Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de

Bridging The Gap Between Urban Planning and Development - Generating Value by Shifting Risk and Reward

Universiteit Gent
2024
Wouter
Coucke
De master thesis onderzoekt de complexe interactie tussen stedenbouwkundigen en projectontwikkelaars bij het vormgeven van de gebouwde omgeving, gekenmerkt door een dynamisch samenspel van visie, onderhandeling en uitvoering tussen deze disciplines. Hoewel zowel ontwikkelaars als stedenbouwkundigen waarde hechten aan professionele samenwerking en erkennen dat dit leidt tot kwalitatief betere projecten en snellere goedkeuringen, wijzen de afgenomen interviews op het bestaan van een grote kloof, gekenmerkt door wederzijds wantrouwen, uiteenlopende doelstellingen en een uiteenlopend discours. Ontwikkelaars geven prioriteit aan winst en rendabiliteit, wat vaak botst met de lange termijnwaarde, de sociale impact en het gemeenschappelijk welzijn, waar stedenbouwkundigen zich op richten. Verschillende opvattingen over eigendomsrechten, een aanvaardbare vergoeding voor de genomen risico's, en verschillende visies omtrent de aanpak van het verdichtingsvraagstuk en de realisatie van betaalbare woningen, verergeren de kloof verder.

Vastgoedontwikkeling is een risicovolle, complexe, multidisciplinaire en kapitaalintensieve onderneming die de interactie en afstemming van verschillende belanghebbenden en een actief risicobeheer vereist. Wanneer risico's correct zijn geïdentificeerd, geanalyseerd en geëvalueerd, kunnen ze worden beheerst door deze te vermijden, te elimineren, te verminderen, te delen, over te dragen en uiteindelijk het restrisico te accepteren. Hoewel risicobeheer een complexe is, is het zeker niet uitsluitend een rationele benadering. Ervaring speelt ook een rol, en de risicoperceptie van ontwikkelaars wordt onder meer beïnvloed door de verwachtingen van consultants, financiële instellingen en investeerders.

Vanuit een stedenbouwkundig perspectief zijn de maatschappelijke risico's breder en de relevante tijdshorizon veel langer dan de doorlooptijd van het ontwikkelingsproces. Het vermogen van een projectontwikkelaar om risico's te delen of zelfs over te dragen aan een andere partij hangt grotendeels af van de professionaliteit en onderhandelingskracht van die andere partij. Hoewel ervaringen met publiek-private samenwerkingen niet eenduidig zijn, bieden ze wel het potentieel om ontwikkelingsrisico's te delen en de nodige publieke capaciteit en competenties op te bouwen om risico's te begrijpen en zelfs te beheren.

Het bereiken van een evenwicht tussen private ambities en maatschappelijke impact is een cruciaal element van stedenbouw en ontwerp. Dit evenwicht wordt vaak aangeduid als de 'kwaliteit' of 'waarde' van het project. Er bestaan echter verschillende waardebegrippen en deze worden in de masterthesis onderzocht. Ruilwaarde verwijst naar de waarde van een goed of dienst in handel, vaak uitgedrukt in geld. De focus op ruilwaarde geeft vaak voorrang aan monetair gewin onder het kapitalisme, waardoor bredere sociale en culturele waarden, die een belangrijke rol spelen in stedelijke ontwikkeling, mogelijks worden verwaarloosd. De conceptie van stedelijke ruimte wordt beïnvloed door dominante visies op sociale en culturele gebruikswaarde en veel minder door persoonlijke emotionele waarden. Het heersende regime, waarvan de stedenbouwkundigen de vertegenwoordigers zijn, controleert de productie van sociale ruimte door middel van de conceptie ervan , en dit kan botsen met de puur economische focus op ruilwaarde, vaak aangenomen door projectontwikkelaars.

Effectieve kwaliteitsborging in ruimtelijke ontwikkeling vereist duidelijke discussies tussen ontwikkelaars en autoriteiten over de onderliggende aannames, ambities en strategieën om een goed projectresultaat te bereiken. Om stedelijke kwaliteit te evalueren, is een genuanceerde en veelzijdige benadering noodzakelijk. Kwaliteitskamers, opgericht in allerlei vormen om projectkwaliteit te evalueren en te waarborgen, missen formele autoriteit en een coherente aanpak, en de toepassing ervan wordt niet dooer iedereen positief beoordeeld. Het is daarom aangewezen om de noodzaak en de werking van deze kwaliteitskamers te evalueren en desnoods te herzien.

