The sublime now ...
Vrije Universiteit Brussel
2003
Knorretje kwam wat dichterbij, om te kijken, wat het was. Iejoor had drie stokken op de grond liggen, en keek er naar. Twee ervan raakten elkaar aan het ene eind, maar niet aan het andere, en de derde stok lag er dwars overheen. Knorretje dacht, dat het wel eens zoiets als een val zou kunnen zijn.
« Oh Iejoor, » begon hij weer. « Ik wou juist - »
« Is dat de kleine Knor, » zei Iejoor, die naar de stokken bleef kijken.
« Ja Iejoor, en ik - »
« Weet je wat dit is ? »
« Nee, » zei Knorretje.
« Een A »
« O, » zei Knorretje.
« Geen O ! – A ! » zei Iejoor streng.
Meer lezen