Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de

Het huidige veilingwezen van België : Recente geschiedenis, marktstructuur en uitdagingen

KU Leuven
2024
Elisa
Declercq
Abstract

De Belgische veilingmarkt groeit en trekt internationale spelers aan. Toch beperkt het wetenschappelijk onderzoek zich tot de vroegmoderne tijd, terwijl de recente geschiedenis, de financiële status en de huidige problematieken nauwelijks worden geanalyseerd. Deze masterthesis vult deze lacune met een stand van zaken bij 52 geselecteerde Belgische veilinghuizen. Informatie werd verzameld via gespecialiseerde wetenschappelijke artikels, artikels uit vakliteratuur en kranten, de digitale media van de veilinghuizen en persoonlijk contact met representatieve spelers uit de sector. In het onderzoek komt aan het licht dat de Belgische veilinghuizen veelal familiebedrijven zijn met een generalistisch aanbod om in te kunnen spelen op tendensen in de markt. Driekwart van de veilinghuizen is geconcentreerd in Brussel, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Antwerpen. In totaal zijn er elf internationale veilinghuizen gevestigd in België, waarvan er drie effectief veilen. De twee oudste veilinghuizen die vandaag actief zijn, bestaan reeds sinds de jaren 1930 en vanaf de jaren 1970 zijn er steeds nieuwe bijgekomen. Daarvan is 30 procent voortgekomen uit antiekzaken, antiquariaten of galerijen. De laatste jaren is de aangroei gestabiliseerd. De Belgische veilinghuizen zijn doorgaans klein, waarbij de 20 procent grootste bedrijven zo’n 5 à 10 personeelsleden in VTE tewerkstellen en een brutomarge rond 0,5 miljoen à 1 miljoen euro draaien. De opbrengst wordt gehaald uit een mediane 25 procent koperspremie en een vaste 15 procent verkoperspremie. Van de 12 online gebruikte biedplatformen worden er 2 populaire door quasi alle veilinghuizen benut. Gemiddeld organiseert een veilinghuis 6 veilingmomenten per jaar. De groeiende digitalisering vergroot het klantenbereik nationaal en internationaal en zorgt ervoor dat het takenpakket van het veilinghuis uitbreidt, waaronder de rol van kunsthandelaar. Door online prijzendatabanken neemt de transparantie van de veilingmarkt toe en worden er meer verzamelaars aangetrokken. Toch blijft de drempel tot de veilinghuizen nog hoog voor potentiële klanten. Daarom trachten veilinghuizen hun zichtbaarheid te vergroten via populaire media en de ondersteuning van de Koninklijke Kamer voor Veilingzalen, die ook waakt over de kwaliteit van de veilingsector.
Meer lezen

Game changers? De rol van sociale media bij de gelijkheid van gender in de internationale topsport

KU Leuven
2024
Fleur
De Laet
Genderongelijkheid in de sport is een probleem dat zich ook in de media manifesteert. Deze studie probeert dit fenomeen als een vicieuze cirkel voor te stellen en gaat daarom op zoek naar een antwoord op de vraag: Hoe staat de vertegenwoordiging van atleten op sociale media, vergelijkend op basis van gender, in relatie tot de attitudes van het publiek ten opzichte van deze atleten? Zowel de mediadekking, media representatie en de publieke attitudes van en tegenover atleten werden onderzocht via de Instagramaccounts van twee prominente Vlaamse mediabedrijven. Hierdoor konden patronen ontdekt worden die bewijs leveren voor de relatie tussen de portrettering van mannelijke en vrouwelijke atleten en de publieke attitudes ten opzichte van hen. Een inhoudsanalyse is uitgevoerd op zowel de berichten die geplaatst zijn rond belangrijke sportevenementen van 12 verschillende sporten, alsook op de publieke reacties op Instagram op deze berichten. De resultaten bevestigen dat vrouwelijke atleten ook op Instagram ondervertegenwoordigd blijven in vergelijking met mannelijke atleten en dat sportgerelateerde genderstereotypen nog steeds aanwezig zijn in de actuele berichtgeving over sport. Wat betreft de publieke attitudes waren er enige tegenstrijdigheden te bemerken: hoewel het publiek gemiddeld een positievere houding had ten opzichte van vrouwelijke atleten, ontvingen zij tegelijk wel de meeste haatreacties. Bepaalde atleten of sporten konden meer betrokkenheid ontvangen vanwege de aard van hun berichtgeving, wat aantoont dat er een relatie is tussen mediarepresentatie en publieke attitudes. Een opvallende bevinding is dat het publiek ook kritiek uitte op het aanbod van de zender, omdat het programma naar hun mening niet voldoende gevarieerd was. Vervolgonderzoek zou zich kunnen richten op hoe de houding van het publiek ten opzichte van atleten kan veranderen na verloop van tijd, door het zien van sociale media posts. Daarnaast zou het interessant zijn om een experiment uit te voeren om een causaal verband tussen beide variabelen aan te tonen.
Meer lezen

Balancing Act: Environmental Liability in the Realm of Insolvency Law

Universiteit Hasselt
2024
Mira
Jablonska
Deze thesis bestaat uit een beschrijvende en vergelijkende analyse van beschikbare wetgeving en mechanismen om het Europese principe “de vervuiler betaalt” te waarborgen tijdens faillissementsprocedures van private rechtspersonen. De analyse omvat zowel Europese als nationale wetgeving en instrumenten. Daarnaast wordt de relatie tussen milieuaansprakelijkheid en faillissementen als gevolg van milieuschade onderzocht. Verschillende vormen van aansprakelijkheid komen aan bod, elk met hun unieke gevolgen. Aansluitend, besteedt deze thesis aandacht aan verschillende mechanismen om het principe “de vervuiler betaalt” uitwerking te kunnen geven tijdens faillissementsprocedures, waaronder financiële zekerheden, verzekeringen en samenwerkingen die zijn ontstaan in de praktijk. Verder wordt er stil gestaan bij de verantwoordelijkheid van rechtspersonen om hun aansprakelijkheid, die tot insolventie zou kunnen leiden, te beperken.

De bestudeerde theorie wordt aangevuld met voorbeelden uit de praktijk om het gedane onderzoek in de juiste maatschappelijke context te plaatsen. Deze voorbeelden, voornamelijk over de financiële gevolgen van milieuschade, tonen de noodzaak van het ontwikkelen van duidelijk mechanismen en afspraken tussen de verschillende betrokken stakeholders.

Vervolgens volgt een kritische blik van de auteur op de bestaande mechanismen en wetgeving. Deze kritische blik wordt aangevuld met suggesties die betrekking hebben op het uitbreiden van bepaalde bestaande initiatieven, wetgevende hervormingen en algemene opmerkingen met betrekking tot het huidige wetgevend landschap. De belangrijke bevindingen onthullen de behoefte aan een meer geïntegreerde en adaptieve benadering van beleidsvorming, waarbij de nadruk wordt gelegd op het harmoniseren van aansprakelijkheidsregimes en het waarborgen van hollistische juridische uitkomsten.

