Wij zijn niet allemaal apen

Jitske
Van Coillie

In het huidige onderwijssysteem wordt er vanuit gegaan dat alle kinderen perfect functioneren , net zoals alle apen goed in bomen kunnen klimmen. Kinderen zijn echter niet te vergelijken met één diersoort die allemaal hetzelfde talent hebben. Leerlingen bestaan uit zo veel diverse diersoorten met allen hun eigen mogelijkheden en beperkingen.

Iedere leerling ondervindt verschillende mogelijkheden en hindernissen. Sommige leerlingen ervaren extra moeilijkheden door een bijkomende beperking of stoornis. Via het M-decreet, dat geïntroduceerd werd in 2014, stromen leerlingen met extra ondersteuningsnood door naar het gewone onderwijs. Door die bijkomende diversiteit in leerlingen is er nog meer nood aan gedifferentieerd onderwijs met een persoonlijke aanpak.

Het M-decreet is de afgelopen jaren uitvoerig in het nieuws aanwezig geweest. Vaak weerspiegelde de media een negatief beeld met getuigenissen van gefrustreerde leerkrachten, teleurgestelde ouders en leerlingen die onderdoor gingen aan de hoge verwachtingen. Dit schetst een plaatje van gefaald inclusief onderwijs in Vlaanderen. Naar wie moeten we wijzen met onze beschuldigende vinger?

In onze prestatiegerichte en perfectionistische maatschappij lijken we echter de eenvoudige boodschap die inclusie brengt te vergeten. Inclusie zegt dat iedereen erbij hoort. Iets dat vanzelfsprekend zou moeten zijn in een samenleving, is plotseling onmogelijk te realiseren. De boodschap en visie van inclusie wordt door velen gedragen, maar toch blijven we steken in de praktische uitvoering ervan.

Zelfs tussen de visies binnen inclusief onderwijs heersen grote verschillen. ‘Iedereen is anders’ versus ‘Enkel de leerling met een beperking is anders’ zijn de twee uitersten. In de scriptie wordt geen voorkeur gegeven aan één van de uitersten, maar wordt er geopteerd voor de gulden middenweg.  De meerwaarde van de combinatie van beide visies draagt bij aan de inclusiegedachte. Door aspecten van de twee uiteenlopende opvattingen te benutten, wordt  enerzijds de aandacht gevestigd op het potentieel van elke leerling, en wordt anderzijds erkenning gegeven aan de moeilijkheden die gepaard gaan met een beperking.

Aan visiebepaling dient de nodige aandacht geschonken te worden, doch is het nog belangrijker om met de denkwijzen aan de slag te gaan. Een positief onderzoek vanuit de scriptie werkt motiverend om actie te ondernemen. Een balans tussen wat nodig is in het werkveld en waar de eigen interesses liggen, resulteren in het ontwerpen van een voorleesverhaal.

Het verhaal ‘Vos is anders’ is een instrument gericht op leerkrachten en leerlingen en hoe beide op een positieve manier in interactie kunnen gaan met elkaar. Het is een hulpstuk om te praten over gevoelens, samen  problemen op te lossen, elkaar te helpen en erbij te horen.  De methodiek heeft als doel om inclusie begrijpbaar te maken en de betrokkenen inzicht te laten verwerven in diversiteit en ‘anders’ zijn.

Tussen alle schuldgevoelens, frustraties, onzekerheden en onbegrip bij alle verschillende betrokkenen door, creëert het verhaal van Vos een moment om  gewoon samen te zijn en elkaar graag te zien.

Inclusie is een zaadje. Dankzij het verhaal van Vos en de bijhorende scriptie te delen, wordt het zaadje geplant. De boodschap die het verhaal en de scriptie brengen, laat de mensen nadenken en meevoelen. Het zaadje ontluikt. Wij, als samenleving, kunnen van dat kleine zaadje een boom maken. Gewoon door te denken, te voelen, te handelen met de inclusiegedachte die groeit binnen ons allen.  

Download scriptie (1.15 MB)
Universiteit of Hogeschool
Hogeschool Gent
Thesis jaar
2017
Promotor(en)
Leen Poppe
Thema('s)