Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Het bevat intussen al meer dan 8.000 artikels en volledige scripties van bachelor- en masterstudenten die sinds 2002 hebben deelgenomen aan de Vlaamse Scriptieprijs.

Wat zijn de meest effectieve educatiestrategieën voor verpleegkundigen om het vocht- en natriumbeleid aan patiënten met hartfalen uit te leggen?

Hogeschool UCLL
2025
Luca
Van Wesemael
Tijdens mijn stages op de afdeling cardiologie viel het mij op hoe moeilijk het voor patiënten met hartfalen is om zich aan een strikt vocht- en natriumbeleid te houden. Vaak kregen ze tegenstrijdige adviezen van verschillende zorgverleners, wat leidde tot verwarring en frustratie. Daarom besloot ik mijn bachelorproef te wijden aan dit onderwerp. Met de vraag: “Wat zijn de meest effectieve educatiestrategieën voor verpleegkundigen om het vocht- en natriumbeleid aan patiënten met hartfalen uit te leggen?” ging ik opzoek naar een antwoord dat patiënten de weg wijst naar meer kennis en een betere ziektebeleving.
Uit mijn literatuurstudie kwamen drie strategieën naar voren die écht het verschil maken: de teach-back methode, waarbij patiënten in hun eigen woorden uitleggen wat ze hebben begrepen; multimedia educatie, die complexe informatie toegankelijk maakt via filmpjes en interactieve tools; en de constructivistische methode, die patiënten actief betrekt bij hun leerproces. Deze aanpakken verbeteren niet alleen kennis en therapietrouw, maar zorgen ook voor minder ziekenhuisopnames en een hogere levenskwaliteit.
Mijn onderzoek toont dat verpleegkundigen met duidelijke, interactieve educatie een cruciale impact hebben op de gezondheid en het welzijn van patiënten met hartfalen.
Meer lezen

BURN-OUT BIJ VROEDVROUWEN IN HET ZIEKENHUIS Impact op de kwaliteit van de zorg, preventie en re-integratie

Arteveldehogeschool Gent
2025
Camille
Hendrickx
Burn-out onder vroedvrouwen in ziekenhuizen vormt een groeiend probleem dat niet alleen het welzijn van de zorgverleners bedreigt, maar ook de kwaliteit van de verstrekte zorg significant vermindert. Deze bachelorproef onderzoekt de impact van burn-out op vroedvrouwen en de directe en indirecte gevolgen voor de patiëntenzorg. Centraal staat de vraag: Welke maatregelen kunnen de impact van burn-out bij vroedvrouwen op de kwaliteit van de zorg verkleinen? Door een uitgebreide literatuurstudie en analyse van bestaande preventie- en re-integratiestrategieën wordt een overzicht geboden van effectieve interventies op micro-, meso- en macroniveau. Daarnaast wordt een preventiebrochure ontwikkeld, gericht op vroedvrouwen en hun leidinggevenden, met praktische tips voor vroegtijdige herkenning en zelfzorg. Uit de bevindingen blijkt dat factoren zoals werkdruk, emotionele belasting en persoonlijke kenmerken bijdragen aan de ontwikkeling van burn-out. Daarnaast worden de negatieve gevolgen voor de zorgkwaliteit benadrukt, waaronder verminderde empathie, toename in fouten en een hogere intentie om het beroep te verlaten. Het belang van preventieve maatregelen en ondersteuning is evident om de veerkracht van vroedvrouwen te versterken en de zorgstandaard te waarborgen. Concluderend onderstrepen de resultaten dat een holistische aanpak, gericht op zowel preventie als re-integratie, essentieel is om burn-out te voorkomen en de continuïteit en kwaliteit van de verloskundige zorg te garanderen.
Meer lezen

Wanneer autonomie een kleur krijgt

Universiteit Gent
2025
Pauline
Van de Walle
In mijn masterproef onderzocht ik hoe culturele en raciale vooroordelen de medische besluitvorming beïnvloeden rond vrouwelijke genitale modificaties in België. Via een experiment met videovignetten waarin drie vrouwen, enkel verschillend in huidskleur en religieuze achtergrond, dezelfde vraag stelden om hun binnenste schaamlippen te laten verkleinen, onderzocht ik hoe artsen daarop reageerden. Het onderzoek onthult subtiele maar betekenisvolle verschillen in interpretatie en taalgebruik, afhankelijk van wie de vraag stelt. Terwijl esthetische of medische motieven bij witte vrouwen als legitiem worden beschouwd, worden culturele of religieuze motieven bij niet-westerse vrouwen sneller geassocieerd met “verminking”.
Meer lezen

Omgaan met schaamte: Als gezinswetenschapper het onbespreekbare, bespreekbaar maken

Odisee Hogeschool
2025
Nancy
Rits
Schaamte is een intens en vaak verlammend gevoel dat een grote invloed kan hebben op het welzijn van cliënten én op hun bereidheid om hulp te zoeken of hulp te aanvaarden.
In deze bachelorproef wordt onderzocht hoe schaamte een rol speelt binnen intrafamiliaal geweld, meer specifiek in partnerrelaties. Eveneens wordt onderzocht hoe we als hulpverleners het onbespreekbare toch bespreekbaar zouden kunnen maken. De scriptie vertrekt vanuit een praktijkgerichte casus die de problematiek concreet en beklijvend maakt. Vanuit de drie invalshoeken, de psychologische, communicatieve en de invalshoek van de hulpverlener, wordt de thematiek van schaamte diepgaand verkend.

