Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de Vlaamse Scriptieprijs.

Can machine learning capture differences in EEG of infants at elevated likelihood and typical likelihood of Autism?

Sam Boeve
Autisme is een complexe en heterogene ontwikkelingsstoornis die moeilijk te diagnosticeren is op jonge leeftijd. Kunnen we a.d.h.v. hersengolven en machine learning achterhalen welke kinderen een risico lopen op het ontwikkelen van autisme?

Een kijk onder de mantel van exhibitionisme

Emma Frateur Marie Declerck Annelien Willems Fredérique Welleman Robin Reynders Sanne Klein
De scriptie bestaat uit kwantitatief survey-onderzoek dat peilt naar de zelfgerapporteerde frequentie van het ervaren van exhibitionistisch gedrag binnen de Nederlandstalige bevolking. Bijkomend wordt ook de aangiftebereidheid en de impact op de slachtoffers mee onder de loep genomen.

Digitale Deconnectie: Zwart, wit én alles wat er tussen zit

Lore Geldof
Kwalitatief onderzoek naar digitale deconnectie bij werknemers. Specifiek is onderzocht wat de 'hoe', 'wanneer' en 'waarom' van digitale deconnectie zijn binnen het werkveld. Er is een model opgesteld om de veelheid aan informatie uit de gesprekken visueel weer te geven, genaamd 'Het Metroplan van de Deconnectie'.

Werkhervatting na kanker bij zelfstandigen

Veronique Vandeloo
Deze masterproef onderzoekt de impact van kanker op zelfstandigen en de daaruitvoortkomende noden bij werkhervatting.

Welzijn tijdens de COVID-lockdown en mogelijke reddingsboeien. Een onderzoek naar de rol van emotieregulatie en de mediërende rol van zelfmotivatie op verveling, levenstevredenheid en lockdown-volharding.

Laura Belgrado
Mijn scriptie gaat het verband na tussen emotieregulatie tijdens de eerste lockdown en de welzijnsindicatoren verveling, levenstevredenheid en lockdown-volharding tijdens de tweede lockdown. Tevens wordt er nagegaan in welke mate dit eventuele verband (deels )gemedieerd wordt door zelfmotivatie.

Psychose in virtual reality: hoe vergroten we het inlevingsvermogen bij de studenten orthopedagogie aan de UCLL rond psychose via immersive virtual reality?

Louise Bex
Een onderzoek naar hoe we een psychose kunnen omzetten naar een immersive virtual reality ervaring en hoe we deze ervaring kunnen integreren in het klassieke lespakket. Dit om het inlevingsvermogen bij studenten te vergroten rond psychoses.

Visualisatie en de Bevallingservaring

Louise Cremers
Visualisatie is een ontspanningstechniek die ingezet kan worden tijdens de zwangerschap en de bevalling. In deze paper wordt de werking van visualisatie en de invloed ervan op de bevallingservaring uitgediept.

Let’s talk about sex

Chris Maes
De scriptie bevat een informatieve bundel voor hulpverleners over adolescenten met autisme en seksualiteit.
Het weergeeft de mogelijke gevolgen bij een gebrek aan seksuele kennis.
Tot slotte toont het een prototype die dit probleem aanpakt.

Een beroep op het zwijgrecht: fundamenteel recht van verdediging of mes in eigen rug?

Camille De Ridder
Aan de hand van een literatuuronderzoek en een empirisch onderzoek werd onderzocht of rechters het zwijgen door verdachten (mogen) meenemen in de straftoemeting. Enerzijds werd nagegaan in hoeverre zwijgen juridisch gezien consequenties mag hebben in de fase van de straftoemeting (law in the books). Of anders gesteld: zijn er juridische beperkingen aan het zwijgrecht? Anderzijds werd onderzocht of rechters zich in de praktijk kunnen houden aan deze beperkingen en of zij niet verder gaan dan juridisch voorzien (law in action).

