In België is onderwijs verplicht voor jongeren van 5 tot 18 jaar. Toch blijft schoolverzuim een groot probleem. Jaarlijks zijn duizenden leerlingen ongewettigd afwezig. Dit schaadt niet alleen hun toekomst, maar ook de maatschappij. Spijbelen heeft vaak een diepere oorzaak. Het kan wijzen op stress, sociale spanningen of een gebrek aan motivatie.
Dit artikel onderzoekt de vormen en oorzaken van schoolverzuim bij jongeren van 12 tot 18 jaar. Het geeft een overzicht van interventies en strategieën. Zo willen we scholen en hulpverleners beter ondersteunen. Door het probleem te verkennen, hopen we bij te dragen aan praktische oplossingen en een betere schoolervaring voor jongeren.
Spijbelen of signaal? De verschillende gezichten van afwezigheid
Het onderwerp schoolafwezigheid kent verschillende nuances en definities. Hoewel termen zoals spijbelen, schoolweigering en schoolverwijdering vaak door elkaar worden gebruikt, verwijzen ze naar specifieke situaties en oorzaken van afwezigheid in het onderwijs. In deze tekst worden de belangrijkste begrippen en hun kenmerken toegelicht.
De eerste vorm is spijbelen, daarbij is een leerling afwezig zonder geldige reden. Dit kan zowel eenmalig of vaker voorkomen, bijvoorbeeld om lessen of situaties te vermijden. Schoolweigering is een andere vorm van verzuim die ontstaat door angst of stress. De leerling wil wel naar school, maar voelt zich daartoe niet in staat. Deze jongeren hebben vaker professionele hulp nodig. Schoolverzuim is een overkoepelende term. Het verwijst naar zowel absoluut verzuim (niet ingeschreven in een school) als relatief verzuim (wel ingeschreven, maar onwettig afwezig). Vroegtijdig schoolverlaten betekent dat een jongere stopt met school zonder een diploma, dit gebeurt vaak na langdurig verzuim. Bij schoolverwijdering wordt een leerling definitief uitgesloten. Dit gebeurt na ernstige overtredingen of herhaald grensoverschrijdend gedrag. Luxeverzuim verwijst naar afwezigheid met toestemming van de ouders. Vaak gaat het dan om vakanties buiten de schoolvakanties. Volgens de regelgeving zijn deze afwezigheden niet gewettigd. Tot slot is er signaalverzuim, dat wijst op onderliggende problemen. Denk aan psychische moeilijkheden of spanningen thuis.
Het is belangrijk om deze vormen van verzuim goed te herkennen zodat er sneller en gerichter wordt
Alarmerende cijfers: hoe groot is het probleem echt?
Problematische afwezigheden blijven een groot probleem in het Vlaamse secundair onderwijs. In het schooljaar 2023-2024 was 3,8% van de leerplichtige leerlingen minstens 30 halve dagen ongewettigd afwezig. Dit komt neer op 17.364 jongeren. Het probleem is vooral opvallend in het deeltijds onderwijs. Daar was 42,3% van de leerlingen problematisch afwezig. Ook in het buitengewoon secundair onderwijs (11,2%) en het voltijds gewoon secundair onderwijs (3,8%) zijn de cijfers zorgwekkend.
In het voltijds gewoon secundair onderwijs springen de onthaalklassen voor anderstalige nieuwkomers (OKAN) eruit. Hier was 17,6% van de leerlingen problematisch afwezig. Jongens zijn doorgaans vaker afwezig dan meisjes. Uitzonderingen zijn het buitengewoon en deeltijds beroepssecundair onderwijs, waar meisjes vaker afwezig zijn.
Waarom jongeren school verlaten: van angst tot armoede
Uit onderzoek blijkt dat leerlingen met psychische problemen meer kans hebben om afwezig te zijn. Dit zijn jongeren met stress, angststoornissen of depressie. Een gebrek aan motivatie speelt vaak mee. Die motivatie verdwijnt soms door ontevredenheid over de schoolomgeving of het lesaanbod. Daarnaast kunnen gezondheidsproblemen, zoals chronische ziekten of andere medische aandoeningen het moeilijk maken om regelmatig naar school te gaan. Tijdens mijn stage hoorde ik een uitspraak die dit mooi illustreert:
“Waarom zou ik naar school komen?