Als laatste wordt er stilgestaan bij de potentiële invloed van nieuwe wetgevende initiatieven op de huidige aanpak. Ook hier wordt er aandacht besteed aan eventuele leemten met betrekking tot het beter integreren van het principe “de vervuiler betaalt” in insolventie procedures en aansprakelijkheidsmechanismen.
Meer lezen

Sociale confrontatie in huis: wat rijke mensen vertellen over hun huispersoneel

Universiteit Gent
2024
Carole
Kesteloot
Groepen met een hogere sociaaleconomische status worden in geringe mate onderzocht in de sociale wetenschappen. Nochtans genieten ze van veel privileges en vormen van macht waar velen niet over beschikken. Wat brengt een ontmoeting in hun woning teweeg met iemand die minder bevoorrecht is en die hun huishoudelijke en zorgtaken komt verrichten? Deze thesis bestudeert de percepties en opvattingen van mensen met een hoge sociaaleconomische status in het Brusselse aan de hand van 20 diepte-interviews. De resultaten duiden op een ambivalent antwoord. Ze zijn bewust van hun privilege en geluk, maar tegelijk zien ze hun personeel als een onmisbaar onderdeel van hun leven en stellen ze deze positie niet in vraag. Ze hebben hun personeel nodig, want zonder hen kunnen ze hun levensstijl niet behouden. Machtsmechanismen van seksisme, racisme en klassisme worden in stand gehouden binnenin het privégebied van mensen met hoge sociaaleconomische status.

Meer lezen

RECENTE ONTWIKKELINGEN IN DE RECHTSPRAAK BETREFFENDE DE OVERDRACHT VAN FAMILIEBEDRIJVEN

Universiteit Gent
2024
Phebe
De Meurichy
De recente ontwikkelingen in de rechtspraak betreffende de overdracht van familiebedrijven.
Meer lezen

Vaderschapsverlof en productiviteit in de STEM-sector

KU Leuven
2024
Aurélie
Van Haelst
Deze masterthesis onderzoekt de impact van betaald vaderschapsverlof op de productiviteit van onderzoekers in de STEM-sector, met specifieke aandacht voor de verschillende effecten tussen langer en korter verlof. STEM-jobs zijn essentieel voor economische groei en nationale concurrentiekracht, maar nog steeds is er een aanzienlijke ondervertegenwoordiging van vrouwen in deze sectoren. Deze studie maakt gebruik van een Difference-in-Differences analyse om het effect van beleidsveranderingen in Duitsland en Spanje te onderzoeken, waarbij respectievelijk een langer en korter betaald vaderschapsverlof werd geïntroduceerd. De resultaten laten zien dat kort vaderschapsverlof zowel voor mannelijke als vrouwelijke onderzoekers gunstig kan zijn, terwijl langer vaderschapsverlof met name de productiviteit van vrouwelijke onderzoekers verhoogt zonder negatieve effecten op mannelijke onderzoekers. Deze bevindingen suggereren dat vaderschapsverlof kan bijdragen aan een meer evenwichtige werk-privé balans en aan het verkleinen van de genderkloof in de STEM-sector. Beleidsmakers worden aangemoedigd om verlofregelingen te ontwikkelen die rekening houden met de specifieke behoeften van zowel werknemers als werkgevers in deze sector.
Meer lezen

Berichtgeving op Vlaamse nieuwssites over alzheimermedicijnen

KU Leuven
2024
Maarten
Van Clé
INLEIDING: Nieuwsites die rapporteren over medicatie bereiken een groot deel van de bevolking. Een volledige en gebalanceerde berichtgeving hierbij is belangrijk. Onderzoek ontbrak tot op heden binnen het Nederlandstalig medialandschap. Een concreet startpunt waaruit een debat kan voortvloeien tussen de verschillende actoren van de Vlaamse gezondheidscommunicatie ontbrak daarom. Dit onderzoek gebruikt hiervoor de communicatie over alzheimermedicatie en onderzoekt of die volledig en gebalanceerd was.

METHODEN: De berichtgeving rond alzheimermedicatie wordt onderzocht aan de hand van een retrospectieve kwantitatieve inhoudsanalyse op nieuwsartikelen gepubliceerd op de websites van de zeven grootste Vlaamse nieuwssites tussen 1 januari 2012 en 31 december 2023. De analyse omvatte het verzamelen van bibliografische gegevens, het beoordelen van de volledigheid aan de hand van vooraf gedefinieerde vragen, en tot slot het beoordelen van de balans van de berichtgeving door het gebruik van superlatieven en vermelding van tegenslagen te analyseren.

RESULTATEN: 172 artikels werden onderzocht (130 unieke teksten en 42 dubbele teksten). De communicatie over bijwerkingen (41%, 53/130) en kostprijs (18%, 23/130) was beperkt. In 38% (50/130) van de artikels werd iets vermeld over goedkeuring, waarvan 20% (26/130) van de gevallen specifiek goedkeuring in Europa. Superlatieven werden zelden gebruikt. 63% (82/130) van de artikels vermeldde dat alzheimeronderzoek gepaard ging met tegenslagen.

DISCUSSIE: De communicatie over alzheimermedicatie blijkt regelmatig onvolledig. Het taalgebruik lijkt wel gebalanceerd. Die communicatie is een gedeelde verantwoordelijkheid tussen experten, bedrijven, persagentschappen en journalisten. Deze studie kan dienen als startpunt voor een debat tussen de verschillende belanghebbenden over hoe zij de huidige communicatie over geneesmiddelen kunnen verbeteren.
Meer lezen

"AI en productaansprakelijkheid – Last en vooruitgang?"

KU Leuven
2024
Erika
Rogojina
Mijn bachelorproef behandelt de juridische uitdagingen die ontstaan door de opkomst van kunstmatige intelligentie (AI) en de tekortkomingen van de huidige wetgeving rond productaansprakelijkheid. Het werk biedt een diepgaande analyse van de bestaande en toekomstige Europese en Belgische regelgeving en de manier waarop deze omgaat met de complexe en unieke aspecten van AI-systemen.

De scriptie begint met een overzicht van het huidige juridische kader voor productaansprakelijkheid op Europees en Belgisch niveau. Hieruit blijkt dat de huidige wetgeving, hoewel effectief voor traditionele producten, tekortschiet bij het reguleren van AI-toepassingen. AI wordt vaak niet als een product beschouwd, waardoor het moeilijk is de juridische verantwoordelijkheid vast te stellen.

Een belangrijk thema in mijn scriptie is de moeilijkheid voor consumenten om de bewijslast te dragen wanneer AI-systemen defecten vertonen. Het is vaak onmogelijk voor consumenten om aan te tonen dat een fout in een AI-systeem schade heeft veroorzaakt. Om deze reden wordt gesuggereerd in de rechtsleer dat de bewijslast in sommige gevallen zou moeten worden omgekeerd, waarbij de producent moet aantonen dat hun AI-product correct functioneerde.

