Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de

Het effect van tussentaal op de waardering voor een spreker en op het begrijpen en onthouden van een boodschap

KU Leuven
2016
Lien
Morren
Een wetenschappelijke studie van de invloed die de taalvariëteit (tussentaal of Standaardnederlands) heeft op wat we vinden van onze gesprekspartner en op de mate waarin we zijn boodschap begrijpen en kunnen onthouden.
Meer lezen

Insight in Aluminate Synthesis for Piezoluminescent Applications

Universiteit Gent
2016
Evert
Dhaene
Deze masterscriptie exploreert nieuwe synthese methoden om monoklien strontium aluminaat gedopeerd met divalent europium en trivalent dysprosium nanokristallen te produceren voor vroege fase schade detectie in composiet materialen. Hiervoor werd ondermeer een studie gedaan naar de bestaande synthese methoden en hun tekortkomingen.
Een tweede luik bestudeert de afhankelijkheid van de persistent luminescente eigenschappen op de kristallietgrootte d.m.v. (titanium gedopeerd) hafnia nanokristallen.
Meer lezen

Multicolumn adsorption for the vapor phase recovery of acetone-butanol-ethanol fermentation products

Vrije Universiteit Brussel
2016
Benjamin
Claessens
Het onderzoek uitgevoerd voor deze thesis omvatte de ontwikkeling van een nieuw scheidingsproces voor de zuivering van biobutanol uit een dampfase mengsel. Verschillende adsorptiekolommen werden gecombineerd in één proces. Een theoretisch wiskundig model werd ontwikkeld voor de beschrijving van deze systemen en verschillende systemen werden experimenteel getest.
Meer lezen

Numerical Parametric Study of Fast Biomass Pyrolysis in a Gas Solid Vortex Reactor

Universiteit Gent
2016
Stijn
Vangaever
Het optimaliseren van een reactorontwerp voor de pyrolyse van biomassa. Een alternatief reactorontwerp wordt aan de hand van CFD (computational fluid dynamics) berekeningen gedimensioneerd met als doelstelling de warmteoverdracht tussen de verschillende fasen te verbeteren en de selectiviteit op te drijven.
Meer lezen

Bio-ethanol dehydrogenation to acetaldehyde over PdZnMg(Al)Ox

Universiteit Gent
2016
Bram
De Maesschalck
  • Vladimir
    Galvita
Deze thesis behandelt het ontwerp van een katalysator voor de omzetting van bio-ethanol naar acetaldehyde. Dit wordt voorgesteld als mogelijke energiebesparende oplossing voor de onvermijdbare aanwezigheid van water bij de productie van bio-ethanol, een bouwsteen voor tal van chemicaliën.
Meer lezen

Computational Fluid Dynamics (CFD) of Turbulent Flows: Direct Numerical Simulation and Large Eddy Simulation

Universiteit Gent
2016
Pieter
Plehiers
In deze thesis is de stroming onderzocht in twee verschillende industriële toepassingen met als doel de efficiëntie ervan te verbeteren. In stoomkraken wordt het effect van het profiel van de buizen om de vorming van cokes onderzocht. In het gebied van gas ontwatering wordt een nieuw apparaat verder geoptimaliseerd op basis van numerieke simulaties in 2 en 3 dimensies.
Meer lezen

Extrapolation of the Solar Coronal Magnetic Field by Means of an Optimization Method

KU Leuven
2016
Nicolas
Wijsen
In deze scriptie wordt een methode bestudeerd om het magnetisch veld in de atmosfeer van de zon, i.e. de corona, te bepalen. Dit magnetisch veld veroorzaakt zonne-uitbarstingen die, wanneer ze gericht zijn naar de aarde, grote schade kunnen aanrichten aan onze sattelieten en andere technologie op aarde.
Meer lezen

The effect of water addition on crack formation in inorganic polymer cement from Ca-Fe-Al-silicate glass