Ik leer toch niets bij.”
Deze zin toont hoe een gevoel van zinloosheid of demotivatie tot spijbelen kan leiden. Volgens Maslow’s piramide van behoeften kan het ontbreken van erkenning en zelfwaardering, jongeren demotiveren en hun betrokkenheid bij school verminderen. Het is daarom belangrijk om zulke signalen ernstig te nemen en in gesprek te gaan met de hun.
Sociale factoren hebben eveneens een grote invloed. Een instabiele thuissituatie zoals armoede, huiselijk geweld of scheidingen verhoogt de kans op verzuim. Groepsdruk kan een rol spelen. Negatieve invloeden van vrienden of sociale druk zorgen ervoor dat sommige leerlingen minder betrokken raken. Bovendien vormen culturele barrières een uitdaging. Minderjarige anderstalige nieuwkomers staan onder de leerplicht, maar het dagelijks bijwonen van school kan voor hen moeilijk zijn.
Deze invloeden passen binnen het ecologisch model van Bronfenbrenner, dat benadrukt dat gedrag zoals schoolverzuim het resultaat is van verschillende omgevingsniveaus. Problemen in het gezin of op school (microsysteem), een gebrek aan samenwerking tussen ouders en school (mesosysteem) en bredere maatschappelijke factoren zoals schoolbeleid en culturele normen (macrosysteem) spelen allemaal een rol. Ook veranderingen in de levensloop van jongeren, zoals een verhuizing of de overgang naar een andere school kunnen verzuim veroorzaken.
Tot slot zijn er structurele factoren die bijdragen aan schoolverzuim. Het schoolbeleid speelt hierin een grote rol. Een gebrek aan ondersteuning, te strikte regels of onvoldoende aandacht voor leerlingen met specifieke noden kan problematisch zijn. Ook overgangsmomenten, zoals de overstap van lagere naar middelbare school, zijn vaak uitdagend. Ten slotte leidt een onveilige schoolomgeving door pesten, discriminatie of conflicten tot een verhoogd risico op verzuim.
De rol van ouders: streng of steunend
De rol van ouders bij het voorkomen en verminderen van schoolverzuim is erg belangrijk. Een steunende en betrokken houding blijkt veel effectiever dan een strenge of bestraffende aanpak.
Uit onderzoek van het Nederlands Jeugdinstituut blijkt dat wanneer ouders actief betrokken zijn bij het schoolleven van hun kind, de kans op verzuim kleiner wordt. Dit kan bijvoorbeeld door interesse te tonen, samen huiswerk te maken en regelmatig contact te hebben met de school.
Onderzoek van het Nederlands Jeugdinstituut laat zien dat ouders die hun kind emotioneel ondersteunen, realistische verwachtingen stellen en het belang van onderwijs benadrukken, zorgen vaak voor een positieve leerhouding. Dit leidt tot meer plezier in school. Interventies die ouders aanmoedigen om samen met hun kind en de school te praten over de oorzaken van verzuim en samen oplossingen te bedenken, blijken effectief.
Aan de andere kant laat onderzoek van Keppens en Spruyt zien dat strenge maatregelen, zoals het bestraffen van ouders door bijvoorbeeld het stopzetten van schooltoeslag weinig effect hebben. Toch past de vlaamse overheid de wetgeving aan. Sinds dit schooljaar zullen gezinnen waarbij het kind meer dan 30 B-codes heeft op 1 schooljaar tijd hun schooltoeslag verliezen. Zo wil de overheid niet alleen het belang van onderwijs onderstrepen, maar ook een financiële stimulans bieden om schoolverzuim te voorkomen. Het is juist de steunende en samenwerkende houding van ouders die echt verschil maakt. Door betrokken te zijn, open te communiceren en samen met de school naar oplossingen te zoeken kunnen ouders helpen schoolverzuim terug te dringen.
