De zitepidemie: een gemiste kans voor leerprestaties en gezondheid in het hoger onderwijs

Amber
Ollivier

Studenten bevinden zich in een transitiemoment van adolescentie naar jongvolwassene, dit is een kritieke periode is om goede welzijnspatronen te vestigen. De implementatie van meer fysieke activiteit binnen het hoger onderwijs kan zo een eerste stap zijn richting de algemene gezondheid van jongvolwassenen verbeteren. De rol van het hoger onderwijs hierin is niet te onderschatten. De voordelen reiken verder dan enkel de algemene gezondheid verbeteren, dit onderzoek toont aan dat de leerprestaties van studenten ook kunnen verbeteren. Het is dus van belang om meer interesse op te wekken voor fysieke activiteit binnen het Vlaamse hoger onderwijs om de voordelen te kunnen plukken. Echter speelt in het huidige hoger onderwijs fysieke activiteit een verwaarloosbare rol, ondanks de talrijke voordelen die het met zich meebrengt.

 

Studenten als toekomst van de volksgezondheid

Studenten zijn een kwetsbare groep voor het ontwikkelen van ongezonde eetgewoontes en onvoldoende lichaamsbeweging. Ze hebben een algemeen sedentaire levensstijl waarbij amper 5% van de studenten voldoet aan de aangeraden richtlijnen van de WHO om min. 150 minuten gematigd tot intensief actief te zijn per week. . In België voldoen 36% van de mannen en  25% van de vrouwen aan deze normen. Er is dus een groot verschil te merken tussen de prevalentie van fysieke activiteit tussen de studentenpopulatie enerzijds en de algemene bevolking anderzijds. Dit gegeven doet vermoeden dat de voordelen van fysieke activiteit binnen het hoger onderwijs niet genoeg bekend en/of verspreid zijn. Niettemin zijn er vele voordelen aan fysieke activiteit: verbetering slaap, een betere gemoedsstemming, minder stress, ziektebeelden op latere leeftijd verminderen,... Ook voordelen op cognitief vlak zoals verhoogde aandacht, beter academisch presteren,... De fysieke activiteit binnen het hoger onderwijs herdenken is een belangrijk gegeven want hoe jonger gewoontes aangeleerd zijn, hoe waarschijnlijker dat er blijvende impact is in het verdere leven. Sensibilisering over sedentair gedrag en fysieke inactiviteit ontbreekt echter nog binnen het hoger onderwijs, desondanks er een grote stijging van sedentair gedrag waarneembaar is bij studenten. Universiteiten en hogescholen hebben weinig tot geen maatregelen genomen om het sedentair gedrag te doorbreken: slechts drie instellingen van het hoger onderwijs voorzien (zit-) stabureaus of -tafels en slechts twee instellingen voorzien bewegingspauzes tijdens de lessen.

Dit onderzoek heeft getracht de invloed van fysieke activiteit op de totale leerervaring van studenten in kaart te brengen, rekening houdend met motivatie en betrokkenheid. Door middel van cross-sectioneel onderzoek werd onderzocht hoe fysieke activiteit voorafgaand aan instructieactiviteiten een effect kan hebben op leerprestaties. Het onderzoek analyseerde het effect van individuele factoren, sociale netwerken, de fysieke omgeving, de macro-omgeving, academische druk, het studentenleven, examens, lessen en de schoolomgeving op de wekelijkse totale fysieke activiteit. Daarnaast werd het engagement van studenten onderzocht aan de hand van verschillende motorische theorieën over kennisconstructie, waaronder het constructivisme van Bruner (1966), de embodied cognition theory (Brouillet et al., 2010) en de theory of event coding (Hommel, 2015). Deze theorieën suggereren dat fysieke activiteit een motivator kan zijn voor kennisconstructie en meer betrokkenheid. De motivatie werd binnen dit onderzoek gedefinieerd als de bevrediging van de basisbehoeften autonomie, verbondenheid en competentie (Ryan en Deci, 2017).

 

Hoe kunnen we fysieke activiteit stimuleren?

De resultaten van het onderzoek tonen aan dat individuele factoren en sociale netwerken een positieve invloed hebben op fysieke activiteit bij studenten. . Dit gegeven kan worden ondersteund door het feit dat individuen die meer zelfdiscipline ten opzichte van fysieke activiteit vertonen, ook meer fysieke activiteit zullen uitvoeren. Aan de andere kant blijkt het studentenleven juist te leiden tot minder fysieke activiteit. Dit kan te verklaren zijn door het tekort aan tijd om fysieke activiteit uit te voeren als studenten deelnemen aan activiteiten binnen het studentenleven.

image 551

Bovendien blijkt fysieke activiteit een positief effect te hebben op leerprestaties, rekening houdend met het engagement van studenten. Deze bevindingen bevestigen dat de voordelen van fysieke activiteit, zoals eerder vastgesteld bij leerlingen van het lager en secundair onderwijs, ook aanwezig zijn bij studenten in het hoger onderwijs. Het stimuleren van meer fysieke activiteit onder studenten kan daarom een belangrijke eerste stap zijn om de zittende levensstijl epidemie te doorbreken en de algehele volksgezondheid verder te bevorderen.

 

image 557

Het gebrek aan fysieke activiteit in het hoger onderwijs roept vragen op over de huidige onderwijspraktijken en de impact ervan op de algehele ontwikkeling van studenten. Hoewel het onderzoek een aantal inzichten biedt, zijn er nog steeds verdere studies nodig om de precieze mechanismen en causale verbanden tussen fysieke activiteit, betrokkenheid en leerprestaties te begrijpen. Toekomstige interventies zouden gericht moeten zijn op het bevorderen van fysieke activiteit binnen het onderwijscurriculum en het creëren van een omgeving die studenten aanmoedigt om actiever te zijn. Door deze veranderingen te omarmen, kan het hoger onderwijs een nieuwe koers inslaan waarbij de gezondheid en het welzijn van studenten centraal staan, terwijl tegelijkertijd de leerprestaties worden bevorderd.

Download scriptie (1.09 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2023
Promotor(en)
dr. Martin Valcke