De psychologische invalshoek richt zich op hoe persoonlijkheidskenmerken, gehechtheid en emotionele patronen mee vorm geven aan het ontstaan én in stand houden van schaamte. Er wordt onderzocht hoe schaamte verweven is met kwetsuren uit het verleden en hoe deze zich uiten in intieme relaties. Modellen zoals de gehechtheidstheorie en Emotionally Focused Therapy (EFT) helpen om destructieve interactiepatronen (ook wel ‘duivelse dansen’ genoemd), te begrijpen en te doorbreken (Johnson, 2019).

De communicatieve invalshoek belicht hoe schaamte zich uit in sociale interacties en hoe communicatie bepalend is voor het al dan niet bespreekbaar maken ervan. Er wordt dieper ingegaan op de rol van sociale normen, cultuur en het belang van veiligheid en empathie in gesprekken. Verbindende communicatie vormt hierbij een belangrijke kader. Deze invalshoek toont aan dat taal en houding het verschil kunnen maken tussen verbinding en afstand.

De invalshoek van de hulpverlener focust op de professionele praktijk. Binnen de context van het politiewerk wordt er gekeken naar het wettelijk kader bij intrafamiliaal geweld. We staan stil bij hoe crisisgespreksvoering kan bijdragen aan de bespreekbaarheid van gevoelige thema’s (Roberts, 2000). tegelijk wordt er aandacht besteed aan de hulpverlener zelf: aan diens draagkracht, aan de impact van confrontatie met geweld en schaamte en aan het belang van zelfzorg en collegiale ondersteuning. Het besef groeit dat ook de hulpverlener ruimte nodig heeft om ‘geraakt’ te mogen zijn, zonder oordeel (Deganseman et al., 2023).

Aansluitend bij deze invalshoeken werden twee veranderingsstrategieën uitgewerkt. De eerste strategie betreft een infobrochure die cliënten op een toegankelijke manier erkenning biedt en hen uitnodigt om het gesprek over schaamte aan te gaan. De tweede strategie focust op de hulpverlener en combineert vorming met intervisie, waardoor er ruimte kan ontstaan voor zelfreflectie, ondersteuning en verdieping. Beide strategieën werden getoetst aan het werkveld, waaruit blijkt dat zowel cliënt als hulpverleners nood hebben aan praktische materialen én ruimte om hun beleving te delen. Een duurzame verandering is enkel mogelijk als we oog hebben voor het perspectief van de cliënt én het perspectief van de hulpverlener. Pas dan ontstaat er ruimte voor herstel, verbinding en echte ontmoeting, daar waarbij schaamte plaats mag maken voor erkenning en groei.
Meer lezen

De waarde van vriendschap? Augustinus en Agamben, van individu naar gemeenschap

Universiteit Antwerpen
2025
Kathleen
Sterckx
In onze postmoderne tijd, gekenmerkt door individualisering en sociale fragmentatie, rijst de vraag hoe we een diepe en duurzame verbondenheid met elkaar kunnen verwezenlijken, in plaats van ons te isoleren in eenzaamheid.
Vanuit een hermeneutische lezing van Augustinus’ Belijdenissen wordt de waarde van vriendschap onderzocht als existentiële ervaring en sociale werkelijkheid, evenals de ervaring van rouw om het verlies ervan. In dialoog met Giorgio Agambens essay The Friend wordt aangetoond dat Augustinus ons vandaag nog veel te zeggen heeft over de betekenis van vriendschap en haar intrinsieke kwetsbaarheid.
Deze studie maakt zichtbaar dat vriendschap niet louter een aangename aanvulling op het leven is, maar fundamenteel constitutief voor ons bestaan.
Agamben reikt de filosofische taal aan voor wat Augustinus ons doet ervaren. Hun beider visie onthult vriendschap als een gedeelde wijze van bestaan, die behoort tot de hoogste waarden van ons mens-zijn.
Meer lezen

ERVARINGEN VAN VERPLEEGKUNDIGEN BIJ HUN RE-INTEGRATIE NA AFWEZIGHEID WEGENS STRESSEN/OF VERMOEIDHEIDSKLACHTEN: EEN KWALITATIEVE STUDIE

Universiteit Gent
2025
Ophélie
van Tulden
ACHTERGROND: Burn-out onder verpleegkundigen is een wereldwijd probleem. De
Wereldgezondheidsorganisatie voorspelt een wereldwijd verwacht tekort van elf miljoen zorgverleners tegen 2030. De oorzaak hiervan is een disbalans tussen de taakeisen, zoals een verhoogde werkdruk en beschikbare hulpbronnen, zoals steun. In dit onderzoek wordt het Job Demands-Resources model als theoretisch raamwerk
gehanteerd om de wisselwerking tussen organisatorische en persoonlijke factoren beter te begrijpen. Onderzoek richt zich vooral op interventies en werkomstandigheden, maar inzicht in de ervaringen van verpleegkundigen bij hun terugkeer door afwezigheid van stress- en/of vermoeidheidsklachten blijft beperkt.
DOELSTELLING: Dit onderzoek tracht inzichten te verkrijgen in de ervaringen en
mogelijke professionele veranderingen van verpleegkundigen tijdens het reintegratieproces.
METHODOLOGIE: Een kwalitatief onderzoek, gebaseerd op principes van de
fenomenologische benadering, werd uitgevoerd aan de hand van individuele,
semigestructureerde interviews. In totaal werden tien interviews afgenomen en
geanalyseerd met behulp van NVivo.
RESULTATEN: De resultaten tonen aan dat sommige verpleegkundigen gevoelens van
angst, spanning en nervositeit ervoeren bij de werkhervatting. Ondersteunende factoren zoals progressieve werkopbouw, psychologische begeleiding en collegiale steun werden als waardevol ervaren. Daarentegen bleken maandelijkse gesprekken en
administratieve taken belemmerend en stressverhogend. Desondanks ontwikkelden alle
verpleegkundigen nieuwe strategieën om met werkgerelateerde stressoren om te gaan,
waaronder het stellen van grenzen, het bewust inplannen van ontspanning en het
aanpassen van hun werkmethoden.
CONCLUSIE: Het re-integratietraject is een complex en individueel gegeven, waar zowel
persoonlijke als organisatorische factoren een rol spelen.
PRAKTISCHE IMPLICATIES: Een return-to-work coördinator kan het reintegratieproces optimaliseren en individualiseren en preventie versterken
Meer lezen