KU Leuven
2016
Glenn
Beersaerts
Indien de activator, een alkali oplossing, wordt verandert door de water ratio te veranderen worden anorganische polymeren ontwikkeld met verschillende eigenschappen. Dit verschil in eigenschappen beïnvloed de hoeveelheid krimp en en vorming van scheuren. Hierdoor kan de drijvende kracht achter de vorming van krimp en scheuren onderzocht en verklaard worden.
Meer lezen

Ouderparticipatie op de afdeling Neonataal Intensieve Zorgen: Ontwikkeling van een mobiele applicatie voor het UZ Gent

Odisee
2016
Emillie
Holvoet
Ouders van wie hun kind is opgenomen op de neonataal intensieve zorgen afdeling zijn vaak onzeker en trekken zich hierdoor soms terug in de zorg over hun kind. Voldoende informatie en begeleiding stimuleert hen om te participeren in de zorg. Op basis van deze bevinding werd een prototype van een applicatie ontwikkeld die informatie weergeeft, specifiek voor de situatie van de ouder en hun kind.
Meer lezen

De Sino-ASEAN relaties en de territoriale conflicten op de Zuid-Chinese Zee: de strategische implicaties van de hedendaagse Chinese nood aan het veiligstellen van de zee

Universiteit Gent
2016
Axel
Dessein
De paper tracht via het politiek realisme enkele aspecten van de territoriale conflicten in de Zuid-Chinese Zee te belichten. Hier wordt uitgegaan van de Chinese nood aan het verdedigen van haar nationale belangen: energie en territoriale integriteit.
Meer lezen

LSU-peptiden en hun cruciale rol als regulatorische hubs tijdens de stressrespons van Arabidopsis thaliana

KU Leuven
2016
Hanne
Claessen
  • Barbara
    De Coninck
Deze masterthesis zet verdere stappen in het onderzoek naar de functie van de LSU-peptiden in Arabidopsis thaliana. Deze genen hebben een mogelijke rol in de immuunrespons van planten of het energiemetabolisme en zouden belangrijke toepassingen kunnen bieden in de gewasverbetering.
Meer lezen

Crisismanagement en de ramp in Fukushima: de invloed van het ‘Nuclear Village’

KU Leuven
2016
Kelly
Knapen
Crisis Management and the Fukushima Daiichi Nuclear disaster
The influence of the Nuclear Village
Kelly Knapen


The triple meltdown in the Fukushima daiichi nuclear power plant on the 11th of March 2011 has been coined the second worst nuclear disaster since Tsjernobyl. It created a shockwave through the world. Concerns about the safety of this energy source rose to new heights. Voices arose to completely step away from nuclear energy altogether. In Japan this became very apparent. The government experienced massive waves of criticism. Mainly on the way they handled the crisis. This dissertation looked deeper into the crisis management regarding the Fukushima Daiichi nuclear disaster and investigated whether this was effective or not. Secondly this research concentrated on the reasons behind the failures of the crisis management, mainly concentrating on the influence of the Nuclear Village and what effect this had on the crisis management itself.
To achieve this, this dissertation first looked deeper into the legal framework surrounding crisis management in Japan to investigate whether two important aspects of crisis management were covered namely those of preparation and prevention. Secondly it used the reports of the ‘Fukushima Nuclear Accident Independent Investigation Commission’ of the National Diet of Japan and ‘The Independent Investigation committee on the Fukushima Nuclear Accident’ to look deeper into the immediate crisis respons and looked whether the three important elements of communication, cooperation and leadership were present. Lastly, by using the theory of George Stigler on ‘Regulatory Capture’ and the more concrete studie on the ‘Nuclear Village’ of Kainuma (開沼) and Kingston, this dissertation formed its conclusion on the reason behind the problems regarding crisis management in Japan and its effectiveness.
Out of this research it became apparent that there were serious problems concerning the crisis management of the Fukushima nuclear accident. It became clear that nuclear safety was not ensured. The government did not learn the necessary lessons from the two severe incidents that occurred before the disaster in Fukushima, which should have served as a wake-up call. During the crisis at the Fukushima Daiichi nuclear power plant, the main players in crisis management distrusted each other, which lead to a general lack of cooperation, communication and leadership. Although this was a period of crisis, where no one acts perfectly according to plan, this research made clear that the influence of TEPCO on the different players was a major factor in the failure of the crisis management concerning the nuclear disaster at the Fukushima Daiichi nuclear power plant.
This crisis eventually led to a structural reform of crisis management in Japan. This can certainly be called a big step forward. However regarding the nature of the Nuclear Village, as a deeply-enrooted system, a reform alone may not be enough. On this part more research is definitely needed.