Scholen aan zet: hoe een positief schoolklimaat het verschil maakt
Een effectieve aanpak van schoolverzuim begint bij preventie. Verschillende onderzoeken tonen aan dat schoolbinding en een positief schoolklimaat essentieel is. Leerlingen die zich veilig voelen en een goede band hebben met leerkrachten, zijn minder geneigd om afwezig te zijn. Het registreren van afwezigheden vormt een belangrijk startpunt om signalen van spijbelen tijdig te herkennen. Daarna is het cruciaal dat scholen de situatie correct inschatten. Door alert te zijn op signalen en in gesprek te gaan met leerlingen en ouders kan men sneller ingrijpen. Toch worstelen veel scholen met de draagkracht om dit systematisch op te volgen. Een uitspraak van een schoolmedewerker vat dit goed samen:
“We hebben als school te veel leerlingen die ongewettigd afwezig zijn.
Wij kunnen niet alle ouders opbellen.”
Dit toont aan dat de aanpak van spijbelen niet alleen een kwestie is van willen, maar ook van kunnen. In de fase van interventie is het daarom belangrijk dat er duidelijke rolverdelingen zijn binnen het schoolteam en dat er een goed uitgewerkt schoolplan bestaat. Hoewel een vertrouwenspersoon weinig effect lijkt te hebben, kan dit voor sommige jongeren toch een waardevolle steunfiguur zijn. Tot slot kunnen alternatieve trajecten, zoals NAFT, een betekenisvol verschil maken voor jongeren die moeilijkheden ondervinden in het reguliere onderwijs. Deze programma's bieden structuur, begeleiding en een nieuw perspectief, wat hen helpt om opnieuw aansluiting te vinden. Ook initiatieven zoals zorgboerderijen en flexibele leerprogramma’s spelen in op de specifieke behoeften van kwetsbare leerlingen en dragen bij aan het voorkomen van schooluitval. Daarnaast biedt Tijdelijk Onderwijs Aan Huis (TOAH) de mogelijkheid om enkele uren les te krijgen in een vertrouwde thuisomgeving. Bednet is een online alternatief waarbij leerlingen live kunnen deelnemen aan de lessen. Vrijwilligersorganisaties zoals School en Ziekzijn leveren daarbij waardevol maatwerk door individueel onderwijs te verzorgen voor jongeren met medische of emotionele uitdagingen.
Innovatie in onderwijs: alternatief onderwijs
Voor praktijkgerichte leerlingen is duaal leren een waardevolle optie. Dit combineert leren op school met werken in een bedrijf. Toch blijft problematisch verzuim in duaal leren een groot aandachtspunt. Dit zien we in de cijfers van Statistiek Vlaanderen. Voor volwassenen zijn er flexibele trajecten, zoals het volwassenenonderwijs en de Examencommissie. Deze bieden kansen om diploma’s te behalen op eigen tempo. Het OKOT-traject richt zich op het snel behalen van beroepskwalificaties.
Alternatieve vormen van onderwijs laten zien dat leren altijd mogelijk is. Ze bieden kansen voor iedereen om toch onderwijs te volgen en nieuwe doelen te bereiken.
Samen sterker: de cruciale rol van hulpverlening
Verschillende instanties en hulpverleners spelen een belangrijke rol bij het aanpakken van schoolverzuim.
Het CLB (Centrum voor Leerlingenbegeleiding) wordt ingeschakeld zodra een leerling vijf halve dagen ongewettigd afwezig is. Zij ondersteunen de school en het gezin om het probleem in kaart te brengen en hun te ondersteunen. Wanneer de jongere weinig vooruitgang boekt kan het CLB samen met de school de politie inschakelen. Er wordt een meldingsfiche schoolverzuim opgemaakt. Die wordt doorgestuurd naar de politie. De politie brengt daarna een huisbezoek aan de jongere en de ouders. Tijdens dat bezoek wordt meestal een spijbelcontract opgesteld. De politie en het CLB volgen dit samen verder op. Wordt het schoolverzuim ernstig of langdurig? Dan kan het CLB een M-Doc (motivatiedocument) opmaken. Dit document wordt doorgestuurd naar het OCJ (Ondersteuningscentrum Jeugdzorg). Dat gebeurt wanneer het niet naar school gaan een risico vormt voor de jongere. Het OCJ komt tussen bij bredere problemen. Dat kan gaan over moeilijke gezinssituaties of andere zorgen. Zij kunnen maatregelen opleggen die verplicht zijn. Ook de ouders worden hierin actief betrokken.