De algemene uitkomst van de interviews is een falen van een effectief ruimtelijk beleid in Vlaanderen. De centrale Vlaamse overheid wordt als zwak en afwezig beschouwd, terwijl kleinere lokale overheden onderbemand en niet toegerust zijn om complexe vergunningsaanvragen aan te pakken. De 'laissez-faire'-aanpak kan historisch worden gesitueerd, maar heeft geleid tot een ongekende verstedelijking, aangejaagd door kansen voor grondeigenaren om speculatieve waarde te creëren en te behouden door het verkrijgen van vergunningen. Dit gedrag wordt vaak toegeschreven aan projectontwikkelaars, maar hun werkterrein is verschoven naar de herontwikkeling van bestaande locaties en gebouwen.

Het debat over ruimtelijke ordening richt zich hoofdzakelijk op het verlenen van vergunningen, met een zeer sterke nadruk op formaliteiten. Het vergunningsproces is ook overmatig gereguleerd en de nadruk op juridische formaliteiten heeft geleid tot een verlies aan strategische visie, terwijl belangrijke planningsuitdagingen blijven bestaan. Het ontbreken van duidelijke ontwikkelingskaders creëert bovendien onzekerheid, wat efficiënte en innovatieve stedelijke ontwikkeling belemmert.

De Vlaamse overheid moet opnieuw de controle verwerven over planning en programmering door middel van een synergetische aanpak aan te nemen waarbij beslissingen meer centraal worden genomen en middelen worden gebundeld, en waarbij stedelijke ontwikkelingskaders op subregionaal niveau worden vastgelegd. Zodra het ontwikkelingskader is bepaald, is het een stevig werkinstrument voor zowel stedenbouwkundigen als ontwikkelaars. De betrokkenheid van provincies op dit tussenniveau, of een andere subregionale instantie, moet verder worden onderzocht. Bovendien moeten een aantal dubbelzinnige ruimtelijke concepten worden herzien door ze te beoordelen vanuit hun collectieve gebruikswaarde en de grenzen met puur emotionele waarde, zodat ze bruikbare concepten worden in plannings- en vergunningsprocedures.

De vergunningsprocedure dient grondig herzien te worden, onder andere om de mogelijkheden van lichtvaardige beroepen op basis van persoonlijke emotionele waarden of zakelijke motieven te beperken, en om de mogelijkheid om de hele vergunningsbeoordeling compleet over te doen in de adminsitratieve beroepsprocedure, zonder daarmee rekening te houden met voorafgaande afspraken en overwegingen, af te schaffen. De rol en reikwijdte van de zogenaamde Kwaliteitskamers moet worden gestructureerd en geïntegreerd in het vergunningsproces, o.a. door de mogelijkheden van ontwikkelingskosten en ontwikkelingsakkoorden uit te breiden. Een fundamentele vraag in dit alles is wat de rol van de stedenbouwkundige in dit alles is.

Tenslotte heeft de analyse van de case study aangetoond dat Upgrade Estate in staat is relaties op te bouwen met zijn stakeholders en een product te ontwikkelen dat voldoet aan de behoeften van zijn huurders en investeerders, gebaseerd op grondig marktonderzoek. De behoefte aan het product, de marketingaanpak en, tot op zekere hoogte, de architecturale vorm van de Loop 5-gebouwen creëren een gevoel van collectiviteit dat Upgrade Estate in staat stelt zijn operatie te financieren op basis van naamsbekendheid en reputatie, wat het resultaat is van een zeer sterke relatie met zijn investeerders, een stabiel maar relatief laag financieel rendement, het nemen van sociale en maatschappelijke verantwoordelijkheid, een uitstekende corporate marketingmachine en een bewezen staat van dienst. De financiering van het project gebeurt via een innovatief financieringssysteem dat aan de aandacht van de de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) ontsnapt lijkt te zijn. Om de risico's voor de eindinvesteerders te beperken, zou de FSMA dit soort structuren dringend moeten herzien, met name met betrekking tot deugdelijk bestuur, marktconforme waardering en transparantie.
Meer lezen

Verplichtingen van het bestuur bij nakende insolvabiliteit: Welke grenzen aan de betalingsvrijheid in de schemerzone?

KU Leuven
2015
Alexander
Suykens
  • Alexander
    Suykens
De 10 geboden van een bestuurderomtrent handelingen in een onderneming in moeilijkhedenDoor het toepassen van enkele toepassingsvoorwaarden van de pauliaanse figuur en een grondige analyse van de rechtspraak, zijn er eindelijk duidelijke richtlijnen voor vennootschaps-bestuurders omtrent handelingen in een onderneming in financiële moeilijkheden.Bestuurders staan als hoofdrolspelers op de bühne vermits zij het beleid van een vennootschap uitstippelen.
Meer lezen