Toch, speelt de "black-box"-problematiek dan ook een rol. AI-systemen functioneren vaak als een "black box", wat betekent dat zelfs de ontwikkelaars niet volledig kunnen verklaren hoe beslissingen tot stand komen. Dit gebrek aan transparantie bemoeilijkt de vaststelling van aansprakelijkheid, wat de positie van consumenten verzwakt.

In het context van de snelle ontwikkeling van AI heeft de Europese Commissie een nieuw voorstel gepubliceerd om de productaansprakelijkheidsrichtlijn te moderniseren en AI expliciet te reguleren. Dit zou leiden tot een grotere verantwoordelijkheid voor producenten, die verplicht zouden zijn om op verzoek van de rechtbank technische details over AI-systemen vrij te geven. Deze veranderingen zouden de informatiestroom tussen producenten en consumenten verbeteren, waardoor consumenten beter in staat zijn om hun zaak de onderbouwen.

In mijn werkstuk wordt ook een vergelijking gemaakt tussen de ontwikkelingen in België en andere landen zoals Nederland en Duitsland, waar al verdergaande stappen zijn gezet om AI-wetgeving aan te passen. Deze landen bieden waardevolle voorbeelden van hoe productaansprakelijkheid kan evolueren in een tijdperk van snelle technologische vooruitgang.
Meer lezen

The United States - Colombia Free Trade Agreement: Beneficial for Colombian firms? Analysis investigating the impact on firm dynamics of Colombian exporting firms

KU Leuven
2024
Evelien
Van Depoele
This dissertation investigates the impact of the United States - Colombia Free Trade Agreement (May 15th, 2012) on the export performance, product innovativeness and entry-exit rates of Colombian firms active in the US export market. Two different analyses have been conducted using a comprehensive dataset spanning from 2008 to 2016, covering 715,157 observations and employing three quantitative econometric techniques (Difference-in-Difference Estimator, Propensity Score Matching and Synthetic Control Method). The main analysis, on firm-product level, a rather novel approach, reveals significant negative average results for both export performance (measured in terms of export sales and product portfolio) and product innovation. Colombian firms exporting to the United States experience on average a decline of 10.9% in export sales, a 3.6% reduction in their product portfolio and introduce 0.13 fewer products in comparison to the situation where they benefited from the unilateral ATPA/ATPDEA agreement. While some non-fuel-related industries and small-sized companies benefit from the implementation of the agreement, the majority of medium-sized firms experience a negative impact. The secondary analysis, on country-level, whilst not being conclusive, indicates that Colombian firms were overall stimulated to enter the US export market. However, this trend was particularly driven by the high entry rates of the smallest firms. In general, the results underscore asymmetries in the FTA. This research contributes to understanding the impact of trade agreements on firm dynamics, highlighting sectoral and firm-size variations in response to trade liberalization and indicates that FTAs do not necessarily lead to average positive impacts on firm dynamics for both parties.
Meer lezen

Opportuniteiten voor het opschalen van de productie en het vergroten van het marktaandeel van duurzame vliegtuigbrandstoffen

Universiteit Hasselt
2024
Selena
Hamers
Deze thesis onderzoekt de uitdagingen en mogelijkheden rondom de opschaling van duurzame vliegtuigbrandstoffen (SAF), die essentieel zijn voor het klimaat-neutraal maken van de luchtvaart. Hoewel SAF het potentieel heeft om de CO2-uitstoot van de luchtvaart drastisch te verminderen, blijft de adoptie ervan momenteel beperkt. Door een uitgebreide literatuurstudie worden de belangrijkste barrières geïdentificeerd, waaronder hoge kosten en beperkte beschikbaarheid van grondstoffen. De thesis ontwikkelt een taxonomie met uitvoerbare strategieën om deze hindernissen te overwinnen, met als doel de productie en marktacceptatie van SAF te versnellen en zo bij te dragen aan een duurzamere luchtvaartsector.
Meer lezen

'Gekleurde huid' op het witte scherm. Een exploratief onderzoek naar de ervaringen van Vlaamse niet-witte actrices en/of actrices met een migratieachtergrond.

Universiteit Gent
2024
Souad
Boukhatem
Deze masterproef onderzoekt de professionele ongelijkheden waarmee niet-witte actrices en actrices met een migratieachtergrond geconfronteerd worden in de Vlaamse film- en televisiesector, met een focus op de intersectionaliteit van ras en gender. De studie identificeert specifieke uitdagingen en barrières die deze actrices ervaren, uiteengezet in vier deelvragen die de complexe lagen van ongelijkheid binnen de sector blootleggen.

Ten eerste ervaren niet-witte actrices psychologische belasting door hun representatieve last en het gevoel van isolatie in een overwegend witte omgeving. Ze worden vaak gecast in stereotiepe rollen die hun echte identiteiten en ervaringen niet weerspiegelen, wat leidt tot professionele frustraties en psychologische stress. Daarnaast versterkt hun casting de dominantie van witte en mannelijke perspectieven, wat hun marginalisatie bevordert.

Het onderzoek toont verder aan dat discriminatie op basis van ras en gender leidt tot significante professionele, sociale en economische nadelen. Deze actrices stuiten op structurele barrières zoals beperkte en vaak stereotiepe rollen die hun carrièremogelijkheden beperken. Ze ervaren subtiele tot expliciete discriminatie, die samen met ontransparante loonstructuren hun financiële welzijn en professionele groei beïnvloeden.

Persoonlijk welbevinden van de actrices lijdt ook onder deze ongelijkheden. De cumulatieve effecten van discriminatie schaden hun geestelijke gezondheid, resulterend in symptomen van angst, onzekerheid en een verlaagd zelfvertrouwen. Ondanks deze uitdagingen ontwikkelen de actrices diverse copingstrategieën zoals het vormen van netwerken voor steun, het initiëren van eigen projecten, en het ontwikkelen van onverschilligheid om emotionele energie te bewaren.