Meer lezen

Vastgoedruilmodel voor residentiële projectontwikkeling

Universiteit Antwerpen
2016
Laurent
Dragonetti
  • Alexander
    De Cuyper
De auteurs ontwikkelden een model om met een perseelsoverschrijdende aanpak verouderde woningen om te ruilen tot nieuwe energiezuinige appartementen. In de marktanalyse wordt een aantal maatschappelijke trends onderzocht die de bestaansrede van het ruilmodel staven alsook wordt onderzocht welk type gezinnen, woningen en locaties in de stad mogelijks in aanmerking komen om dergelijk ruilprincipe rendabel te maken. Vervolgens worden een aantal juridische scenario's uitgewerkt om het ruilprincipe mogelijk te maken alsook wordt er gezocht naar een doorgedreven fiscale optimalisatie. Finaal wordt aan de hand van uitgewerkte projectcasussen de financiële haalbaarheid van het model onderzocht en worden de meest bepalende parameters afgeleid door middel van een sensitiviteitsanalyse. Met dit vastgoedruilmodel hopen de auteurs een antwoord te bieden op de hedendaagse maatschappelijke uitdagingen en tot een win-winsituatie te komen voor particuliere eigenaars en projectontwikkelaars ten einde een nieuwe stedelijk dynamiek op gang te brengen.
Meer lezen

Artikel 60 binnen OCMW Aalst, een goedlopende trein of een bij te sleutelen parcours?!

Odisee
2016
Karolien
Devos
In dit onderzoek werd artikel 60 op mesoniveau, binnen het OCMW van Aalst, onderzocht. Dit met als doel een zo duidelijk mogelijk beeld te krijgen over hoe deze tewerkstelling loopt en waar er eventueel marge is voor verbetering.

Mijn onderzoeksopzet bestond enerzijds uit een interview met de beleidsmensen, met de ambtenaren die verantwoordelijk zijn voor deze sociale tewerkstelling. Anderzijds uit een focusgesprek met ervaringsdeskundigen, met mensen die of een sociale tewerkstelling positief hebben beëindigd of nog steeds aan het werk zijn als artikel 60.

Aan de hand van mijn ervaring en mijn onderzoeksopzet heb ik mijn veranderingsdoelen opgemaakt. Gezien de ervaringsdeskundigen artikel 60 als een positieve ervaring beschouwden denk ik dat men eerst en vooral moet proberen meer tewerkstelling plaatsen te creëren. Meer plaatsen geeft ook meer kansen dus meer kwetsbare mensen die men zo kan helpen naar werkervaring of zelfs naar een doorstroom naar de reguliere arbeidsmarkt. Hiervoor zal de begeleiding anders moeten worden aangepakt en zal ook de bijhorende subsidiëring moeten herbekeken worden. Zowel op mesoniveau binnen het OCMW te Aalst als op macroniveau en dus op Vlaams, gezien dit recent is overgeheveld van Federaal naar Vlaams.