Seksualiteit onder druk. Een kwalitatief onderzoek naar de seksualiteitsbeleving van vrouwen met dyspareunie.

KU Leuven
2025
Jade
Hulsman
In deze masterproef wordt onderzocht hoe vrouwen met dyspareunie hun seksualiteitsbeleving ervaren. Hoewel de wetenschappelijke aandacht voor genitopelviene pijnstoornissen de afgelopen jaren is toegenomen, blijft de psychoseksuele impact van dyspareunie vaak onderbelicht. Deze kwalitatieve studie beoogt inzicht te bieden in de wijze waarop vrouwen met pijn tijdens het vrijen betekenis geven aan hun seksuele ervaringen, identiteit en relaties. Er werd gebruikgemaakt van een beschrijvende fenomenologische onderzoeksbenadering, met individuele semigestructureerde interviews als dataverzamelings-methode. In totaal namen zeven vrouwen deel aan het onderzoek. De data werd geanalyseerd via een thematische analyse (Braun & Clarke, 2006).
Uit de analyse kwamen vijf centrale thema’s naar voren. (1) De ‘beleving van de seksuele relatie’ beschrijft hoe dyspareunie de intimiteit en communicatie tussen partners beïnvloedt, en hoe relationele co-regulatie als buffer kan fungeren. (2) De ‘beleving van de seksuele activiteit’ omvat de uiteenlopende wijzen waarop vrouwen pijn, verlangen, vermijding en coping ervaren binnen seksuele interacties. (3) De ‘seksuele identiteit’ verwijst naar de impact van dyspareunie op het zelfbeeld, vrouwelijke eigenheid en erotische agency. (4) De ‘impact op het dagelijks leven’ toont hoe pijn doorwerkt op psychosociaal vlak, inclusief gevoelens van onbegrip, schaamte en isolatie. (5) ‘Omgaan met dyspareunie’ gaat in op hulpzoekgedrag, de rol van lichaamsgerichte therapieën en de zoektocht naar herstel. De resultaten tonen dat vrouwen met dyspareunie vaak geconfronteerd worden met een complexe verwevenheid van lichamelijke pijn, emotionele spanning en relationele kwetsbaarheid. De bevindingen sluiten nauw aan bij bestaande literatuur over seksuele pijnstoornissen, lichaamsgeheugen, vrouwelijke seksuele socialisatie en copingstrategieën. Tegelijkertijd bieden de ervaringen van de deelnemers aanvullende inzichten, bijvoorbeeld over het belang van veilige partnerrelaties en herinterpretatie van vroegere seksuele ervaringen als katalysator voor herstel.
Hoewel deze studie zich beperkte tot een kleine, homogene groep (hoofdzakelijk heteroseksuele vrouwen), benadrukken de resultaten het belang van een multidisciplinaire en empathische benadering van dyspareunie. De erkenning van de subjectieve betekenis-verlening rond seksualiteit is essentieel in therapeutische contexten. Verder onderzoek is aangewezen om de diversiteit in ervaringen, coping en behandelbehoeften verder te verkennen, idealiter via een combinatie van kwalitatieve en kwantitatieve methoden. Tot slot is het noodzakelijk om in toekomstig onderzoek blijvend aandacht te besteden aan de ethische complexiteit van seksuologisch onderzoek binnen kwetsbare doelgroepen.


Meer lezen

Konfianz - Over vertrouwen in de wereld, in elkaar en in jezelf

Thomas More Hogeschool
2024
Jani
Lambrechts
  • Staf
    Smets
Konfianz is een magazine waarin we vertrouwen – en wantrouwen – bespreken. De twee vormen de rode draad in een mensenleven, maar ook in onze samenleving en de manier waarop die georganiseerd is. Omdat wantrouwen en angst te lijken overheersen op dit moment, willen we met Konfianz uitzoeken waar het wantrouwen vandaan komt, als ook ideeën, organisaties en mensen in de kijker zetten die wel handelen vanuit vertrouwen. Konfianz onderzoekt de dunne grens tussen vertrouwen en wantrouwen, stelt vragen en zoekt antwoorden in de hoop het vertrouwen in de samenleving weer wat aan te wakkeren.
Meer lezen

Hoe ervaren interculturele koppels in Vlaanderen hun samenleven? Kwalitatief onderzoek naar perspectieven op cultuur(verschillen), culturele onderhandelingsprocessen en (in)formeel netwerk