De nationale parlementen na het Verdrag van Lissabon

KU Leuven
2014
Michel
De Vadder
De Europese Unie lijkt alomtegenwoordig. Het scala van domeinen waarin de Unie het beleid van haar 28 lidstaten reguleert of minstens tracht te sturen is verscheiden. De veelheid aan Uniebevoegdheden gaat echter ten koste van de klassieke wetgevende hegemonie van de nationale parlementen die in het Europese integratieproces ondergesneeuwd dreigt te raken.Die vaststelling is niet zonder belang voor de legitimiteit van Uniehandelingen. Lange tijd leek de Unie ter verantwoording van haar optreden te kunnen bogen op haar probleemoplossend vermogen.
Meer lezen

Fraude binnen de Vlaamse Overheid

Universiteit Antwerpen
2014
Steven
Mulier
 Fraude binnen de Vlaamse Overheid1 InleidingFraude, niet meteen een begrip waarmee men als organisatie graag wenst geconfronteerd en/of geassocieerd te worden. Maar hoe kan een organisatie zich nu precies wapenen tegen het risico op fraude? Wat zet mensen ertoe aan om fraude te plegen? Wat zijn de meest voorkomende vormen van fraude? Hoe reageren organisaties op en communiceren ze over de binnen hun organisatie gedetecteerde fraudegevallen?
Meer lezen

De impact van busy directors en meerderheidsaandeelhouderschap op de werking van de raad van bestuur

KU Leuven
2013
Lore
Nijs
  • Virginie
    Van Breedam
De impact van drukbezette bestuurders en meerderheidsaandeelhouderschap op de werking van de raad van bestuurAFI-prijs voor beste meesterproef in de onderzoeksgroep accountancy (KU Leuven)Door Lore Nijs en Virginie Van BreedamDeze meesterproef tracht een antwoord te vinden op de volgende vraag: Wat is de impact van bestuurders die meerdere bestuursmandaten in verschillende ondernemingen aanhouden op de werking van de raad van bestuur?
Meer lezen

Aandelenhandel door insiders: een performantie-onderzoek aan de hand van meldingen bij de FSMA

Universiteit Antwerpen
2013
Nils
De Wit
Omwille van tegenvallende groeicijfers en toenemende Europese druk gaat de overheid de laatste tijd meer en meer op zoek naar alternatieve opbrengstposten.  Zo nam onder andere ook het belang van fraudebestrijding gestaag toe. Rond handel met voorkennis, een thema dat nochtans onder deze noemer valt, bleef het de laatste jaren echter bijzonder stil.Dit is jammer, aangezien men het ethisch karakter van deze transacties toch in vraag kan stellen.
Meer lezen

De invloed van corporate governance op het rendement van bedrijfsobligaties uitgegeven door financiële en niet-financiële ondernemingen

Thomas More Hogeschool
2010
Guy
Sterkens
 
De invloed van deugdelijk bedrijfsbeheer op de financiële markt
 
In een tijdspanne van slechts enkele decennia – voornamelijk sinds de val van de Berlijnse Muur in 1989 – heeft het internationale economische landschap een complete gedaanteverwisseling ondergaan. De ontwikkeling van steeds meer multinationale ondernemingen - en daarmee gepaard gaande de versterkte concurrentiële strijd op de markt - zorgde ervoor dat kleinere ondernemingen van het toneel verdwenen.
Meer lezen

Aandeelhoudersactivisme en Corporate Governance

Universiteit Gent
2009
Bob
Van den Bossche
 
IV. SAMENVATTING EN BESLUIT
 
 
Het recht biedt een kader waarbinnen ondernemingen en hun aandeelhouders kunnen optreden. Dat kader voorziet onder meer ook in regelen die de onderlinge relaties tussen alle bij de onderneming betrokken actoren vastleggen.
Meer lezen

Corporate Governance en de implementatie van de Code Lippens: een empirische studie

Universiteit Antwerpen
2007
Wouter
Vermeersch
Is er iets veranderd sinds de affaires L&H en Picanol?
“Het duurt 20 jaar om een reputatie op te bouwen… en slechts vijf minuten om die terug af te breken.”


Deze woorden van Warren Buffet, Amerikaans zakenman en investeerder, hebben meerdere malen het debat over deugdelijk bestuur ingeleid.
Meer lezen

Transparantie via het corporate governance hoofdstuk: De invloed op winstmanipulatie

Universiteit Hasselt
2007
Kristof
Bervoets
Het corporate governance hoofdstuk in de strijd tegen winstmanipulatie
 
Duurt eerlijkheid het langst? Wel als het van de talrijke regelgevingen en codes met betrekking tot corporate governance afhangt. Maar zijn ze ook allemaal voldoende effectief om winstmanipulatie terug te dringen?
 
Corporate governance oftewel deugdelijk bestuur is niets anders dan een bedrijf op een goede manier besturen. Het thema is de laatste jaren sterk op de voorgrond getreden. Dit komt door een aantal fraudezaken en de hieruit voortvloeiende faillissementen.
Meer lezen