Een tweede veranderingsdoel, wat ik zou willen gerealiseerd zien, is het verbeteren van de sfeer op de werkvloer ten opzichte van de mensen in artikel 60. Het welbevinden op het werk draagt volgens mij ook bij naar enerzijds je goed voelen in je vel maar anderzijds ook het goed presteren op het werk zelf. Voor mensen in sociale tewerkstelling denk ik dat de motivatie om op zoek te gaan naar een job na artikel 60 groter zal zijn als men een positieve ervaring heeft mogen ervaren.

Ook na begeleiding moet volgens mij beter. In het focusgesprek gaf elke deelnemer aan dat men in het spreekwoordelijke zwarte gat valt na artikel 60. Ook hier zouden we door in te zetten op betere, intensievere begeleiding, de doorstroom naar de reguliere markt kunnen bevorderen.

Ik ben dit eerst en vooral juridisch gaan bekijken, wetgeving versus toepassingen die men hanteert in het OCMW te Aalst. Daaruit bleek onder andere dat een flexibel werktraject, bijvoorbeeld deeltijds werken, wettelijk wel kan. Iets wat mogelijk zou moeten zijn voor iedereen in deze hectische maatschappij, zeker voor kwetsbare mensen die geen (groot) sociaal opvangnet hebben. Ook het loon voor de artikels 60 bepaalt men zelf als OCMW. Naar privé werkgevers toe factureert men 740 euro, openbare instanties die mensen tewerk stelt in artikel 60 betalen niets. Ook het feit dat men enkel leefloon gerechtigden in artikel 60 toelaat, is specifiek voor Aalst en zou dus ook anders kunnen. Er is dus een duidelijk verschil tussen wat er wetmatig mag en wat er in Aalst wordt toegepast. De reden hiervoor ligt meestal bij de subsidiëring die men hiervoor krijgt.

In een tweede invalshoek heb ik de psychosociale bril opgezet. Daar bleek, door de analyse van verschillende theorieën met betrekking tot het welbevinden en het hebben van een job, dat er wel effectief gevolgen kunnen zijn door het al dan niet hebben van een job. Zeker naar kwetsbare mensen toe moeten we hiermee rekening houden, zij hebben misschien bepaalde werkattitudes niet meegekregen van thuis. Doordat ze niet aan het werk zijn, worden ze uitgesloten uit de maatschappij. Men verliest zijn status en heeft niet het gevoel ergens bij te horen, ergens deel vanuit te maken. Aan het werk zijn zal hen dus empoweren, zal hun psychosociaal welzijn erop verbeteren.

Een laatste invalshoek is de hulpverlening. Doordat onze maatschappij volop in transitie is, dient de hulpverlening herbekeken te worden. Sleutelwoord bij hulpverlening is empoweren. Niet enkel doen wat wetmatig moet maar mensen helpen hun doelen te laten stellen en deze te verwezenlijken. De houding van de hulpverlener moet op voet van gelijkwaardigheid zijn en met een onvoorwaardelijke positieve houding ten opzichte van de cliënt met als doel zijn eigenwaarde te versterken.

Ik breng aan de hand van mijn onderzoeksopzet en theoretische staving vijf veranderingsstrategieën naar voor. Eerst en vooral moet artikel 60 voor iedereen kunnen en niet enkel voor mensen met een leefloon. Zo sluiten we mensen uit die ook zouden geholpen zijn door op deze manier aan het werk te kunnen. Ik denk bijvoorbeeld van een vrouw op leeftijd die van haar man is gescheiden en jaren voor de kinderen heeft gezorgd. Iemand van een iets oudere leeftijd, met een ‘black hole’ in haar CV van enkele jaren, zal niet makkelijk werk vinden.