Universiteit Gent
2024
Eva
Cornelus
Onder invloed van globalisering en processen zoals migratie worden samenlevingen steeds diverser, wat in Vlaanderen gepaard gaat met een stijging aan interculturele relaties. Deze masterproef gaat na wat voor deze koppels de betekenis is van cultuur, hoe koppels omgaan met cultuurverschillen en/of gelijkenissen en hoe ze hun contacten met het (in)formeel netwerk ervaren. Het doel van deze masterproef is om bij te dragen aan de wetenschappelijke kennis over hoe divers samengestelde gezinnen hun gezinsleven ervaren zodat pedagogische praktijken zo goed mogelijk op hun noden afgestemd kunnen worden. Om een antwoord te bieden op de onderzoeksvragen werd er gebruik gemaakt van kwalitatief onderzoek. Er werden semi-gestructureerde interviews afgenomen bij negentien participanten die zichzelf identificeren als intercultureel koppel en minstens één kind hebben. Op basis van de resultaten kunnen er vragen gesteld worden bij de validiteit en bruikbaarheid van het concept ‘cultuur’ voor het aanduiden van de assen van diversiteit en identiteit die partners in een interculturele relatie bij zichzelf en elkaar ervaren. Daarnaast levert deze masterproef evidentie op voor het feit dat een interculturele relatie een facilitator kan zijn voor persoonlijke groei in de partners en dat koppels gebruik maken van interne en externe krachtbronnen/strategieën. Ten derde bevestigt deze masterproef de resultaten van eerder onderzoek waaruit bleek dat interculturele koppels vooroordelen en discriminatie ervaren. Ten laatste wijzen de resultaten naar het formeel netwerk toe op twee aandachtspunten: enerzijds meertaligheid en anderzijds sensitiviteit ten aanzien van zowel de culturele identiteit als ten aanzien van mogelijke verschillen in maatschappelijke achtergrond.
Meer lezen

Prevalentie en context van bijtincidenten door honden (Canis lupus familiaris) bij mensen in West-Vlaanderen

Hogeschool VIVES
2024
Manuela
Landerwyn
Mijn bachelorproef, getiteld "Prevalentie en context van bijtincidenten door honden (Canis lupus familiaris) bij mensen in West-Vlaanderen", onderzoekt de incidentie en omstandigheden van hondenbeten in deze regio. De resultaten van dit onderzoek bieden waardevolle inzichten die kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van preventiemaatregelen, die niet alleen de veiligheid van mensen verhogen, maar ook het welzijn van honden kunnen waarborgen.
Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van een uitgebreide online enquête, gericht op de inwoners van West-Vlaanderen. Het doel was om de prevalentie van bijtincidenten door honden in kaart te brengen en inzicht te krijgen in de specifieke context waarin deze incidenten plaatsvinden. Er werd informatie verzameld over zowel de kenmerken van de slachtoffers als van de honden die betrokken waren bij de bijtincidenten.
Uit het onderzoek bleek dat 19,8% van de respondenten (n= 1240) in het afgelopen jaar minstens één keer was gebeten door een hond. Opvallend is dat de meerderheid van de slachtoffers vrouwen zijn, met een piek in de leeftijdscategorie van 21 tot 30 jaar. Mannelijke honden waren verantwoordelijk voor 63% van de bijtincidenten. Vooral Duitse herdershonden en Border Collies waren betrokken bij een bijtincident. Dit suggereert dat geslacht en ras mogelijk risicofactoren zijn, hoewel het belangrijk
is te benadrukken dat elke hond onder bepaalde omstandigheden kan bijten.
Wat betreft de context van de incidenten, werd 58% van de beten veroorzaakt door een hond die niet tot het huishouden van het slachtoffer behoorde. In 72% van deze gevallen kende de hond het slachtoffer niet, wat wijst op onbekendheid tussen mens en hond als een belangrijke risicofactor. Verder bleek dat de meeste beten plaatsvonden in niet-openbare omgevingen, zoals de privéwoning of tuin. Dit benadrukt het belang van toezicht en de juiste omgang met honden in de thuissituatie. Interessant is dat voer-gerelateerde incidenten relatief zeldzaam waren, slechts zo’n 8%.
In 63% van de gevallen was medische hulp nodig, variërend van zelfzorg tot ziekenhuisopname. Naast fysieke verwondingen werden er ook emotionele gevolgen gerapporteerd, zoals verhoogde angst of wantrouwen tegenover honden. Echter, 42% van de slachtoffers meldde dat ze geen blijvende emotionele schade opliepen ten gevolgen van het bijtincident.
Met dit onderzoek hoop ik bij te dragen aan de kennis over hondenbeten en een basis te bieden voor de ontwikkeling van preventieve maatregelen. Deze maatregelen moeten niet alleen gericht zijn op het verminderen van hondenbeten, maar ook op het verbeteren van het welzijn van honden. Door beter inzicht te krijgen in de risicofactoren en de omstandigheden waaronder honden zich gedwongen voelen om te bijten, kunnen beleidsmakers en hondeneigenaren samen werken aan een veiligere en gezondere omgeving voor zowel mens als dier. Het onderzoek benadrukt ook het belang van educatie over hondengedrag, zodat eigenaren en hun omgeving beter in staat zijn om subtiele signalen van ongemak of agressie bij hun hond te herkennen en te voorkomen dat situaties escaleren tot bijtincidenten.
Meer lezen

Mijn zoektocht naar sporadisch welzijn

Hogeschool VIVES
2024
Eddy
Van Damme
Mijn portfolio is opgebouwd als een interview met mezelf.
De verschillende vragen die ik me heb gesteld doorheen deze opleiding komen
hier systematisch aan bod.
Stilaan komt het waarom, het hoe en het wat duidelijk naar boven via die
structuur. De keuze voor een klassiek format accentueert de inhoud.
Antwoorden komen hier in mijn eigen specifieke schrijftaal op papier, aangezien
dat voor mij de helderste manier is om mijn binnenkant naar buiten te brengen.
Zo kan ik ook tonen hoe ik met deze opleiding aan de slag ben gegaan.
Mijn persoonlijk pad tot ervaringswerker en mijn maatschappelijke positie
komen daarmee duidelijk aan bod.
Meer lezen