De masterproef concludeert met aanbevelingen voor de sector, waaronder de noodzaak voor herziening van narratieve structuren en een meer inclusieve representatie in de media. Er moet een effectief diversiteitsbeleid komen met concrete, meetbare doelen voor inclusiviteit. Het Vlaams Audiovisueel Fonds kan een belangrijkere rol spelen door het bevorderen van diversiteit zowel voor de camera als in creatieve en leiderschapsposities achter de schermen. Onderwijs speelt een cruciale rol in het bevorderen van een meer inclusieve en minder Eurocentrische wereldvisie. Bovendien is dekolonisatie van het curriculum en aan toneelscholen noodzakelijk om een meer inclusieve opleiding te bieden. Ook het aanstellen van diversiteitscoördinatoren en het trainen van vertrouwenspersonen in discriminatie-herkenning zou bijdragen aan een inclusiever werkklimaat. Tot slot benadrukt deze masterproef de behoefte aan verder onderzoek naar de specifieke ervaringen van niet-witte actrices, acteurs en andere identiteitsaspecten zoals seksuele oriëntatie en disability om effectieve beleidsmaatregelen en interventies te ontwikkelen.
Meer lezen

Climate activism and the protest paradigm: a quantitative content analysis of Flemish online news content

Universiteit Gent
2024
Ines
Boeckxstaens
De representatie van protest in nieuwsmedia speelt een cruciale rol in het vermogen van sociale
bewegingen om de publieke opinie en politieke agenda’s te beïnvloeden. Ondanks de groei van de
klimaatbeweging en het specifieke belang van media aandacht voor de klimaatzaak, blijft
empirisch onderzoek naar klimaatprotesten in media schaars. Deze scriptie gebruikt het protest
paradigma als theoretisch kader om de representatie van klimaatactvisme in nieuwsmedia te
bestuderen. Het protest paradigma benadrukt patronen in berichtgeving die protesten
delegitimeren, vaak door negatieve aspecten zoals geweld te benadrukken, en zo de publieke
perceptie te beïnvloeden. Deze studie onderzoekt Vlaamse online nieuwsinhoud door middel van
een kwantitatieve inhoudsanalyse, waarbij de aanwezigheid van indicatoren van het protest
paradigma en factoren die het gebruik ervan beïnvloeden, worden onderzocht. De bevindingen
tonen dat delegitimerende framing nog vaak aanwezig is, zij het soms naast legitimerende frames.
Daarnaast zien we wel een aanzienlijke aanwezigheid van niet-officiële bronnen, wat afwijkt van
de verwachtingen van het protest paradigma. Bovendien tonen protestkenmerken, zoals het
gebruik van illegale en radicale protestactieken en locatie, effecten op het gebruik van het
paradigma. Hoewel geen significante verschillen werden waargenomen tussen verschillende
types van nieuwsmerken, wordt verder onderzoek, vooral naar alternatieve nieuwsmerken,
aanbevolen. In essentie biedt deze scriptie waardevolle inzichten in de dynamische representatie
van klimaatactivisme in Vlaamse online nieuwsmedia, waarbij de complexiteiten inherent aan
mediavertegenwoordiging van sociale bewegingen worden onderstreept.
Meer lezen

Feasibility Study of Virtual Energy Reporting based on Process Data in Historian

Universiteit Gent
2024
Lukas
Favoreel
This master's thesis is titled "Feasibility Study of Virtual Energy Reporting Based on Process Data in Historian," and is conducted as part of the Master of Science in Electrical Engineering Technology - Automation for the academic year 2023-2024. The goal of this thesis is to develop a virtual, low-cost energy monitoring system using process data. This research was supervised by Dr. ir. Nele De Geeter and ir. Jeroen Pandelaere from Actemium Beverage Aalter. The thesis explores the feasibility of implementing a virtual energy reporting system based on existing process data stored in a historian database.
The aim of this work is to gain a better understanding of the energy consumption of an industrial process in a cost-effective way. It is applied to a UHT process at Puratos, one of Actemium's customers.
From an economic and environmental point of view, it is important to minimize the energy consumption of such a process, but the problem is that there is little insight into the energy consumption. In addition, process optimization is done by trial and error, resulting in an inefficient and costly method of improvement.
The developed system uses data from existing sensors used to control the relevant industrial processes. By analysing these data and components, the theoretical energy consumption is calculated, providing an approximation of the actual energy consumption.
The main advantage of this type of virtual energy monitoring system is that a virtual model can be used to evaluate different scenarios without the need for extensive real-world testing. This approach allows the optimal solution to be identified more quickly and cost-effectively. It also provides a better idea of the production cost of treating the product, resulting in a better revenue model.
Meer lezen

HATE THE PLAYER, NOT THE GAME. Exploring extremist and terrorist use of games, gaming platforms and gamification strategies for propaganda purposes.

Andere
2024
Olivier
Cauberghs
This dissertation explores how video games, gaming culture, and gamification
strategies are employed by (violent) extremist and terrorist individuals and organisations to disseminate propaganda. The literature review commences by providing the current state of knowledge on the topic, including the correlation between video games and violence, and why extremist and terrorist content in the gaming community demands our undivided
attention.

Thereafter, the study delves into the historical context of online extremism, tracing
its evolution from the digital pioneers of the 1980s to the modern challenges faced today. It further investigates the strategies employed by (violent) extremist and terrorist organisations in video games, including the modification of existing games to disseminate violent extremist messages, and the use of in-game communication for recruitment and radicalisation.

This dissertation also examines online gaming and gaming adjacent platforms like
Steam, Twitch, Discord, etc. and their potential role in this context. Furthermore, it will
investigate the extent to which they are utilised and whether their usage is restricted to
specific ideologies.

Finally, it examines gaming culture references, both visual and linguistic, in the
communication strategies employed by (violent) extremist and terrorist people and
organisations.

This dissertation will conclude that (violent) extremist and terrorist individuals and
organisations fully exploit video games and modifications to spread their ideology, gaming (adjacent) platforms for community building and communication and gamification strategies to recruit and radicalise individuals. It is not confined to far-right and Jihadist ideology but encompasses a broad range of ideologies. Gamification techniques are commonly used to disseminate their respective ideologies, build communities, and recruit and radicalise individuals.
Meer lezen

How can Virtual Reality and/or Augmented Reality influence the Customer Journey?

Universiteit Gent
2024
Ruben
Coppens
Deze masterproef onderzoekt de invloed van virtual reality (VR) en augmented reality (AR) op de customer journey (CJ). De probleemstelling richt zich op hoe deze technologieën de interacties en ervaringen van klanten met bedrijven kunnen transformeren. De centrale onderzoeksvraag is: "Hoe kunnen Virtual Reality en/of Augmented Reality de customer journey beïnvloeden?"

Het onderzoek is gestart met een uitgebreide literatuurstudie om een theoretisch kader te bieden. Daarnaast is een kwalitatieve benadering gebruikt, waarbij semigestructureerde interviews zijn gehouden met zes experts in de sector. Tot slot is de data-analyse uitgevoerd met behulp van thematische analyse om patronen en inzichten te identificeren.

Uit het onderzoek blijkt dat VR en AR aanzienlijke voordelen bieden in alle fasen van de
customer journey, van bewustwording tot loyaliteit. VR biedt diepgaande immersieve
ervaringen, terwijl AR praktische en verbeterde interacties in de fysieke wereld mogelijk
maakt. Deze technologieën verbeteren de klantbeleving, verhogen de betrokkenheid en
kunnen leiden tot hogere conversiepercentages.