Een tweede veranderingsstrategie is de mogelijkheid naar een flexibeler traject. Zeker nu we langer zullen moeten werken, is dit geen overbodige luxe. Zoals we ook in Finland zien, werkt zo’n systeem. Meer en meer mensen nemen ook hier ouderschapsverlof, tijdskrediet of loopbaanonderbreking om voor hun gezin of voor zichzelf te kunnen zorgen. Ook en zelfs vooral kwetsbare mensen die weinig of geen ervaring hebben en vaak niet beschikken over een sociaal opvangnet, zouden dit dus zeker moeten kunnen doen. Meer mensen zullen slagen in hun te presteren dagen in de opgegeven referteperiode en mensen gaan ook meer gemotiveerd zijn aan het werk te blijven in deze drukke geluksmaatschpapij.

Een derde strategie is de begeleiding van de mensen op de werkvloer die met mensen in artikel 60 moeten werken. Het stigmatiseren van deze groep tegen gaan door preventief de mensen op de werkvloer zelf grondig te informeren en hen te duiden wat de intentie is. Zo kunnen we taboes en vooroordelen wegwerken en eventuele pesterijen voorkomen. Een ‘workbuddy’, een gezinswetenschapper die niet alleen de mensen in sociale tewerkstelling maar ook de collega’s hierin begeleidt.

Een vierde strategie is het herbekijken van de kosten die men factureert aan privé firma’s. Zij krijgen een factuur van 740 euro per maand voor een werknemer, openbare instanties en vzw’s niet. Men hanteert dit omdat dit de kost is die het OCMW zelf zou moeten bijleggen, die men dus niet krijgt via subsidieringen. Op macroniveau zouden we dus moeten inzetten in het herbekijken van deze subsidieringen om deze gelijk te stellen. Maar ook OCMW Aalst zou zelf de beslissing kunnen nemen dit niet als grondvoorwaarde te hanteren. Zo creëren we meer tewerkstellingsplaatsen en vergroten we ook de doorstroom.

Een laatste voorstel naar verandering is de betere (na)begeleiding. Mensen in de laatste weken goed toeleiden naar het einde van hun tewerkstelling en al klaarstomen naar solliciteren op de reguliere arbeidsmarkt. Ook een betere samenwerking met onder andere VDAB is opportuun zijn. Ook hier is een rol weggelegd die perfect zou zijn voor een gezinswetenschapper.

Referentielijst:

Adriaens, C. L. (2013). Praktisch handboek voor OCMW-recht. 612 Loopbaan met zorg. (2015). Betekenis van werk. Betekenis van werk.

Tine Van Regenmortel, K. H. (2013. Het concept ‘empowerende academische werkplaats’. Een innovatieve vorm van samenwerken aan werkzame kennis. Tijdschrift voor Welzijnswerk, 36-48 Van Regenmortel, S. (2015, april). Sociaal werk moet anders in de nieuwe samenleving. Entry-media

Vlieger, S. D. (2008, Juni). Schuld en schaamte: een vergelijkende studie tussen werkenden en werklozen. Gent: Universiteit Gent.

Vries, S. D. (2010). Basismethodiek psychosociale hulpverlening. In S. D. Vries, Basismethodiek psychosociale hulpverlening (p. 425). Hoten, Nederland: Bohn Stafleu van Loghum.
Meer lezen

Impact van strategische wendbaarheid op menselijke duurzaamheid binnen organisaties

Universiteit Antwerpen
2016
Bart
De Keyser
Wil een bedrijf heden ten dage competitief blijven, dan dient het steeds vaker een doorgedreven vorm van flexibiliteit in te voeren. Hoewel nastrevenswaardig op organisationeel niveau, lijkt een dergelijke wendbaarheid echter niet altijd te stroken met de menselijke mogelijkheden van de individuele werknemers. Deze scriptie identificeert waar de voorname pijnpunten zich situeren en evalueert hoe twee hedendaagse bedrijven met de aangekaarte probleemvelden omgaan.
Meer lezen

Vladimir Poetin door de westerse bril

KU Leuven
2016
Alexia
Papadis
Een kwalitatieve analyse van de invloed van interculturele verschillen in non-verbale communicatie op de perceptie van Vladimir Poetin in het Westen.
Meer lezen