AI in healthcare: Accurate Innovation or Alarming Inconsistencies? The role of Large Language Models in Self-Care: A Study on Medical and Supplement Guidance Accuracy

Universiteit Antwerpen
2024
Branco
De Busser
In deze studie werd de prestatie van zes grote taalmodellen (GPT-3.5, GPT-4.0, Copilot, Gemini, Gemini Advanced en Perplexity) geëvalueerd op hun vermogen om nauwkeurige zelfzorgadviezen te geven over medicatie en supplementen. De taalmodellen werden getest met een reeks zelfzorgvragen in verschillende contexten en hun antwoorden werden systematisch verzameld en beoordeeld. De evaluatiecriteria omvatten de nauwkeurigheid van de antwoorden en hun potentieel om de patiënt te helpen.
De resultaten geven aan dat taalmodellen zeer goed in staat zijn om zelfzorgvragen nauwkeurig te beantwoorden en beschikken over de nodige kennis om relevante gezondheidsinformatie te verstrekken. GPT-4.0 kwam naar voren als het meest betrouwbare model en leverde nauwkeurige en uitgebreide antwoorden.
Een belangrijke bevinding van de studie is de aanzienlijke variabiliteit in de antwoorden tussen de modellen, beïnvloed door factoren zoals taal, vraagstructuur en gebruikerscontext. De meeste modellen presteerden beter bij vragen in het Engels dan in het Nederlands, wat wijst op een sterkere trainingsbasis in het Engels. De formulering van de vragen had ook een aanzienlijke invloed, waarbij modellen vaak hun antwoorden aanpasten op basis van de waargenomen voorkeuren van de gebruiker. Dit ondersteunt bevestigingsbias. Deze variabiliteit benadrukt de noodzaak van zorgvuldige overweging bij het integreren van AI-taalmodellen in de gezondheidszorg, aangezien inconsistente antwoorden kunnen leiden tot misinformatie en mogelijks schadelijke beslissingen.
De studie benadrukt dat taalmodellen een cruciaal onderdeel van patiëntenzorg zullen worden. Wanneer ze correct worden gebruikt, kunnen deze modellen de uitkomsten voor patiënten aanzienlijk verbeteren door toegankelijke en nauwkeurige gezondheidsinformatie te verstrekken. Het vermogen van grote taalmodellen om de last voor zorgverleners te verlichten, het begrip van patiënten over medische aandoeningen te verbeteren en 24/7 assistentie te bieden, maakt hen een waardevol hulpmiddel in de moderne gezondheidszorg. Hun inzet moet echter voorzichtig worden benaderd, met zorgvuldige validatie en het aanpakken van mogelijke risico's om hun voordelen te maximaliseren en schade te minimaliseren.
Meer lezen

Length Measurement Estimation Skills in Children With Developmental Coordination Disorder

KU Leuven
2024
Joke
Hufkens
Deze masterthesis onderzoekt de "Vaardigheden voor Schatting van Lengtemeting bij Kinderen met Developmental Coordination Disorder". Het onderzoek werd geïnitieerd door observaties van professionals die werkten met kinderen met DCD en die moeilijkheden met schatting opmerkten. Hoewel cognitieve moeilijkheden erkend worden bij kinderen met DCD, blijft de literatuur over schatting van meetvaardigheden in deze populatie beperkt. Schatting van lengtemeting houdt in dat de grootte van een object wordt bepaald zonder gebruik te maken van conventionele meetinstrumenten, zoals voor lengte.

Deze thesis adresseert het gebrek aan kennis over de schattingsvaardigheden van kinderen met DCD. De studie omvatte 45 kinderen met DCD in de leeftijd van 12 tot 18 jaar (39 jongens). Aangezien deze studie voornamelijk onderzoekt welke kenmerken van de te schatten objecten invloed hebben op de schattingen van kinderen met DCD, hebben onderzoekers ervoor gekozen om geen controlegroepen te implementeren. Het onderzoeksontwerp is gemodelleerd naar de benadering van Desli en Giakoumi (2017) en omvatte acht verschillende lengteschattingstaken. Deze taken omvatten diverse kenmerken van eigenschappen (horizontaal/verticaal, kort/lang, met/zonder visuele interferentie) en gebruikten twee soorten meeteenheden: standaard eenheden (in centimeters) en niet-standaard eenheden (zoals de grootte van potloden, paperclips als eenheden).

Kinderen met DCD vertonen grote intra- en interindividuele variaties in hun schattingsprestaties, maar deze verschillen zijn grotendeels niet gerelateerd aan groepsfactoren zoals leeftijd en opleidingsniveau. Bij het onderzoeken van kinderen met DCD werden comorbiditeiten zoals AD(H)D, dyslexie, ASS, dyscalculie, epilepsie, dysorthografie en dysfasie waargenomen. Persoonlijke kenmerken zoals leeftijd, opleidingsniveau en comorbiditeit hadden minimale tot geen invloed op hun schattingsprestaties. Specifiek vertoonden kinderen met dyscalculie en DCD (zonder een andere comorbiditeit) een slechtere prestatie bij het trekken van een lange lijn van een specifieke lengte dan degenen met alleen DCD of in combinatie met ASS en/of AD(H)D, een taalstoornis of meerdere comorbiditeiten.
Kenmerken van items zoals objectoriëntatie, de aanwezigheid van visuele interferentie en het type meeteenheid hadden geen invloed op hun schattingsprestaties, terwijl de lengte van het object dat wel deed. Schattingen voor kortere items waren beter dan die voor langere items.
Deze inzichten kunnen misschien helpen bij het ontwikkelen van compensatiestrategieën wanneer kinderen met DCD moeten schatten.
Meer lezen