De conclusie van deze studie is dat VR en AR de potentie hebben om de gehele customer journey te transformeren door innovatieve en boeiende klantervaringen te bieden. De conclusie is daarom dat bedrijven die deze technologieën effectief implementeren, een concurrentievoordeel kunnen behalen en klanttevredenheid kunnen verhogen.
Meer lezen

Duurzaamheidsrapportering in genoteerde vennootschappen

Universiteit Antwerpen
2024
Eline
Roels
Samenvatting
1. Door de omvang van de problematiek van de klimaatverandering wordt het duidelijk dat verschillende belanghebbenden zullen moeten bijdragen aan de bestrijding ervan. Hierbij wordt steeds meer aandacht besteed aan de rol van ondernemingen, die via duurzaamheidsrapportering verantwoordelijk kunnen worden gesteld. De Europese Unie heeft in dit kader niet stil gezeten en heeft een nieuwe richtlijn voorbereid, de Corporate Sustainability Reporting Directive. Deze richtlijn zal voor een groot aantal ondernemingen de verplichting tot duurzaamheidsrapportering opleggen. In het licht van deze nieuwe richtlijn en het feit dat een groot aantal ondernemingen hiervoor niet verplicht waren te rapporteren, lijkt het nuttig om te onderzoeken in hoeverre ondernemingen hierop zijn voorbereid.

2. Om dit te evalueren wordt allereerst het juridisch kader onderzocht, dat grote uitbreidingen met zich meebrengt. Zo zullen veel ondernemingen die voorheen niet over duurzaamheid rapporteerden, dit nu wel moeten doen. Bovendien wordt het toepassingsgebied qua inhoud aanzienlijk uitgebreid, vooral door de ESRS-standaarden die worden geïntroduceerd bij de CSRD. De ESRS-standaarden bestaan uit een aantal dwarsdoorsnijdende standaarden en thematische standaarden waaronder de ondernemingen zullen moeten rapporteren. Ondernemingen zullen hun rapportering moeten uitvoeren met een grote mate van detail. Voor sommige ondernemingen komt dit er bovendien al snel aan, waarbij sommige ondernemingen volgend jaar al moeten rapporteren over hun boekjaar in 2024.

3. In het kader van deze aangrijpende juridische veranderingen, lijkt het nuttig om te onderzoeken in hoeverre ondernemingen al rapporteren over duurzaamheid en of de nieuwe wetgeving haalbaar zal zijn voor deze ondernemingen. In dit empirisch onderzoek zijn de variabelen opgesteld door informatie te putten uit de duurzaamheidsrapporten van 2022. Hieruit worden de huidige problematieken omtrent duurzaamheid achterhaald. Deze variabelen worden vervolgens getoetst aan de duurzaamheidsrapporten van de ondernemingen van de BEL 20, BEL Mid en BEL Small. Uiteindelijk worden de bevindingen over duurzaamheidsrapportering in 2022 vergeleken met de CSRD-richtlijn en ESRS-standaarden om de stand van zaken van de ondernemingen te achterhalen. Dit helpt een beter beeld te vormen over de huidige positie van de ondernemingen en of deze stand van zaken tekort schiet in de toekomst.

Het onderzoek begint met het analyseren of ondernemingen überhaupt al rapporteren over duurzaamheid, wat niet bij alle ondernemingen al het geval is. Vervolgens wordt er onderzocht waar deze informatie zich bevindt, dit is van belang voor de consistentie met de financiële informatie. De resultaten tonen aan dat de overgrote meerderheid van de ondernemingen duurzaamheidsinformatie in het jaarverslag opneemt, wat de consistentie met de financiële informatie ten goede komt. Daarna wordt onderzocht in welke mate ondernemingen vrijwillig het belang van duurzaamheid erkennen. Dit wordt getoetst aan de vermelding van duurzaamheidsthema’s in het voorwoord en de aanwezigheid van een materialiteitsanalyse. Uit de bevindingen komt naar voren dat de vermelding van een duurzaamheidsthema daalt per categorie. De ondernemingen van de BEL 20 vermelden dit bijna allemaal, bij de BEL Mid doen 75% van de ondernemingen dit, terwijl dit bij de BEL Small 52% is. Bij de meeste ondernemingen lijkt het eerder de verantwoordelijkheid van de CEO om dit voorwoord op te stellen. Daarnaast hanteren ondernemingen vaak een (dubbele) materialiteitsanalyse. Deze analyse is voornamelijk aanwezig bij de ondernemingen van de BEL 20 en BEL Mid en komt minder naar voren bij de BEL Small.

Nadat onderzocht is of ondernemingen rapporteren over duurzaamheid en of zij vanuit zichzelf al met deze thema’s bezig zijn, wordt ook de inhoud van deze rapporteringen beoordeeld. Allereerst wordt onderzocht volgens welke standaarden ondernemingen hun duurzaamheidsrapportering opstellen. De conclusie hierbij is dat er een grote diversiteit aan rapporteringsstandaarden wordt gebruikt, doordat de NFRD geen verplichte standaarden oplegt. De EU hoopt hier in de toekomst verandering in te brengen, door de komst van de ESRS-standaarden. Hoogstwaarschijnlijk zal de diversiteit aan standaarden blijven bestaan, maar zullen de ondernemingen enkel onder de ESRS-standaarden moeten rapporteren om ook aan de andere standaarden te voldoen.

Met betrekking tot de klimaatdoelstellingen, zijn de meeste ondernemingen vanaf 2021 hun CO2uitstoot beginnen meten. Uit deze resultaten blijkt dat de BEL 20 en BEL Mid al uitgebreid rapporteren over hun uitstoot scopes 1, 2, terwijl de inspanningen van de BEL Small achterblijven. Vooral de rapportering over scope 3 blijft een grotere uitdaging dan de andere scopes, dit voor alle categorieën van ondernemingen. Niettemin komen de ESRS-standaarden hier al tegemoet door de ondernemingen de mogelijkheid te bieden deze scope in het eerste jaar, weg te laten. De klimaatkwesties hebben bovendien voor de verscheidene ondernemingen een andere impact, hierdoor wordt het belang van sectorale standaarden benadrukt.

Bij de sociale thema's valt op dat ondernemingen al uitgebreid rapporteren over deze thema’s. Dit staat in contrast met de rapportering over klimaatthema’s, waarbij de rapportering voor sommige ondernemingen toch moeizamer gaat. Dit kan verklaard worden doordat de informatie in eigen onderneming en bij eigen personeel verzamelen, simpeler is.

4. Op dit moment zijn er nog uiteenlopende resultaten op te merken tussen de verschillende ondernemingen, dit is vooral bij de BEL Small in vergelijking met de BEL 20 en de BEL Mid. Voor de meeste ondernemingen zal de komst van de CSRD inspanningen verwachten. De mate waarin ondernemingen zich zullen moeten inspannen zal wel verschillen. Van sommige ondernemingen, vooral in de BEL Small, zullen er nog veel inzet verwacht worden doordat ze momenteel achterlopen in hun rapportering. Bij de andere ondernemingen is dit echter niet het geval en wordt er gerapporteerd over de onderwerpen die de ESRS-standaarden voorop zal stellen. Dit gebeurt vaak nog niet in de mate van detail die van deze standaarden en nieuwe wetgeving wordt verwacht. Ook voor hen zal er dus nog energie moeten gestoken worden in het verfijnen van hun duurzaamheidsrapporten.
Meer lezen

PERSMISDRIJVEN VOOR DE JURY: GRONDWETTELIJKE WAARBORG OF GERECHTELIJK FOSSIEL?