Analyse van de probitfunctie voor de effecten van overdruk op de mens - Het Vlaamse 40 mbar overdrukcriterium

KU Leuven
2016
Jeroen
Debroey
In Vlaanderen wordt de kans op overlijden ten gevolge van de overdruk afkomstig van een explosie uitgedrukt door middel van een probitfunctie. In deze scriptie wordt de herkomst van de Vlaamse probitfunctie doorgelicht en vergeleken met alternatieve opvattingen en technieken. Uit dit onderzoek besluit de auteur dat de huidige Vlaamse probitfunctie anno 2016 te conservatief is. Hij ontwikkelt daarom een geactualiseerde probitfunctie, ten einde de Vlaamse probitfunctie opnieuw af te lijnen met moderne bouwfysische omstandigheden.
Meer lezen

Modelling of geomechanical performance of underground compressed air energy storage

Vrije Universiteit Brussel
2016
Niels
Tommelein
Modelleren van een ondergrondse opslagruimte voor gecomprimeerde lucht voor energieopslag. Het onderzoekt focust op het thermo-hydraulisch gedrag en de lekkage van lucht naar de omgeving. Het doel bestond erin een set van optimale condities te definiëren voor dergelijke installatie.
Meer lezen

Arbeid onttrekken uit Veralgemeende Gibbs-ensembles door middel van Bragg-spectroscopie

Universiteit Antwerpen
2016
Wouter
Verstraelen
We bestuderen hoe, naar analogie met klassieke objecten als stoommachines, arbeid kan worden onttrokken uit zogeheten integreerbare kwantumsystemen. De specifieke opzet maakt gebruik van de techniek Bragg-spectroscopie, waarmee de toestanden van deeltjes kunnen worden gewijzigd door een ingenieus samenspel van laserlicht.
Meer lezen

De collectieve vordering: een nuttig instrument voor de slachtoffers van onrechtmatige bedingen?

Universiteit Gent
2016
Céline
van Aalst
De scriptie bespreekt de collectieve vordering (class action) die werd ingevoerd in het Wetboek Economisch Recht en dit specifiek in de context van de onrechtmatige bedingen in hetzelfde wetboek. Er worden concrete gevallen behandeld en ten slotte worden er criteria ontwikkeld aan de hand waarvan het nut van de collectieve vordering ten opzichte van de klassieke proceduremogelijkheden concreet per situatie kan worden geëvalueerd.
Meer lezen

Sweet immunity in tobacco: Sugar priming against Botrytis cinerea infection

KU Leuven
2016
Maxime
Versluys
De mogelijkheden voor zoete priming als middel voor verhoogde ziekteresistentie in planten werd getest. Enkele suikers, waaronder glucose en inulin-type fructanen bleken zeer effectief te zijn.
Meer lezen

FOOD- AND NUTRITION-RELATED QUESTIONS IN THE COMMUNITY PHARMACY:

Universiteit Gent
2016
Lize
Vanhie
Observationele studie naar de meest voorkomende voedingsgerelateerde vragen in de officina in Vlaanderen. Daarnaast wordt de voorkennis van de studenten nagegaan, om zo adviezen naar de farmacie-opleiding toe te kunnen formuleren.
Meer lezen

"De gooi van India naar de status van grootmacht: een casestudie”

Universiteit Gent
2016
Jérémie
Degrave
Een actuele weergave van het potentieel van India om de status van grootmacht te behalen. Waar staan ze en waar moeten ze naartoe? Een casestudie met Brazilië en China.
Meer lezen

Spelend leren in Noorwegen, een vergelijkende studie naar de rol van de kleuterleraar in Noorwegen en Vlaanderen