Rouw bij naasten van psychisch kwetsbare mensen: een interpretatieve fenomenologische analyse

Universiteit Gent
2023
David
Van Deuren
Masterproef met literatuurstudie en kwalitatief onderzoek (IPA) bij mantelzorgers van psychisch kwetsbare mensen gediagnosticeerd met een ongeneeslijke ziekte. Eerste onderzoeksfocus ligt op het rouwproces van deze mantelzorgers. Tweede onderzoeksfocus ligt op de hiaten in de expertise bij professionele hulpverleners in de thuiscontext van EPS-patiënten (Ernstige psychiatrische stoornissen).
Meer lezen

The potential impact of banning titanium dioxide in the development and use of medicinal and self-care products: a scoping review and semi-structured interviews

KU Leuven
2023
Margot
Suetens
Titaniumdioxide (TiO2) is een wijdverspreid ingrediënt in allerlei producten gebruikt voor het ondersteunen van de gezondheid van de mens. Sinds februari 2022 is het verboden in voeding in de EU. Aangezien in de EU de wetgeving voor het gebruik van additieven in geneesmiddelen zich baseert op de toegelaten voedingsmiddelenadditieven, had dit een rechtstreeks gevolg op het gebruik in geneesmiddelen. Hoewel de Europese Commissie voorlopig het gebruik van TiO2 toelaat in geneesmiddelen, dient het EMA een evaluatie uit te voeren tegen april 2024, waarna de Europese Commissie deze beslissing zal herevalueren. Onvoldoende wetenschappelijk bewijs en tegenstrijdige studieresultaten zorgen ervoor dat de orale toxiciteit van TiO2 een omstreden kwestie blijft. Aangezien TiO2 in veel orale geneesmiddelen aanwezig is, zou een verbod een enorm aantal producten treffen. Daarom was meer onderzoek nodig, startende met het in kaart brengen van de bestaande literatuur om een beter inzicht te krijgen in de reeks producten die beïnvloed zouden zijn. Verder was het nodig om de impact te schetsen die een mogelijk verbod zou hebben. Om deze kwestie te verduidelijken, waren meer empirisch onderbouwde inzichten uit de literatuur nodig, evenals meer inzicht in de standpunten van belanghebbenden. Hoewel eerder onderzoek naar de veiligheid van TiO2 plaatsvond, werd er geen onderzoek gedaan met als doel inzicht te verschaffen in de meningen van de verschillende belanghebbenden en hoe zij geïmpacteerd zouden zijn als een verbod zou worden ingevoerd. Belangrijke belanghebbenden zijn de zelfzorg- en farmaceutische industrie, academische onderzoekers, handelsorganisaties zoals EFPIA en AESGP, patiënten en patiëntenorganisaties, regelgevers, beleidsmakers, overheidsinstanties, artsen en apothekers. Deze inzichten waren nodig omdat al deze belanghebbenden beïnvloed zouden worden door een mogelijk verbod op TiO2. Bijgevolg kunnen ze verschillende perspectieven en prioriteiten hebben, wat kan resulteren in verschillende meningen. Daarom was het belangrijk om inzicht te verschaffen in hun visies, zodanig de nodige toekomstige stappen omtrent deze problematiek in kaart werden gebracht en adviezen werden geformuleerd.
Meer lezen

Self- & ipsative assessment en de relatie met testangst: een interviewstudie bij leerlingen en hun leerkrachten in het Vlaams secundair onderwijs

Universiteit Gent
2023
Nona
Van De Maele
Deze scriptie onderzoekt wat de mogelijke oorzaken zijn van testangst bij leerlingen in het Vlaams secundair onderwijs en hoe formatieve evaluatie in het algemeen en self- en ipsative assessment specifiek hieraan tegemoet kunnen komen
Meer lezen

PARENTALE BURN-OUT VANUIT EEN SOCIAAL WERK PERSPECTIEF: KWALITATIEF ONDERZOEK NAAR DE BETEKENISGEVING VAN HET BEGRIP IN PRAKTIJKEN VOOR OPVOEDINGS- EN/ OF GEZINSONDERSTEUNING

Universiteit Gent
2023
Yasmine
Espeel
Parentale burn-out wordt dikwijls vanuit een (ontwikkelings)psychologische invalshoek benaderd, waarbij onderzoek vanuit een sociaal werk perspectief schaars is. Dit onderzoek zet hierop in door het concept en zijn hoge prevalentie kritisch te bekijken en maatschappelijke tendensen die hierop een invloed uitoefenen in kaart te brengen. Verschillende medewerkers uit organisaties voor opvoedings- en gezinsondersteuning werden hiervoor bevraagd. Deze masterproef legde zowel implicaties voor de praktijk bloot als voor het beleid.
Meer lezen

