De kijk op meetkunde van leerlingen, een verborgen variabele.

Hilde Hoegaerts
Persbericht

De kijk op meetkunde van leerlingen, een verborgen variabele.

Hou jij van wiskunde? Gebruik jij wat je leerde tijdens de wiskundelessen in je persoonlijk leven? Of behoor je tot één van de velen die wiskunde vrezen, niet begrijpen of zelfs haten? Besef dan dat jou kijk op wiskunde ondermeer tot stand gekomen is door de wijze waarop je wiskundeonderwijs kreeg (Boaler, 2010) Kan het wiskundeonderwijs van de toekomst zo aangepakt worden dat je als later lid van de maatschappij iets aan wiskunde hebt, en er met plezier op terugblikt?

Een studente van de 2de Master wiskunde aan de Universiteit Antwerpen, Hilde Hoegaerts, beweert van wel. In haar scriptie onderzocht  ze hoe een leerkracht tijdens de wiskundeles kan bijdragen tot het ontstaan van een wiskundige houding bij de leerlingen. Een `wiskundige houding'  (a ‘mathematical disposition’, De Corte & Verschaffel, 2006) veronderstelt een positieve bereidheid om wat je leerde in de wiskundeles op spontane, inzichtelijke en creatieve wijze toe te passen op de problemen waarmee je in je dagelijks leven geconfronteerd wordt. En deze bereidheid heeft veel te maken met de ‘beliefs’ die je omtrent wiskunde hebt. Geloof ook jij ten onrechte dat wiskunde slechts een automatisering is van technieken en geen inzicht en creativiteit vergt? Dan heeft je foute kijk (‘beliefs’, Schoenfeld, 1985) op wiskunde onvermijdelijk negatieve gevolgen voor de houding die je zal aannemen bij het oplossen van een nieuw en uitdagend  probleem. Hierdoor zal je vaardigheid om zelf problemen wiskundig op te lossen, onvermijdelijk afnemen.

Concreet voerde Hilde Hoegaerts onder promotorschap van Johan Deprez een ontwikkelingsonderzoek uit naar de kijk op euclidische meetkunde van leerlingen van 4ASO. Ze ontwierp een alternatieve lessenreeks over de cirkel waarin de ontwikkeling van positieve beliefs omtrent euclidische cirkelmeetkunde centraal stond. Tijdens het geven van de lessenreeks probeerde ze de leerlingen ondermeer te laten inzien dat deductie vaak een snellere oplossingsstrategie is voor een probleem dan gissen en missen, dat definities en stellingen niet willekeurig gekozen zijn, maar realiteiten beschrijven die zinvol zijn en door henzelf gevonden kunnen worden. Ook op de betekenis van bewijzen en op het zelf bewijzen van eigenschappen werd gewerkt.

Ongewoon voor een wiskundige is het gebruik van psychologische, kwalitatieve onderzoekstechnieken. Door persoonlijke diepte-interviews met leerlingen en door lesobservaties verkreeg Hilde Hoegaerts namelijk informatie over de kijk van de leerlingen op cirkelmeetkunde.

Resultaat van het onderzoek was dat drie factoren tijdens wiskundelessen een invloed hebben op de beliefs van leerlingen. Eerst en vooral werd tijdens de lessenreeks een concreet probleem aangepakt: de constructie van een graancirkel. Er werd expliciet over de aanpak van het probleem gepraat. Bovendien werden er  gedachtenexperimenten gedaan en werd  geschikt visueel materiaal gezocht. Hierdoor waanden de leerlingen zich tijdens de lessen regelmatig op een graanveld gewapend met hamer en koord (‘realistisch meetkundeonderwijs’ Freudenthal,1973). Vanuit hun vertrouwdheid met de extreme rondheid van cirkels, waardoor elk punt van een cirkel even ver van een middelpunt gelegen is, slaagden de leerlingen erin om stapsgewijs de cirkelmeetkunde terug uit te vinden (‘re-invention’ Freudenthal) Tenslotte probeerde de leerkracht zoveel mogelijk door te dringen in de persoonlijke gedachtenwereld van elke leerling. Tijdens de lessen mochten leerlingen met elkaar overleggen, alle antwoorden of opmerkingen waren welkom. In een kringgesprek werd met gesloten ogen diep nagedacht over de verklaring van een eigenschap. De leerlingen kregen ook de tijd om zelf op zoek te gaan naar het middelpunt van de ingeschreven cirkel van een driehoek. Samen werd er gefilosofeerd over het bestaan van een punt of een cirkel, en de historiek van de deductieve methode werd besproken.