Arteveldehogeschool Gent
2016
Margaux
Stoffels
  • Lauranse
    Robberecht
  • Julie
    Deman
Op welke manier verschilt de rol van een kleuterleraar bij spelend leren in Noorwegen van Vlaanderen? Begin 2016 kregen wij de kans om naar het prachtige Stavanger in Noorwegen op Erasmus te gaan, waar outdoor education een centrale rol speelt. Al snel merkten we daar grote verschillen met Vlaanderen. De rol van een kleuterleraar in Noorwegen heeft daar een andere invulling en dit wilden wij graag onderzoeken. Een begrip dat we vaak horen in Vlaanderen is “al spelend leren”, tijdens ons verblijf in Noorwegen kreeg dit begrip voor ons een heel andere betekenis. Het leek ons interessant om te onderzoeken waarom dit zo verschillend is in beide landen, omdat ze er allebei op hun eigen manier naar proberen te streven. Op welke manieren doet de kleuterleraar dit en welke impact heeft dit op het spelen en het leren van de kinderen zelf?

Meer lezen

Berekenen van een koelinstallatie met ammoniak, vergeleken met een CO2-installatie

Hogeschool Gent
2016
Wesley
Schatteman
Een vergelijking tussen een reeds berekende koelinstallatie werkende op CO2 en een nog te berekenen installatie op ammoniak (NH3). Vooral de kosten en de milieu-impact worden hierin vergeleken. Deze bachelorproef beschrijft gedetailleerd de stappen die zijn ondernomen bij het berekenen van een ammoniakkoelsysteem en de vergelijking tussen de twee bovengenoemde installaties.
Meer lezen

Studie, ontwerp en realisatie van een zelf- energievoorzienend kantoorgebouw

Odisee
2016
Stijn
Galle
Batterijsysteem voor off-grid installatie
Studie en realisatie
Groene energie optimaal benutten
Meer lezen

Oververhitting voorkomen bij een woning gebouwd met Ecohomepanel, een utopie?

Hogeschool West-Vlaanderen
2016
Hannes
Desmet
Bij lichte bouwsystemen is er oververhitting in de woning zonder het toepassen van verschillende ingrepen. In deze studie onderzoek ik verschillende ingrepen op vlak van energieverbruik en kostprijs.
Meer lezen

Berekenen van een koelinstallatie met ammoniak, vergeleken met een CO2-installatie

Hogeschool Gent
2016
Wesley
Schatteman
Een berekening van een koelinstallatie met als koudemiddel ammoniak. En deze installatie vergeleken met een bestaande CO2-installatie.
Meer lezen

GEBIEDSGERICHT MAATWERK: De structurerende kracht van open ruimte in de landelijke gemeente Deurne-Diest.

Universiteit Hasselt
Zander
Rutten
Veel mensen gaan in hun vrije tijd op zoek naar groen en rust. Anderen kiezen er uitdrukkelijk voor om zich te vestigen op het platteland omwille van de mooie natuur, de gezelligheid van een dorpskern, de rust en de ruimte. Vaak zijn ze echter mede oorzaak van de teloorgang van de open ruimte. Groenstructuren lijken te worden teruggedrongen door de bouwzucht van de Vlaming. De open ruimte staat onder druk (Tempels, Bomans, & Verbeek, 2012, p. 18). Dagelijks verdwijnt er in Vlaanderen namelijk 6 ha open ruimte onder invloed van deze tendens.
Meer lezen

Vergelijkende levenscyclusanalyse van hennep en katoenvezel voor toepassingen in de Chinese textielindustrie.

KU Leuven
2015
Hannes
Van Eynde
Hennep, of Cannabis sativa, is potentieel een van de meest onbegrepen planten in de huidige samenleving. Terwijl C. sativa vandaag de dag nog vooral bekend is om het iconische handvormige blad, vaak geassocieerd met de drug marihuana, was het vroeger een van de belangrijkste gewassen in West-Europa. De verwarring tussen hennep en marihuana is gerechtvaardigd, aangezien beide rassen zijn die tot dezelfde soort behoren.
Meer lezen