Is de strijd tegen ondermijnende criminaliteit nu écht begonnen?
Deze masterproef onderzoekt de rol van lokale overheden in de strijd tegen ondermijnende criminaliteit. Het onderzoek was voornamelijk van belang om de noodzaak van een geïntegreerde duale aanpak in België te
benadrukken en de impact van de recente Wet betreffende de gemeentelijke bestuurlijke handhaving, de instelling van een gemeentelijk integriteitsonderzoek en de oprichting van een Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen van 15 januari 2024 (DIOB-wet)1, te duiden.
De aanpak van georganiseerde of ondermijnende criminaliteit is van vrij recente datum. De Amerikanen alarmeerden het concept voor het eerst, maar het duurde even vooraleer diezelfde verontrusting België bereikte. Dit kan worden toegeschreven aan twee belangrijke factoren: ten eerste de verborgen aard van ondermijnende criminaliteit die zich vermengt met legale activiteiten en ten tweede de het ingewikkelde
karakter van het sociaal complex fenomeen, waardoor het moeilijk te begrijpen en aan te pakken is. Dergelijke onbekendheid kan soms leiden tot een ontkenning van het probleem.
Vooraleer het rechtskader onderzocht wordt, wordt de nadruk gelegd op het onderscheid tussen georganiseerde criminaliteit en ondermijnende criminaliteit. Enerzijds is er de term georganiseerde criminaliteit die zich situeert binnen de gerechtelijke sfeer van de aanpak. Daar houdt men zich voornamelijk
bezig met het blootleggen van het fenomeen en het repressief vervolgen van de criminelen. Anderzijds bestaat de nieuw geïntroduceerde term ondermijnende criminaliteit die zich plaatst binnen de bestuurlijke
aanpak. Daarbij gaat het specifiek om de gevolgen die dergelijke criminaliteit meebrengt voor onze maatschappij, namelijk de ondermijning van het gezag van de staat en de veiligheid in de samenleving. Door middel van de bestuurlijke aanpak zal men het fenomeen preventief en repressief proberen weren uit de
gemeenten. Nadien onderzoeken we het rechtskader, bestaande uit de de GAS-wet2 en art. 134ter, 134quater, 134quinquies en art. 135, §2 NGW3. En sinds 15 januari 2024 ook uit de DIOB-wetgeving. De zwakke punten van lokale overheden worden belicht, maar tegelijkertijd is er ook oog voor de positieve evoluties die we
reeds kunnen waarnemen. In de conclusie wordt een antwoord gezocht op de vraag hoe we lokale besturen kunnen versterken of stimuleren in de aanpak van ondermijnende criminaliteit. Daarbij zal uitdrukkelijk gepleit
worden voor het stimuleren van de duale aanpak in België. Bovendien zal geconcludeerd worden dat het nog afwachten is hoe de nieuwe wetgeving in de praktijk zal worden toegepast de komende jaren. Dit zal helpen om te bepalen waar verdere verbeteringen nodig zijn om de effectiviteit van de aanpak tegen
ondermijnende criminaliteit te vergroten.
Meer lezen