Universiteit Gent
2024
Milan
Maertens
De Belgische grondwetgever heeft de persvrijheid in 1830-1831 vastgelegd met speciale waarborgen. Eén van deze grondwettelijke garanties is de bevoegdheid van het hof van assisen om te oordelen over zogenaamde 'persmisdrijven' (huidig artikel 150 Grondwet).
Hoewel het evident moet lijken dat er recente assisenzaken zijn geweest waarin de jury zich over een persmisdrijf heeft moeten uitspreken, zijn er in de naoorlogse periode - met uitzondering van drie gevallen - vrijwel geen voorbeelden te vinden. Dat persmisdrijven decennialang nauwelijks vervolgd zijn voor het hof van assisen houdt verband met uiteenlopende inhoudelijke, beleidsmatige en organisatorische redenen.
Door middel van een analyse van wetgeving, rechtspraak en literatuur ging deze rechtshistorische studie op zoek naar een antwoord op de vraag waarom er vandaag geen persprocessen meer voor de jury komen. Het onderzoek steunde hierbij deels op archiefonderzoek, waarbij drie niet eerder geanalyseerde archiefdossiers van het Oost-Vlaamse hof van assisen zijn bestudeerd.
Meer lezen

Een nieuwe kijk op transportveiligheid: Een benadering vanuit stress en veiligheidsprestatie bij chauffeurs ADR klasse 7

Universiteit Antwerpen
2024
Tori
Ceusters
Chauffeurs ADR klasse 7, die instaan voor het vervoer van radioactieve materialen, worden tijdens de uitoefening van hun taken blootgesteld aan een complexe en dynamische werkomgeving. Hoewel het huidige veiligheidsparadigma effectief is gebleken, blijft het een uitdaging om adequaat te reageren op onvoorziene gebeurtenissen. Dit onderzoek verkent daarom een nieuwe benadering van transportveiligheid door de menselijke factor meer te integreren. Daartoe richt deze studie zich op het potentieel van stress voor het bevorderen van een holistische benadering van veiligheid bij het vervoer van radioactieve materialen. Stress wordt geconceptualiseerd volgens de actieregulatietheorie, waarbij regulatieproblemen (obstakels, onzekerheden en overlading) als stressbronnen worden gezien. Veiligheidsprestatie wordt benaderd als een drieledig construct bestaande uit safety compliance, veiligheidsparticipatie en veiligheidsadaptatie. De relatie tussen stress en veiligheidsprestatie wordt vervolgens geanalyseerd. De centrale onderzoeksvraag luidt: In welke mate kan het concept 'stress' bijdragen aan een meer holistische kijk op veiligheid bij het vervoer van radioactieve materialen?

Om de onderzoeksvraag te beantwoorden, wordt een mixed methods onderzoek uitgevoerd. Een cross-sectionele survey onder chauffeurs ADR klasse 7 (n=58) wordt gecombineerd met diepte-interviews (n=5). De resultaten na analyse van deze data tonen een significant verband tussen stresscomponenten zoals obstakels, onzekerheden en overlading. Ongevallenrisico bleek de meest prominente stressor te zijn en deze correleerde significant en positief met safety compliance. Daarentegen hadden werkprestatiebeperkingen, werkonderbrekingen en onzekerheden een significant negatieve correlatie met safety compliance. Er werd geen significante correlatie gevonden tussen stress en veiligheidsparticipatie en -adaptatie. Uit zowel kwantitatieve als kwalitatieve data blijkt dat chauffeurs overtuigd zijn van hun hoge mate van safety compliance, hoewel interviews aanpassingen aan het licht brachten waarvan chauffeurs zich vaak niet bewust waren.

Dit onderzoek toont aan hoe stress kan bijdragen aan een holistische kijk op veiligheid bij het vervoer van radioactieve materialen. Hoewel er nog veel vragen onbeantwoord blijven, biedt dit onderzoek nieuwe inzichten die een dialoog over een holistische veiligheidsbenadering kunnen stimuleren. Door stress als concept te verkennen, brengt dit onderzoek de realiteit van chauffeurs ADR klasse 7 in beeld en kan het belang van een nieuwe kijk op veiligheid met het oog op continue verbetering benadrukt worden.
Meer lezen

Participatief ondernemen in de Belgische evenementensector

UC Leuven-Limburg
2024
Guillaume
Jacquet de Haveskercke
Dit onderzoek richt zich op het ontwikkelen van een fiscaal voordelige regeling voor medewerkers in de Belgische evenementensector, gericht op het bevorderen van een eigenaarschapmentaliteit en participatief ondernemen.

Het creeërt een win-win situatie voor zowel bedrijf als werknemer, door zelfontplooiing te bevorderen in lijn met de waarden en normen van het bedrijf. Echter, de implementatie van participatief ondernemen in de evenementensector wordt bemoeilijkt door de flexibiliteit en beïnvloeding van externe krachten. Daarom is het essentieel dat bedrijven duidelijk communiceren over hun cultuur en waarden, en dat werknemers betrokken zijn bij het beleid en de doelen van het bedrijf.
Het onderzoek concludeert dat aandeelhouderschap de ultieme motivator en beloning is voor ambitieuze medewerkers, en dat de praktische uitvoering en verdere testen van dit model de volgende stap zijn. Door input van experts zoals Geert Jansens en Thomas Van Eeckhout, wordt een holistische benadering gehanteerd die juridische, fiscale, economische en sociale aspecten overkoepelt. Dit biedt een robuuste basis voor het implementeren van een fiscaal voordelig en motiverend systeem voor medewerkers in de evenementensector.
Meer lezen

Het effect van AI op het vertaalproces bij professionele vertalers in Vlaanderen.