De beliefs van de leerlingen bleken na de lessenreeks verbeterd. Het ging echter om een beperkt onderzoek, dat op veel grotere schaal moet gebeuren om echt betekenisvol te zijn.

De logische orde van wiskunde is iets wat elke wiskundige fascineert en bekoort (Freudenthal, 1973). Toch geloof ik dat het mogelijk is om in het onderwijs aan deze bekoring te weerstaan en de leerlingen een wiskunde aan te bieden die ze kunnen begrijpen en die ze graag willen gebruiken in hun persoonlijk leven.

Bibliografie
  • Boaler, J. (1997). Experiencing school mathematics. Buckingham, England: Open University Press.
  • Boaler, J. (2009). The elephant in the classroom. helping children learn and love maths. Londen: Souvenir Press.
  • Chassapis, D. (2007). Integrating the philosophy of mathematics in teacher training courses. In A. J. Bishop, K. François & J. P. Van Bendegem (red.), Mathematics education library: Philosophical dimensions in mathematics education (Dl. 42, pp. 61-79). New York: Springer Science+Business Media.
  • Crowley, M. (1987). The van Hiele model of the development of geometric thought. In M. M. Lindquist & A. Shulte (red.), Learning and teaching geometry, k12. 1987 yearbook. (pp. 1-16). Reston, VA: National Council of Teachers of Mathematics.
  • de Moor, E. (2001, dec). Het kistje van Van Albada. de Nieuwe Wiskrant, 21 (2), 32.
  • De Corte, E. & Verschaffel, L. (2006). Mathematical thinking and learning. In W. Damon, R. M. Lerner, K. A. Renninger & I. E. Sigel (red.), Handbook of child psychology, vol. 4: Child psychology in practice (6e ed., hfdst. 4). Hoboken, NJ: Wiley.
  • Dossey, J. D., Mullis, I. V., Lindquist, M. M. & Chambers, D. L. (1988). The mathematics report card: Are we measuring up? Princeton, N.J.: National Assessment of Educational Progress, Educational Testing Service.
  • Dreyfus, T. & Hadas, N. (1987). Euclid may stay and even be taught. In M. M. Lindquist & A. Shulte (red.), Learning and teaching geometry, k12. 1987 yearbook. (pp. 47-58). Reston, VA: National Council of Teachers of Mathematics.
  • Drijvers, P. (2003). Learning algebra in a computer algebra environment. design research on the understanding of the concept of parameter. Academisch proefschrift, Universiteit Utrecht. Beschikbaar op www.fi.uu.nl/~pauld/dissertation
  • Ehrenfest-Afanassjewa, T. (1931). Ubungensammlung zu einer geometrischen propädeuse. Den Haag: Martinus Nijho.
  • François, K. (2007). The untouchable and frightening status of mathematics. In A. J. Bishop, K. François & J. P. Van Bendegem (red.), Mathematics education library: Philosophical dimensions in mathematics education (Dl. 42, pp. 13-39). New York: Springer Science+Business Media.
  • Ginsburg, H. P., Klein, A. & Starkey, P. (1997). The development of childrens mathematical thinking: connecting research with practice. In W. Damon, K. A. Renninger & I. E. Sigel (red.), Handbook of child psychology, vol. 4: Child psychology in practice (5e ed., hfdst. 7). New York: Wiley.
  • Hardy, G. H. (1940). A mathematician's apology. Cambridge: University Press.
  • Hiele-Geldof, D. van. (1957). De didaktiek van de meetkunde in de eerste klas van het v.h.m.o. Purmerend, Nederland: Muusses.
  • Janssen, B. (z. j.). Crop circle reconstructions - winterbourne bassett, england 1997. Beschikbaar op http://www.bertjanssen.nl/cropcircles/croprec03wb.html
