identiteit en innovatie: een architecturale en stedenbouwkundige zoektocht in de Vlaamse dorpen

Arne
De Backer
  • Louise
    Boone

Als we vandaag denken aan ‘landelijk wonen’ dan fantaseren we al snel over een sociale en kwalitatieve manier van leven in een groen en pittoresk landschap. Het contrast met de realiteit kan helaas niet groter zijn. Landelijk wonen is tegenwoordig in Vlaanderen een enorme paradox: de manier waarop we wonen vernietigt juist die kwaliteiten waar we collectief naar verlangen. De term ‘dorpstedelijkheid’ is ontstaan om dit fenomeen beter te kunnen plaatsen en begrijpen. Het vormt het thema waarrond deze masterproef is uitgewerkt.

Een ontwerpend onderzoek

We zijn in onze scriptie op zoek gegaan naar hoe we op een duurzame en haalbare manier dit wensbeeld terug werkelijkheid kunnen maken. Dit hebben we gedaan a.d.h.v. een ontwerpend onderzoek: niet enkel een scriptie of een ontwerp maar de twee gecombineerd tot een versterkend geheel.

De schaal van de architectuur

Als architecten was het onze natuurlijke reflex om dit op de schaal van het gebouw te bekijken. Er is vandaag weinig keuze op het menu, de dorpse woonmarkt beschikt niet over de diversiteit waar nu nood aan is. Ook zijn deze woningen vaak asociaal en erg gulzig als het aankomt op ruimtegebruik waardoor ons landschap snel versnipperd. Vrijstaande villa’s en weinig kwalitatieve appartementen bieden geen gepast levenskader voor de inwoners van het moderne dorp. In onze masterproef doen we een aantal voorstellen van woningtypologieën. Door de ‘funfactor’ van wonen op het platteland als uitgangspunt te nemen i.p.v. als bijkomstigheid, ontstaan er al snel volwaardige alternatieven. Deze ontwerpen spreken een gepaste en landelijke taal zonder hiervoor vernieuwing uit te sluiten. Onze focus op zowel identiteit als innovatie zal de kern vormen waarrond ons ontwerpend onderzoek zal evolueren.

Als een pier in een open zee

Al vrij snel hadden we door dat de schaal van de architectuur niet voldoende zou zijn om ‘dorpstedelijkheid’ met voldoende diepgang te kunnen onderzoeken. De behoefte aan een doordacht ruimtelijk concept voor een ruimere context kwam naar voren. De structuur van de typische verkavelingswijken en lintbebouwing, die we vandaag in elk Vlaams dorp aantreffen, wordt snel gezien als problematisch. De ecologische en economische impact op het landschap is inderdaad niet te onderschatten, zo worden zichten op de open ruimte ontnomen en blijft de auto koning. In ons onderzoek werden we dan ook verast toen we ontdekten dat de karakteristieke lintbebouwing weldegelijk voortkomt uit het historische Vlaamse dorp. Het ‘lint’ creëerde de dorpsgrenzen die nu zijn vervaagd. Ook was deze bebouwing gebaseerd op het lappendeken van velden en akkers, op een ‘agrarische onderlegger’. Iets dat als problematisch wordt gezien is wezenlijk verbonden met onze bouwcultuur en ons landschap. Door het ‘lint’ als een waardevolle opportuniteit te beschouwen i.p.v. een twijfelachtig gegeven zijn we tot ons ruimtelijk concept gekomen. Het ‘lint’ kan zich gedragen als een pier in een open zee. De voorheen ingesloten open ruimte wordt terug toegankelijk en zichtbaar door ‘pieren’ die zich vertakken vanaf een invalsweg. Parkeren en wonen worden geconcentreerd tot een compact en functioneel geheel, de straat is een groene infrastructuur die een dorpstedelijke architectuur in verbinding stelt.

Concept in context

Door dit ruimtelijk concept toe te passen in verschillende Vlaamse dorpen hebben we de effectiviteit kunnen onderzoeken op een ruimere omgeving. In elke case study werd een verdichting gerealiseerd waarbij de leesbaarheid en toegankelijkheid van het landschap werden versterkt. Een uitgebreidere ‘test’ hebben we gedaan door een masterplan uit te werken voor een verouderde wijk met een grote nood aan vernieuwing in de gemeente Lint (de naam van deze gemeente is een gelukkig toeval). We hebben in detail kunnen onderzoeken hoe de verschillende concepten over verschillende schaalniveaus kunnen samenwerken tot een realistisch en vernieuwend weefsel met een echte landelijke eigenheid. De hele wijk werd autoluw gemaakt zonder in te boeten aan de vrijheid van het individu. De diversiteit, toegankelijkheid en schaal van het publieke groen werd uitgebreid. Het aandeel aan verharde oppervlakte werd teruggedrongen in combinatie met een groter inwoneraantal.

Onze masterproef is gebundeld in een publicatie waarin ons ontwerpend onderzoek op een heldere en structurele manier is voorgesteld. Het draagt de titel: ‘Dorpstedelijkheid, op zoek naar duurzaam, landelijk wonen’. We hopen dat dit eindwerk kan bijdragen aan een rijker debat over de architectuur en ruimtelijke planning in de Vlaamse dorpen. We geloven dat de sleutel tot een positieve invulling van het begrip ‘dorpstedelijkheid’ juist ligt in de samenwerking tussen deze twee disciplines. Een droombeeld hoeft niet altijd tegengesteld te zijn aan een realistische toekomst, hoe kunnen we verlangen naar iets dat er (nog) niet is? Als studenten hebben wij ervoor gekozen om conceptueel te werk te gaan, zonder de realiteit uit het oog te verliezen. Een inspirerende en academisch onderbouwde zoektocht is het finale resultaat.



image-20190915122210-4

 

Download scriptie (31.44 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2019
Promotor(en)
Erik Wieërs