Zelfmanagement bij hartfalen

Thomas More Hogeschool
2022
Sophie
Geens
Hartfalen is een klinisch syndroom waarbij de pompfunctie van het hart van de patiënt tekort gaat schieten. Door de vergrijzing van de bevolking zal de prevalentie van deze aandoening alleen maar stijgen. In België lijdt naar schatting 4% van de bevolking hieraan. Er lijden 200.000 mensen aan hartfalen. De levenskwaliteit zal dalen op verschillende vlakken, zowel op het sociale aspect als op het psychisch en lichamelijke aspect. Leefstijlinterventies zijn cruciaal om de impact van hartfalen op het dagelijkse leven en complicaties van de ziekte te verminderen. Deze interventies gaan over de inname van medicatie, het aanpassen van de voeding en het opvolgen van het gewicht. Bij therapieontrouw van medicatie gaan de klachten verergeren. Als de patiënt zich niet houdt aan de vochtbeperking, zal de vochtretentie en stuwing niet minderen. De lichamelijke activiteit gaat zorgen voor een betere inspanningstolerantie. Het is van groot belang dat de kortademigheid en de vermoeidheid afnemen. Er moet ingezet worden op therapietrouw van zowel medicatie als dieet. Vaak is dit voor patiënten zeer complex en gebeuren hier regelmatig fouten op. Dit kan verklaard worden doordat in de medische zorg de focus ligt op de farmacologische therapieën in plaats van op het ondersteunen van de patiënten bij gedragsverandering.

Vraagstelling: Literatuurstudie naar hoe zelfmanagement bij patiënten met hartfalen in de thuissituatie door eerstelijnsverpleegkundigen bevorderd kan worden.

Zoekstrategie: Tussen 4 oktober en 7 mei werd er een literatuurstudie uitgevoerd met behulp van volgende gecomputeriseerde databanken: PubMed, UpToDate, Google Scholar, Nature, ScienceDirect en Springerlink. De zoektocht leverde in totaal 41 artikels op waaronder 26 reviews, 5 richtlijnen, 1 secundaire kwalitatieve analyse, 1 kwalitatieve studie en 8 tijdschriften.

Resultaten: Uit een literatuurstudie is gebleken dat mHealth-apps een positieve invloed hebben in de eerstelijnszorg, de zorgkosten en de levenskwaliteit. Patiënten gaan op een actievere manier hun gezondheid in eigen handen nemen. Zelfmanagementgedrag wordt beïnvloed door de leeftijd, de comorbiditeit, de functionele/emotionele en economische status. Het prototype HeartCheck wil de competenties van de zorgvragers verhogen door op verschillende factoren in te spelen. Deze competenties gaan over communicatie, aandacht voor de mentale en fysieke toestand, adaptatie aan ziektesymptomen en integratie in de maatschappij. Wederzijds vertrouwen tussen de patiënt en zorgverlener is hierbij essentieel.

Conclusie: Zonder effectief management zal de levenskwaliteit van de patiënt met hartfalen verslechteren. Voor de zorgverleners bieden mHealth-interventies de mogelijkheid om bijwerkingen te monitoren en verbeterpunten te identificeren. Ook de vrijheid en draagbaarheid van mobiele apparaten bieden een enorm potentieel aan patiënten en zorgverleners. Er kan gesteld worden dat gepersonaliseerde zorg door de app een meerwaarde vormt voor patiënten met hartfalen binnen een bestaand zorgplan. Elke patiënt heeft specifieke zorgvragen die niet alleen bepaald worden door de mate van de ernst en het type van HF maar ook door de individuele vaardigheden en context van de patiënt.


Meer lezen

Weer een ervaring rijker!

Arteveldehogeschool Gent
2021
Yentl
Praet
  • Dorien
    Dewilde
  • Eva
    Malfliet
  • Tujar
    Matthys
  • Maud
    Melkebeke
  • Luna
    Van Watermeulen
De scriptie gaat over de ervaringswerker en zijn plaats in een team, werkzaam binnen de geestelijke gezondheidszorg. Meer specifiek gaat het over een werkvorm die hiervoor ontwikkeld werd, waarbij er gefocust wordt op de samenwerking binnen een team.
Meer lezen

(Langdurige) stress / burn-out bij studenten verpleegkunde

Thomas More Hogeschool
2020
Julie
De Schrijver
(Langdurige) stress / burn-out bij studenten verpleegkunde.
Stressfactoren bij studenten verpleegkunde.
Beschermende factoren tegen stress en burn-out.
Meer lezen

Voor elkaar, door elkaar en met elkaar: fenomenologisch onderzoek naar een peer supportgroep voor studenten vroedkunde

Universiteit Antwerpen
2020
Kimberly
Torfs
Studenten vroedkunde krijgen tijdens hun opleiding te maken met verschillende bronnen van stress, zijn vaak getuigen van traumatische gebeurtenissen op stage en ondervinden dat de ideologie over verloskunde die ze meekrijgen vanuit hun opleiding niet altijd strookt met wat ze in de praktijk te zien krijgen. Deze gewaarwordingen zouden de studenten kunnen stimuleren tot professionele groei, zelfzekerheid en ontplooiing, mits degelijke begeleiding en ondersteuning, maar kunnen ook leiden tot het beëindigen van de studie of het ontwikkelen van een burn-out of posttraumatische stressstoornis (PTSS). Een peer supportgroep (PSG) voor studenten vroedkunde kan potentieel ondersteuning bieden en als dusdanig een oplossing vormen voor het tekort aan begeleiding dat de studenten momenteel ervaren. Daarom werd in deze studie onderzocht welke impact deelname aan een peer supportgroep voor studenten vroedkunde heeft op de studenten en de facilitators die de PSG leiden.
Meer lezen

'Maar meiske, ik was hier toch ook maar halsoverkop': Dwelling als world-building door ouderen in het milieu van een gesloten afdeling voor personen met de diagnose dementie.