  • Kemme, S. (2006). De übungensammlung van Tatiana Ehrenfest - Afanassjewa: inspiratiebron of relikwie? uiteenzetting op het 12de symposium van de Historische Kring Reken- en Wiskunde Onderwijs te Utrecht, 20 mei 2006.
  • Leder, G. C. & Forgasz, H. J. (2003). Measuring mathematical beliefs and their impact on the learning of mathematics: A new approach. In G. Leder, E. Pehkonen & G. Törner (red.), Mathematics education library: Beliefs: A hidden variable in mathematics education? (Dl. 31, hfdst. 6). Dordrecht, Nederland: Kluwer Academic Publishers.
  • Leder, G. C. & Forgasz, H. J. (2006). Aect and mathematics education. In A. Gutirrez & P. Boero (red.), Handbook of research on the psychology of mathematics education: Past present and future (pp. 403-428). Rotterdam, Nederland: Sense Publishers.
  • Lester, F. K. J. (2003). Implications of research on students' beliefs for classroom practice. In G. Leder, E. Pehkonen & G. Törner (red.), Mathematics education library: Beliefs: A hidden variable in mathematics education? (Dl. 31, hfdst. 20). Dordrecht, Nederland: Kluwer Academic Publishers.
  • Lockhart, P. (2002). A mathematician's lament. Posted in Devlin's Angle on MAA online. Beschikbaar op http://www.maa.org/devlin/LockhartsLament.pdf
  • McLeod, D. B. (1992). Research on aect in mathematics education: A reconceptualization. In D. A. Grouws (red.), Handbook of research on mathematics teaching and learning: A project of the national council of teachers of mathematics (hfdst. 23). New York: MacMillan.
  • Meskens, A. (2007). Geschiedenis van de wiskunde. kursustekst U.A.
  • NCTM. (1989). Curriculum and evaluation standards for school mathematics. Reston, VA: National Council of Teachers of Mathematics.
  • Nederpelt, R. P. (1984). Over de taal van de wiskunde. Toegepaste Taalwetenschap in Artikelen, 19 , 31-39.
  • Pólya, G. (1945). How to solve it, a new aspect of mathematical method. Princeton: Princeton University Press.
  • Prediger, S. (2007). Philosophical reflections in mathematics classrooms. In A. J. Bishop, K. François & J. P. Van Bendegem (red.), Mathematics education library: Philosophical dimensions in mathematics education (Dl. 42, pp. 43-58). New York: Springer Science+ Business Media.
  • Robitaille, D. & Garden, R. (red.). (1989). The IEA study of mathematics II: Context and outcomes of school mathematics. Oxford: Pergamon Press.
  • Schoenfeld, A. H. (1985). Mathematical problem solving. New York: Academic press.
  • Schoenfeld, A. H. (1994). Mathematical thinking and problem solving. Hillsdale, UK: Lawrence Erlbaum Associates.
  • Stillwell, J. (2005). The four pillars of geometry. New York: Springer Science+Business Media.
  • Van Albada, P. (1958). An introductory course of geometry. In H. Freudenthal (red.), Report on methods of initiation into geometry. Groningen, Nederland: Wolters.
  • Van den Broek, R. (2006-2007). Psychopedagogische competentie. kursus GPB, CVO Mechelen.
  • van Hiele, P. & van Hiele-Geldof, D. (1958). A method of initiation into geometry at secondary school. In H. Freudenthal (red.), Report on methods of initiation into geometry. Groningen, Nederland: Wolters.
  • Van Leemput, G., Roelens, M., Schatteman, A. & Gyssels, F. (1991, nov). Onder de loep genomen. Uitwiskeling, 8 (1).
  • Visser, A. & Van Eyck, J. (2005). Inzien en bewijzen. Amsterdam University Press.