Kleuters met weinig sociale wederkerigheid: van inzicht naar uitzicht (praktijkonderzoek in het ondersteuningsnetwerk Oost-Brabant)

Eleonora Tilkin-Franssens
Steeds meer kleuters worden bij het ondersteuningsnetwerk aangemeld met een (gemotiveerd) verslag type 9 of doorverwezen naar het buitengewoon onderwijs. Het ondersteuningsnetwerk waar ik voor werk, is een inclusiemotor die tracht zoveel mogelijk kinderen binnen het gewoon onderwijs tot leren te laten komen binnen het draagvlak van de school.
In dit onderzoek wordt onderzocht hoe ondersteuners leerkrachten beter kunnen begeleiden bij het creëren van een klasomgeving waarin kleuters met weinig sociale wederkerigheid wel tot ontwikkeling kunnen komen en waarbij de leerkracht minder gevoelens van onmacht, stress en handelingsverlegenheid ervaart.
Door uit te zoeken hoe de normale ontwikkeling van een kleuter er uitziet op het domein van sociaal-emotionele ontwikkeling, sociaal-communicatieve ontwikkeling, taalontwikkeling en spelontwikkeling probeert dit onderzoek een manier te vinden om leerkrachten en ondersteuners meer inzicht in de ontwikkeling van hun specifieke kleuter te bieden. Vanuit dat inzicht wordt getracht om te komen tot een beter afgestemde omgeving, aanpak en aanbod naar de kleuter toe.
Dit onderzoek tracht hierbij een antwoord te geven op wat ondersteuners en leerkrachten nodig hebben om dit te kunnen verwezenlijken en wat het gevolg is van een korte interventie op de beleving van de band tussen de leerkracht en de kleuter.
Overkoepelende conclusies trekken was niet mogelijk, aangezien de steekproef te klein was. Er kan wel afgeleid worden dat het inzetten van ondersteuners om de ontwikkeling van het jonge kind beter te begrijpen een meerwaarde kan betekenen.
Daarnaast is het aanreiken van een manier om kinderen te observeren en zo hun ontwikkelingsniveau te bepalen in combinatie met het bepalen van hun beleving van en door anderen een manier om te weten te komen waar net op kan ingezet worden om hun ontwikkeling te stimuleren.
Het opstellen van kleine, haalbare activiteiten om aan de band tussen kleuter en leerkracht te werken terwijl er naar een duidelijk doel wordt toegewerkt, kan ondersteuners helpen om gerichter de leerkrachten te ondersteunen zodat de kleuter zijn/haar ontwikkeling ook wordt gestimuleerd buiten ondersteuningstijd.

Zorgmassage bij kankerpatiënten

Shania De Vos
Aan de hand van semi-gestructureerde interviews werd een kwalitatief onderzoek uitgevoerd naar de beleving van zorgmassage bij kankerpatiënten in Vlaanderen.

ONDERHANDE(LE)N: Een mixed methods onderzoek naar consent in een BDSM-context

Dries Slootmans
In deze thesis werd onderzocht hoe consent door homoseksuele mannen wordt beleefd, in een BDSM-
context. Er wordt geprobeerd om een antwoord te bieden op de onderzoeksvraag: “Wat is de betekenis
van consent en hoe beleven homoseksuele mannen met een voorkeur voor BDSM consent in een
BDSM-context?” die werd bekomen aan de hand van een literatuurstudie waaruit blijkt dat consent een
centrale plaats heeft binnen BDSM.

Het eerste deel van het onderzoek bestaat uit een literatuurstudie, waarin de literatuur rond BDSM en
consent in kaart wordt gebracht. In het tweede deel van het onderzoek wordt de methodologie
behandeld waarin het opzet van een mixed methods onderzoek wordt beschreven.

Het derde deel van het onderzoek geeft de resultaten weer die werden bekomen aan de hand van een
vragenlijst en een interview. De vragenlijst werd ingevuld door 142 participanten en is opgebouwd uit
zes secties: demografische kenmerken (1), persoonlijkheidskenmerken (2), seksuele geschiedenis en
activiteit (3), BDSM (4), relationele en seksuele tevredenheid (5) en consent (6). Het interview werd
afgenomen bij 9 participanten en is opgebouwd uit drie secties: BDSM (1), consent (2) en seksueel
grensoverschrijdend gedrag (3). Deze thema’s worden uitvoerig beschreven in het resultatenhoofdstuk.