KU Leuven
2018
Christine
Verbruggen
Om de dementie-epidemie te beteugelen en het lijden in dementeren te verzachten, stelt de persoonsgerichte lens, moeten we leren 'dementen' als 'personen met dementie' te zien en de relaties rond hen professionaliseren. Deze problematisering en de ontwikkeling van expertise hebben ertoe geleid dat meer banale, alledaagse maar existentiële processen van samenleven en voortleven ongezien en ongehoord blijven. Dit onderzoek is het resultaat van een intieme samenwerking met ouderen in de leefomgeving van een gesloten afdeling voor personen met de diagnose dementie die een stem geeft aan de creativiteit en onvoorspelbaarheid van hun alledaagse waar het lang niet altijd duidelijk is hoe herinneringen werken, wat zorg betekent of wie er nu eigenlijk ziek is.
Meer lezen

Spina Bifida in het dagdagelijkse leven: een exploratieve studie

KU Leuven
2018
Jill
De Coster
De bedoeling van mijn onderzoek was om de impact van spina bifida op het dagelijks leven van de patiënt na te gaan. Dit werd gemeten aan de hand van 7 verschillende levensdomeinen, via een literatuurstudie en een eigen onderzoek. Het onderzoek toonde aan dat er wel degelijk een impact bestaat op het leven van de patiënt.
Meer lezen

Een aanzet tot een beschut wonen 2.0 - Bouwstenen

Arteveldehogeschool Gent
2018
Lotte
Verhelst
De context waarbinnen de initiatieven voor beschut wonen gedijen is sterk gewijzigd door evoluerende visies op zorg en wonen. De solide fundamenten van beschut wonen wens ik evenwel niet te ondermijnen maar ik ga na hoe je beschut wonen kan actualiseren inspelend op de huidige veranderingen. Dit eindwerk beoogt bouwstenen aan te reiken voor een beschut wonen 2.0.
Meer lezen

Rouwen door de ogen van de kleuteronderwijzer(s)

Odisee Hogeschool
2018
Sarah
Ben Acha
Ik ben de uitdaging aangegaan om een nieuw en renoverend onderwerp leven in te blazen. De titel verklapt al waarover het gaat, maar verbergt een tal van onderzoeken, interviews, bluffende reactie en twee creaties.

Het is een onderwerp dat me nauw aan het hart ligt. Ik wil hiermee de komende jaren verder meedoen en dit groeiende maatschappelijk probleem aanwakkeren.

Laten we er samen voor zorgen dat kleuteronderwijzers in rouw geholpen en gesteund worden in hun moeilijke momenten.

Zij die zorg dragen mogen zelf niet in de kou komen te staan.
Meer lezen

Kennistekort rond de omgang met hoorapparaten en slechthorenden bij zorgkundigen in woonzorgcentra

Thomas More Hogeschool
2017
Tine
Van Dessel
Genomineerde shortlist Bachelorprijs
Bewoners van woonzorgcentra dragen stilaan meer en meer een hoorapparaat. Uit onderzoek blijkt dat zorgverleners in woonzorgcentra niet voldoende kennis hebben omtrent de zorg die hoorapparaten vereisen. Dit leidt tot inadequaat gebruik en hoorapparaten die in de kast blijven liggen.
Meer lezen

TOOLBOX ALS AUTONOMIEVERHOGEND MIDDEL BIJ THUISWONENDE PERSONEN MET DEMENTIE: Ontwikkeling praktisch beroepsproduct

Arteveldehogeschool Gent
2017
Isabel
Vermaete
Binnen deze bachelorproef is een toolbox ontwikkeld waarmee ergotherapeuten efficiënter aan de slag kunnen gaan tijdens een huisbezoek bij personen met dementie. Het heeft als doel om personen met dementie zo lang mogelijk zelfstandig thuis te laten wonen waarbij gestreefd wordt naar een optimale kwaliteit van leven.
Meer lezen

Zelfverwonde(n/r)d gedrag in de adolescentieperiode

Hogeschool UCLL
2017
Eline
Van Gils
Genomineerde longlist Bachelorprijs
Mijn scriptie tracht een antwoord te formuleren op hoe de begeleiding van adolescenten die zichzelf verwonden gepast vorm kan krijgen. Dit door informatie weer te geven over zelfverwondend gedrag alsook door een kant-en-klaar product aan te bieden voor jongeren en hun hulpverlener.
Meer lezen

Vermaatschappelijking van de zorg. Kansen en uitdagingen vanuit het perspectief van steunfiguren. Een verkennend onderzoek in de zorg voor personen met een beperking in West-Vlaanderen.

Universiteit Gent
2016
Vanessa
Dermaut
Met het beleidsplan 'Perspectief 2020' wordt het principe van volwaardig burgerschap van personen met een beperking aangegrepen om de zorg te 'vermaatschappelijken'. Een literatuurstudie en een kwalitatief onderzoek bij 14 familieleden belichten een aantal kritische bedenkingen.
Meer lezen

Secundaire traumatisering

Karel de Grote Hogeschool
2016
Elise
Lybaert
Secundaire traumatisering is een nog eerder ongekend beroepsrisico in de hulpverleningswereld. Desondanks worden er jaarlijks verschillende hulpverleners slachtoffer van secundaire traumatisering en voelen ze zich vaak onbegrepen omdat er nog maar weinig informatie over bestaat. In mijn eindwerk ging ik op zoek naar mogelijke preventieve maatregelen die ziekenhuizen kunnen treffen om secundaire traumatisering te voorkomen.
Meer lezen