlog, de andere in een post-Koude Oorlogstijdperk. Opvallend is dat in beide gevallen twee groepen diametraal tegenover elkaar staan: de ‘goeden’ tegen de ‘slechten’. Die twee worden niet volgens oude ideologische criteria vastgelegd, maar verschillen per roman. In een tijd waarin bedreigingen van overal komen, lijkt duikbootliteratuur zo uitdrukking te geven aan een verlangen naar een wereld waarin alles op eenvoudige tegenstellingen is gebaseerd. Het gevaar is niet overal, maar wordt samengebracht in een specifiek vijandsbeeld waartegen de duikbootcrew zich als groep kan verdedigen.

Zodoende bieden duikbootromans ons een concrete vijand waarop we onze angsten kunnen projecteren en waartegen we ons kunnen beschermen. Tegelijkertijd waarschuwen ze ervoor dat veiligheidsstrategieën zover doorgedreven kunnen worden dat ze een averechts effect hebben. Net als de bemanning moeten we als maatschappij naar een balans zoeken.

Download scriptie (448.38 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2020
Promotor(en)
Bart Philipsen; Michiel Rys