In het vierde deel van het onderzoek worden de resultaten gelinkt aan de literatuur en worden de
beperkingen van het onderzoek geformuleerd. In het vijfde deel van het onderzoek wordt er een
antwoord geformuleerd op de onderzoeksvraag. In het zesde deel van het onderzoek worden
aanbevelingen voor toekomstig onderzoek geformuleerd.

De participanten hechten aanzienlijk veel waarde aan consent. Ze proberen steeds expliciet te
communiceren over grenzen om tot harde spelregels te komen waaraan iedereen verwacht wordt zich
te houden. Met deze regels wordt toegestemd, en vanaf dat moment wordt er een relationeel contract
ondertekend tussen twee of meerdere personen. Enkel een stopwoord kan op ieder moment het
contract beëindigen. Echter, met behulp van verbale en non-verbale communicatie wordt het contract
volgens het principe van trial en error voortdurend bijgeschaafd.

The relationship between daily job crafting and daily intrinsic motivation among app-workers

Otto Rommens
De verregaande integratie van technologie in platformorganisaties maakt de top-down verrijking van het werkontwerp uitdagend en beperkt bijgevolg de mogelijkheden om werknemers intrinsiek te motiveren. Daarom onderzocht deze masterproef de relatie tussen dagelijkse job crafting (d.w.z. dagelijkse taak, dagelijkse relationele, dagelijkse cognitieve, en dagelijkse tijd-ruimtelijke job crafting) en dagelijkse intrinsieke motivatie door dagelijkse jobverrijking, aan de hand van een algemene vragenlijst en een vierdaagse dagboekstudie (N = 196 dagen genest binnen 51 individuen). Daarnaast onderzochten we of de persoonlijke behoefte aan groei en ontwikkeling van platformwerkers het effect van dagelijkse jobverrijking op dagelijkse intrinsieke motivatie modereerde.

Verbinding in tijden van afzondering: de coronacrisis als initiator in werkelijke verbondenheid

Rosanne Buyle
Ik onderzocht op welke manieren je de (ervaring van) verbinding kan versterken in het algemeen en
specifiek tijdens een feitelijke afzondering zoals quarantaine of lockdown vanuit een psychologische, biologische en levensbeschouwelijke invalshoek.

Circus Therapy: Research into the use of Circus as a Therapeutic Medium in Child and Adolescent Psychiatry.

Victoria Pompe
Kan circus gebruikt worden als therapie? Wat houdt dat in en waar schuilt de therapeutische waarde?

COMPUTATIONAL MODEL COMPARISON IN THE TWO-STEP DECISION-MAKING TASK

Frederik De Spiegeleer
Een veelgebruikte taak om beter te verstaan hoe mensen gebruik maken van doelgericht en gewoontegedrag werd recentelijk gesuggereerd niet optimaal te zijn om de balans tussen doelgericht en gewoontegedrag te meten. Wij wilden testen of dit het geval is en of we het gedrag in de taak beter kunnen begrijpen op een andere dimensie van gedrag. Het huidige onderzoek toont aan dat dit werkelijk het geval is en kaart aan dat toekomstig onderzoek een aantal factoren in rekening moet houden wanneer ze deze taak willen gebruiken.

VERLIES IN DE THERAPIEKAMER. Betekenisreconstructie, post-traumatische groei en de therapeut als ervaringsprofessional.

Daisy Gijbels
Gecombineerd kwantitatief en kwalitatief onderzoek naar hoe therapeuten omgaan met eigen verlies en verlies van cliënten.

This is ME traject -Preventieve holistische workshops op de werkvloer voor medewerkers van ZNA met verhoogde stress en/of angst en/of spierpijnen in tijden van COVID- 19

Marie Ernalsteen
Preventieve holistische workshops op de werkvloer voor medewerkers van ZNA met verhoogde stress en/of angst en/of spierpijnen in tijden van Covid-19.