Arteveldehogeschool Gent
2024
Fauve
Vermeersch
  • Lisa
    De Praeter
  • Noha
    Kerkach
  • Zeline
    Rooms
De voorbije paar jaar is de populariteit van kunstmatige intelligentie (artificial intelligence, kortweg AI) enorm toegenomen. We worden er overal mee geconfronteerd en deze trend roept veel vragen op. Eén van de sectoren die de impact van deze trend ervaart is de vertaalsector. Vertaalbedrijven en vertalers moeten zich aanpassen aan deze vernieuwing. Wat is de impact op het vertaalproces bij professionele vertalers? Gebruiken vertalers AI en in welke mate vergemakkelijkt dit het vertaalproces? Hoe evolueert de vraag naar vertaalbureaus, vertalers en hun vertaaldiensten?
In de desk research van dit onderzoek wordt aangehaald dat AI geen eenzijdige definitie heeft en op veel manieren kan beschreven worden. Daarna beschrijven we de verschillende soorten artificiële intelligentie en de beperkingen en voordelen ervan. Ook de evolutie van AI over de jaren heen wordt beknopt beschreven. Vervolgens worden de verschillende AI-vertaalsystemen geanalyseerd, alsook de diversiteit aan AI-vertaaltools. Als voorbereiding op de field research werd ook onderzoek gedaan naar het gebruik van AI bij professionele vertalers. Tot slot beschrijft het onderzoek ook kort de meest recente versie van ChatGPT in de ‘last minute’.
Om op de onderzoeksvragen te antwoorden deed het onderzoek naast desk research ook field research, waarbij het een kwalitatieve benadering gebruikt. Het kwalitatief onderzoek werd uitgevoerd door middel van diepte-interviews met 15 vertalers. De interviews geven diepgaande inzichten in de ervaringen en percepties van vertalers rond het gebruik van AI-tools in het vertaalproces.
De respondenten werden via verschillende platformen zoals GentVertaalt, LinkedIn en verschillende vertaalbureaus gecontacteerd. De steekproef omvat zowel ervaren vertalers als nieuwkomers, werkzaam in verschillende sectoren (juridisch, medisch, economisch, etc.). Dit zorgt voor een variatie in profielen, waardoor dit onderzoek een genuanceerd antwoord kan bieden op de onderzoeksvragen.
Tijdens het onderzoek en de gesprekken met de professionele vertalers werd duidelijk dat vertalers terughoudend zijn tegenover artificiële intelligentie, maar AI-vertaaltools wel al op een kritische manier implementeren in hun vertaalproces. Generatieve AI en machinevertaling komen vooral van pas om inspiratie op te doen en te gebruiken als een assistent. Het werd duidelijk dat vertalers weinig schrik hebben om vervangen te worden door AI en het plezier in hun job niet zomaar laten wegnemen. AI blijft zich snel ontwikkelen en het is belangrijk om als vertaler de technologie te omarmen en er behoedzaam mee om te gaan. Daarnaast blijft de combinatie van een CAT-tool (Computer-Assisted-Translation-tool) met een AI-plug-in een aanrader om op vlak van kostenefficiëntie een effect op het vertaalproces te ervaren.
Meer lezen

Él Que se Apura, Pierde Tiempo He Who Rushes, Wastes Time* Charting the Course for a Just Energy Transition in the midst of a Green Hydrogen “Rush” in Magallanes, Chile: The Critical Role of Local Voices

Universiteit Gent
2024
Sil
Maslov
Mijn masterthesis onderzoekt de invloed van de dringende groene energietransitie en de daarbij snelgroeiende groene waterstofindustrie in Patagonië, Chili, op lokale gemeenschappen en het milieu. De studie benadrukt de spanningen tussen wereldwijde klimaatambities en de sociaal-ecologische rechtvaardigheid op lokaal niveau. Door middel van veldonderzoek en interviews met lokale activisten en betrokken burgers, breng ik de risico's van 'groen extractivisme' in kaart, waarbij schijnbaar duurzame technologieën leiden tot nieuwe vormen van exploitatie en marginalisatie. Mijn onderzoek pleit voor een inclusieve en rechtvaardige energietransitie, waarin lokale stemmen centraal staan.
Meer lezen

Het diepzeedilemma van de Europese Unie: een analyse van de verschillende standpunten van EU-lidstaten met betrekking tot diepzeemijnbouw in internationale wateren (2017-2023)

Universiteit Gent
2024
Seppe
Dewulf
Sinds enkele jaren lopen de politieke spanningen rond de mogelijke goedkeuring van diepzeemijnbouw in internationale wateren hoog op. Meer dan 167 landen onderhandelen binnen de Internationale Zeebodemautoriteit (IZA) over de toekomst van zeebodemexploitatie, met uitgesproken voor- en tegenstanders van de praktijk. Hoewel ook de Europese Unie lid is van dit intergouvernementeel orgaan speelt het tot op heden geen actieve rol in deze onderhandelingen, desondanks de indiening van een voorstel van de Europese Commissie aan de Raad van de Europese Unie in januari 2021 (met het oog op het innemen van een gezamenlijke positie binnen de IZA) – dat onbeantwoord bleef. Vertrekkende vanuit de hypothese dat dit interinstitutioneel (bevoegdheids)conflict binnen de EU te wijten is aan te grote tegenstellingen tussen de standpunten van de EU-lidstaten, worden in dit onderzoek de standpunten van vier lidstaten – België, Duitsland, Frankrijk en Polen – op het vlak van diepzeemijnbouw onderzocht.
Meer lezen

Groene investeringen: de rol van financiële beperkingen en vrouwen binnen topmanagementteams

Universiteit Hasselt
2024
Yvette
Kessels
Deze masterproef draagt bij aan de literatuur over de determinanten van groene investeringen bij kleine en middelgrote ondernemingen in Nederland. De onderzoeksopzet omvat een uitgebreide literatuurstudie, gevolgd door een empirisch onderzoek gebaseerd op data verzameld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het onderzoek richt zich op drie hoofdfactoren: de invloed van financiële beperkingen op groene investeringen, de impact van vrouwen in topmanagementteams op groene investeringen en de interactie tussen financiële beperkingen en het aandeel vrouwen in topmanagementteams op groene investeringen.
Meer lezen

THE AMERICAN DREAM IN DE VLAAMSE FILMINDUSTRIE: EEN KWALITATIEF ONDERZOEK OVER DE HOLLYWOOD- ERVARINGEN VAN VLAAMSE FILMMAKERS EN - PRODUCENTEN

Universiteit Gent
2024
Jens
Van Landschoot
Deze masterproef gaat aan de hand van interviews in op de verschillende filmproductionele en -creatieve context in Hollywood en Europa met Vlaanderen als specifieke case. De focus ligt voornamelijk op de verschillende aspecten van beide productiecontexten. De onderzoeksvraag luidt: “Wat zijn de verschillen tussen de Vlaamse/Europese productiecontext en die in Hollywood, en hoe ervaren Vlaamse filmmakers deze verschillen?”. Een eerste stap in het formuleren van een antwoord op deze vraag was dan ook het interviewen van enkele Vlaamse filmmakers met ervaringen in beide productiecontexten. Deze data werd vervolgens aangevuld met een krantenanalyse. Met behulp van een thematische analyse werden daarna negen thema’s op een inductieve wijze ontwikkeld om de onderzoeksvraag te helpen beantwoorden. Deze thema’s hebben betrekking op de vrijheid van de filmmaker, censuur, agents, streamers, het sterrensysteem, de macht van de vakbonden, financiering, hoe filmmakers in Hollywood geraken en de schaalvergroting. Uit dit onderzoek blijkt dat de voornaamste resultaten bijna allemaal wel teruggekoppeld kunnen worden aan de commerciële verschillen van beide productiecontexten. In Hollywood overheersen de commerciële belangen namelijk veel meer de genomen beslissingen dan in Vlaanderen en
Europa. Daardoor is deze laatste productiecontext in staat om grotere risico’s te handhaven. Daarnaast zijn de verschillen ook vaak te verklaren door de schaalvergroting die de Hollywoodiaanse filmindustrie kenmerkt.
Meer lezen