Het CLB speelt een centrale rol in de aanpak van schoolverzuim. Naast hun eigen begeleiding kunnen zij jongeren aanmelden bij dagbehandelingscentra, zoals bijvoorbeeld De Kaap. De Kaap biedt intensieve hulp aan jongeren die dat nodig hebben. Overdag krijgen zij therapie en begeleiding. Zo vinden ze opnieuw structuur en wordt de stap naar school kleiner.
Thuisbegeleiding kan daarnaast een waardevolle aanvulling zijn. Hierbij krijgen gezinnen ondersteuning in de eigen leefomgeving. De hulp richt zich op problemen die aan de basis liggen van het schoolverzuim.
Ook alternatieve dagbesteding kan een verschil maken. Denk aan vrijwilligerswerk of projecten op maat. Deze activiteiten geven jongeren opnieuw structuur en motivatie. Ze kunnen een opstap zijn richting school of een andere zinvolle invulling van hun dag.
Al deze aanpakken tonen aan hoe belangrijk samenwerking is. Wanneer scholen, hulpverlening en gezinnen de krachten bundelen, staan jongeren sterker. Zo krijgen ze opnieuw kansen om hun weg te vinden.
Het Lokaal Overlegplatform (LOP) speelt hierin een centrale rol. In het LOP werken scholen, CLB’s, ouders en lokale organisaties samen om schoolverzuim te voorkomen en oplossingen te zoeken voor leerlingen die dreigen uit te vallen. Door samen te werken en ervaringen uit te wisselen, zoekt het LOP naar oplossingen om spijbelen te voorkomen en gelijke onderwijskansen voor alle leerlingen te bevorderen.
Het Netwerk Samen tegen Schooluitval ondersteunt het LOP en andere lokale initiatieven door kennis, praktische tips en hulpmiddelen aan te reiken. Het netwerk stimuleert samenwerking tussen verschillende regio’s en zorgt ervoor dat goede praktijken worden gedeeld. Zo ontstaat er een sterk vangnet dat jongeren beter kan begeleiden en de kans op schooluitval aanzienlijk verkleint.
Alle interventies in een notendop
Samen bouwen aan een inclusieve onderwijsomgeving
Uit het artikel blijkt dat schoolverzuim een complex fenomeen is dat verschillende vormen en oorzaken kent. Begrijpen waarom jongeren wegblijven van school is essentieel om passende oplossingen te bieden. Niet alleen persoonlijke en sociale factoren spelen een rol, ook school- en systeemfactoren dragen bij aan het ontstaan van verzuim. Hoewel er veel onderzoek is gedaan naar effectiviteit van de interventies, wijst geen enkel onderzoek één specifieke interventievorm aan als duidelijk beter of minder effectief. Dat is logisch, aangezien spijbelaars vaak sterk van elkaar verschillen. Wat werkt voor de ene leerling, sluit misschien minder goed aan bij de andere.
Schooluitval en ongekwalificeerde uitstroom aanpakken vraagt om samenwerking. Verschillende partijen moeten samen hun verantwoordelijkheid nemen. Ons onderwijslandschap is complex. Het bestaat uit verschillende netten, koepels en schoolgemeenschappen. Dat maakt samenwerken soms lastig. Toch zijn er al mooie initiatieven, zoals het Vlaams Netwerk Samen tegen Schooluitval en NAFT-trajecten. Ook lokale overheden en jeugdorganisaties dragen hun steentje bij. Helaas zijn er grote verschillen in middelen en aanpak. Niet elke jongere krijgt dezelfde kansen.
Een goede aanpak begint bij preventie. Het is belangrijk om problemen snel op te merken en er meteen iets aan te doen. Scholen, ouders en hulpverleners moeten hierbij samenwerken. Een sterke band met school, een positieve sfeer en betrokken ouders maken een groot verschil. Het huidige beleid legt de focus vooral op straffen, zoals het intrekken van de schooltoeslag. Dat maakt het probleem zichtbaar, maar lost het niet op. Jongeren hebben eerder steun nodig. Ze moeten voelen dat ze begrepen en geholpen worden.
De strijd tegen schooluitval vraagt om samenwerking en vertrouwen. Iedereen moet meedoen: scholen, ouders, hulpverleners, beleidsmakers en lokale organisaties. Samen kunnen we zorgen voor gelijke kansen en een sterke basis voor elke jongere. Alleen zo bouwen we aan een toekomst waarin iedereen de kans krijgt om zijn diploma te halen.