“Een alcoholprobleem is je eigen schuld, en andere mythes” – Destigmatisering van personen met een alcoholprobleem bij jongvolwassenen via het mythe-feitformat en geloofwaardige bronnen

Kim Claessens
Alcoholgebruiksstoornissen behoren tot de meest prevalente, ernstige en gestigmatiseerde psychische aandoeningen. Ondanks het feit dat de media kunnen bijdragen aan het stigma van de aandoening, toont deze masterproef dat ze ook een destigmatiserend effect kunnen uitoefenen. Meer bepaald werd aangetoond dat corrigerende informatie die ingaat op het verantwoordelijkheidsaspect van alcoholproblemen met succes het publieke stigma van de aandoening kan verminderen bij jongvolwassenen.

Neural Tree Distillation to explain Deep Reinforcement Learning Policies

Senne Deproost
Hoe kan je binnenkijken in het digitale brein van een AI? Dit werk focust zich op Explainable Artificial Intelligence (XAI) en een techniek om het gedrag van een Deep Reinforcement Learning (DRL) agent over te brengen naar een meer interpreteerbaar model. We verbeteren een recente techniek, dat van neurale bomen in combinatie met knowledge distillation, met een adaptieve vorm die ons kleinere en beter verstaanbare modellen oplevert.

ECO-ANXIETY, IS IT TABOO OR NOT? A closer look at the impact of climate change on people’s well-being and behavior

Mélicia Casneuf
Klimaatverandering is niet meer te ontkennen, maar wat is de impact hiervan op ons mentaal welzijn en gedrag. Via een kwalitatieve studie werd de term eco-anxiety onderzocht.

Leerkrachten doen opletten opdat leerlingen kunnen opletten.

Louise Janssens
Leerkrachten informeren over wat AD(H)D is en wat ze kunnen doen om leerlingen hiermee beter te begeleiden in de klas door middel van geanimeerde video's. Wat is AD(H)D nu juist? Hoeveel weten ze hier al over? Wat doen ze al voor deze leerlingen? Welke noden hebben deze leerkrachten? In welke mate hielp de informatie?

Dyspareunie in de menopauze, hoe het taboe doorbreken?

Sara Corsus
Dyspareunie is een veelvoorkomend ongemak in de menopauze. Door het taboe rond dit onderwerp word het vaak niet besproken en blijft het vervolgens onbehandeld. Deze proef onderzoekt hoe we dit taboe in de maatschappij kunnen doorbreken, om vrouwen met dyspareunie vlotter bij de juiste hulpverlener te krijgen.

sociaal werker als brug tussen de oudere en het woonzorgcentrum

Greet Leemans
Ouder worden heeft een enorme impact op het leven. Verhuizen naar een woonzorgcentrum is een ingrijpende beslissing waarbij verschillende factoren een effect hebben. Thuiszorgdiensten, sociaal werkers en onthaalmedewerkers van een woonzorgcentrum zijn een eerste aanspreekpersoon bij de beslissing en hebben dan ook een belangrijke functie in de begeleiding naar de nieuwe leefomgeving. Voor dit onderzoek werd door middel van enquêtes aan sociaal werkers van ziekenhuizen en opnameverantwoordelijken van woonzorgcentra gevraagd hoe een opname naar een woonzorgcentrum verloopt en hoe men de ouderen bij een opname ondersteunt. Daarnaast werd ook de tuiszorgdiensten bevraagd om de ervaringen van deze dienst mee te nemen in de conclusies. De thuiswonende ouderen werd door middel van een enquête gevraagd naar de beeldvorming van woonzorgcentra en wat men belangrijk vindt. Daarnaast werd via interviews nagevraagd aan bewoners hoe men de opname heeft ervaren. Vanuit het literatuur- en praktijkonderzoek zijn er goede zaken naar boven gekomen maar vooral ook zeer veel tekortkomingen in de ondersteuning van ouderen bij de beslissing naar een woonzorgcentrum te verhuizen. Iedere dienst wil zich inzetten om ouderen de juiste ondersteuning te bieden om het welzijn te verbeteren maar krijgen vooral door beleidsmatige druk en veel administratief werk, veelal in functie van de financiering van de organisaties vanuit de overheid, hiervoor te weinig mogelijkheden. Om als sociaal werker de oudere zorgvrager beter te kunnen ondersteunen in het opnameproces door middel van psychosociale en praktische begeleiding is het belangrijk dat er een andere beeldvorming ontstaat over woonzorgcentra en deze beter aansluiten bij de leefwereld en zorgvragen van de ouderen. Daarnaast is het ook belangrijk dat deze betaalbaar worden en er meer werkmiddelen zijn in organisaties om tijd te kunnen vrij maken voor het welzijn van de ouderen. Hierdoor kan er op zoek gegaan worden naar mogelijkheden om de oudere zorgvrager beter te ondersteunen van thuis uit of vanuit het ziekenhuis en revalidatiecentrum naar het woonzorgcentrum. De sociaal werker wordt daardoor de vertrouwenspersoon van de oudere die beslissingsrecht heeft over zijn eigen leven.