Bouwen Aan Een Actief Agrarisch Grond- En Pandenbeleid

Universiteit Gent
2024
Bart
Laridon
Deze thesis verkent en ontwikkelt een duurzaam en actief agrarisch-ruimtelijk beleid, gericht op het versterken en beschermen van de Vlaamse agrarische structuur tegen toenemende verstedelijking en niet-agrarisch ruimtegebruik. De studie identificeert zowel tekortkomingen in het huidige beleid als de belangrijkste uitdagingen voor de agrarische sector. Er werd onderzocht welke instrumenten ingezet kunnen worden in zo’n beleid. Dit resulteert in een prototype voor een actief agrarisch grond- en pandenbeleid. Hiermee formuleert het thesisonderzoek concrete oplossingen die het behoud en optimalisatie van de Vlaamse agrarische structuur kunnen ondersteunen. De aanbevelingen onderstrepen de urgentie voor een geïntegreerde beleidsvisie en -aanpak, waarin omgevings- en landbouwbeleid nauw worden afgestemd. De betrokkenheid van lokale en regionale overheden en andere stakeholders is cruciaal voor de succesvolle implementatie en effectiviteit van dit beleid.
Meer lezen

SME Adoption of Voluntary Environmental Actions

KU Leuven
2024
Joonatan
Van Eecke Laaksonen
Deze studie onderzoekt hoe de drijfveren en belemmeringen waarmee kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s) worden geconfronteerd bij het aannemen van vrijwillige milieumaatregelen de aard van hun adoptie beïnvloeden. Het onderzoek identificeert twee primaire adoptietypen: symbolisch, gekarakteriseerd door oppervlakkige milieumaatregelen, en substantieel, waarbij sprake is van een oprechte integratie van milieu relevante praktijken. Het onthult dat financiële en strategische motivaties, zoals groene premies, fiscale voordelen, merkondersteuning en klantvraag, cruciaal zijn voor het bevorderen van substantiële adoptie. In tegenstelling hiermee leiden barrières zoals lage environmental awareness en beperkte middelen vaak tot symbolische adoptie, met minimale impact tot gevolg.

Het herziene conceptuele model, ontwikkeld op basis van de bevindingen van de studie, benadrukt dat het aanpakken van economische beperkingen door middel van financiële prikkels en het verbeteren van environmental awareness kan bijdragen aan een diepere betrokkenheid. Ethische motivaties alleen zijn minder effectief zonder bijbehorende financiële of strategische voordelen. De studie draagt bij aan de bestaande literatuur door het begrip van KMO-milieumaatregelen te verfijnen en te suggereren dat substantiële adoptie waarschijnlijker is wanneer zowel financiële als strategische drijfveren aanwezig zijn, terwijl symbolische adoptie vaak voortkomt uit awareness- en resource belemmeringen.

Deze inzichten zijn cruciaal voor het afstemmen van toekomstig onderzoek en praktische interventies gericht op het verbeteren van de betrokkenheid van KMO’s bij milieumaatregelen. Verbeterde awareness en gerichte prikkels kunnen KMO’s ondersteunen bij de overgang van symbolische naar substantiële adoptie, waardoor hun duurzaamheidsinspanningen beter in lijn komen met hun bedrijfsdoelstellingen.
Meer lezen

Toepassen van een Autonomous Mobile Robot (AMR) voor interne logistiek

Universiteit Gent
2024
Dries
Van Landeghem
Mijn masterproef is vertrouwelijk, gelieve mij te contacteren indien mijn onderzoek de volgende ronde haalt.
Meer lezen

How available are charging stations really? Revealing hidden insights from transactional charging data

Vrije Universiteit Brussel
2024
Thomas
Laureys
In deze masterproef is een model ontwikkeld dat toelaat om de functionaliteit van de bestaande laadpaalinfrastructuur te analyseren op basis van gegevens over historisch laadgedrag aan deze laadpaalinfrastructuur. Concreet gaat dit model, voor een dataset over historisch laadgedrag, periodes met mogelijke defecten voor een bepaalde laadpaal gaan identificeren, wat toelaat om enerzijds de beschikbaarheid van de laadpalen na te gaan voor deze periode en anderzijds om de dataset te kuisen. Dit laatste is zeer nuttig voor voorspellingsmodellen die ontwikkeld worden op basis van deze datasets.

Meer lezen

Hoe kan MASTR, als Vlaams influencer marketing agency, Belgische influencers ondersteunen bij het volgen van het Content Creator Protocol zonder dat zij hun authenticiteit verliezen?

Hogeschool West-Vlaanderen
2024
Kirsten
Vercruysse
In mijn scriptie ga ik op zoek naar hoe Belgische influencers beter ondersteund kunnen worden bij het volgen van het Content Creator Protocol en welke gevolgen ze ondervinden sinds de regelgeving in België strenger werd. Daarnaast bekijk ik dit ook vanuit het standpunt van volgers van influencers en vanuit het standpunt van de VRM.
Meer lezen

AMobile - Optimalisatie mobile 3D-printlab

Thomas More Hogeschool
2024
Joep
de Winkel
  • David
    Gatarek
Het onderzoek naar AMobile ontstond uit de toenemende vraag naar grootschalige additieve manufacturing (LSAM) en de daarmee gepaard gaande uitdagingen. AMobile is opgezet met als doel bedrijven en scholen kennis te laten maken met grootschalig 3D-printen door middel van demonstraties en workshops op locatie.

Deze bachelorproef richt zich op de verbetering van de functionaliteit, efficiëntie en het gebruiksgemak van AMobile. Dit wordt bereikt door een literatuurstudie naar thermoplasten en een praktijkonderzoek naar de printparameters van verschillende materialen. De literatuurstudie geeft inzicht in de meest geschikte thermoplasten voor gebruik met de Pulsar-extruder. Het praktijkonderzoek richt zich op de optimalisatie van printparameters voor materialen zoals PLA en PETG. Het doel hiervan is om de geschiktheid van deze materialen voor de schroef extruder te bepalen en de bijbehorende extrusie parameters te optimaliseren.

Daarnaast omvat het project handleidingen om de gebruiksvriendelijkheid van AMobile te vergroten. Deze handleidingen dekken verschillende aspecten zoals de opstelling van de KUKA-robot, de bediening ervan en de CAM-setup. Het uiteindelijke doel is om de workflow te optimaliseren, van 3D-ontwerp tot het geprinte object.

Door deze aanpak is AMobile toegankelijker geworden voor een breder publiek en zijn er grote stappen gemaakt om het gebruiksgemak te vergroten.
Meer lezen