Welbevinden van cognitief sterke leerlingen in het basisonderwijs. Bevindingen in gespecialiseerd lager onderwijs tegenover traditioneel onderwijs

Kathleen Vander Cruyssen
Er werd een online cross-sectioneel onderzoek uitgevoerd naar het welbevinden bij 187 leerlingen in het Vlaamse basisonderwijs met een vermoeden of diagnose van hoogbegaafdheid en hun ouders.
Onderzoeksvraag: “Is het welbevinden van cognitief sterke leerlingen die naar een gespecialiseerde lagere school (GS) gaan hoger dan dat van vergelijkbare leerlingen in traditionele scholen?” Aanvullend werd het verschil onderzocht in een gewone school: zonder extra ondersteuning (GO), individueel aangepast moeilijker leeraanbod (IA), deeltijds les met ontwikkelingsgelijken (‘peer grouping’) (PG) en individueel leeraanbod met ook ‘peer grouping’ (IP). Ten slotte werden leerlingen die één of meer leerjaren overgeslagen hebben vergeleken met niet-versnelde leerlingen.
Deze studie toont d.m.v. ANOVA en contrasten grote en positieve effecten aan van ondersteuningsmaatregelen (GS+IA+PG+IP) aan cognitief sterke leerlingen (versus GO) op algemeen welbevinden (d=2.369), tevredenheid algemeen (d=2.819), dingen die je hebt (d=1.825), waar je goed in wil zijn (d=2.616), die je dagelijks doet (d=1.42), relaties (d=1.589)) en schools welbevinden (welbevinden (d=2.977), tevredenheid (d=2.72), betrokkenheid (d=2.472), sociale relaties (d=1.823), pedagogisch klimaat (d=2.906)) en prestaties op rekenen (d=2.638). Volgens de ouders gaat meer aandacht naar kennis verwerven (d=1.623), sociaal emotioneel welzijn (d=3.187), differentiatie en persoonlijke aanpak (d=5.369) en creativiteit (d=2.179) dan in andere scholen.
Wanneer cognitief sterke leerlingen in een gespecialiseerde school (GS) les volgen, zijn er bijkomende positieve en grote effecten tegenover ondersteuning in gewone school (IA+PG+IP) op totaal schools welbevinden (d=.983), schoolse tevredenheid (d=.98), betrokkenheid (d=.994), sociale relaties (d=2.177) en pedagogisch klimaat (d=.98). Op academisch zelfconcept, prestaties voor rekenen (d=-1.354) en begrijpend lezen (d=-1.048) is er een negatief effect (referentiegroep verschilt). Er gaat meer aandacht naar kennis verwerven (d=3.402), sociaal emotioneel welzijn (d=3.916), differentiatie en persoonlijke aanpak (d=3.464) en creativiteit (d=2.820).
Er werden geen significante verschillen aangetoond tussen leerlingen in een gewone school met beide maatregelen versus één maatregel (IP vs IA+PG) en tussen versnelde leerlingen versus niet-versnelde leerlingen.