Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de

Shnapge? Geïllustreerde encyclopedie van de Genkse Citétaal

LUCA School of Arts
2024
Indra
Fancello
Deze scriptie is een artistiek onderzoek van de Genkse citétaal. Het bestaat uit het lexicon waarin 120 woorden en uitdrukkingen uit deze jongerentaal zijn verzameld, de geschiedenis ervan die gelinkt is aan het steenkoolmijn verleden van België, hoe jongerentaal in andere landen voorkomt en tot slot een archief waarin allerlei voorbeelden verzameld zijn van hoe men citétaal toepast op social media, in de literatuur en in muziek.
Meer lezen

The Performing Person. Judith Butler and Wojtyla on Gender

KU Leuven
2024
Bram
Schreurs
Over the last thirty years, gender has become an increasingly hotly debated topic within the Roman Catholic
Church. The core of the debate seems to revolve around the nature of gender. On one side stand gender
scholars such as de Beauvoir, Wittig, and Butler who regard gender as socially constructed. Butler as the
most influential philosopher of gender suggested that gender is performative. It has no particular basis in
nature but it is rather in performing acts that the reality of gender comes to be. On the other stands a reading
of gender as undetachable from biological sex. Readings of the latter sort often draw upon John Paul II’s
complementarian anthropology as sketched in his Theology of the Body. However, as an academic in
philosophy, Karol Wojtyła developed an understanding of the human person as constituted through their
acts in his book Person and Act. Due to the similarity in the concept of performed gender and that of the
enacted person, the following question arises: how does gender fit within Wojtyła’s understanding of the
person and how does this add up to John Paul II’s later complementarian anthropology?
To answer these questions, the first chapter will outline gender performativity as Judith Butler
understands is. However, the emphasis is placed on performativity rather than gender per se. Therefore, the
chapter first explores the roots of Butler’s gender performativity in the performative speech theory of J.L.
Austin. Thereafter Butler’s own contributions and adaptations to Austin’s framework are explored. The
main takeaways constitute the definition of performativity as a new reality established through acting act
as well as the insight that any performance is by definition rooted in social conventions.
In the second chapter, the primary findings of Karol Wojtyła in Person and Act are examined in
relation to Butler’s concept of performativity. Wojtyła presents an analysis of the human person in which
the person itself is constituted, changed, even “made”, through acts. The chapter goes on to illustrate just
how similar Butler’s concept of performativity really is to Wojtyła’s understanding of the establishing of
the person through the act. From there on several other similarities and differences between both authors
are explored, showing them to be better read in tandem than as opposed to one another.
In the third and final chapter, we explore where performative gender would fit in Wojtyła’s
framework established in Person and Act. This exploration results in the finding that gender is more
properly understood as part of the acting, personal capacities of the human person rather than their
biological nature. From this intermediary conclusion, the chapter shifts focus to John Paul II’s Theology of
the Body to see whether Person and Act’s personalistic framework is applied correctly when it comes to
gender. The thesis concludes that it is not because Theology of the Body intertwines biological sex with
gender, thereby not doing justice to gender as part of the person and as constituted in the act.
The entire thesis comes together in a brief conclusion about the performance of drag, summarising
the main points and showing how drag is met with different responses by Karol Wojtyła and John Paul II.
Meer lezen

Ritueel gedrag in het finaalpaleolithicum - Nederzettingspatronen als reflectie van high order culturele uitdrukkingen door de Arched backed piece groepen van Noordwest-Europa

Vrije Universiteit Brussel
2024
Jessie
Van Cauter
Over heel Europa zijn indrukwekkende voorbeelden gekend van prehistorisch artistiek en ritueel gedrag. Binnen het laatpaleolithicum zijn het merendeel van deze uitingen onder te brengen bij het Magdaleniaan. Tijdens het finaalpaleolithicum verdwijnen ogenschijnlijk alle uitingen van dit soort high order bewustzijn, met uitzondering van enkele beschilderde en gegraveerde keien behorende tot het Aziliaan. Analoog aan deze observatie, zien we dat de lithische industrieën van de Federmesser en het Aziliaan eerder een ad hoc, minder gestructureerd en minder complex karakter vertonen, in tegenstelling tot het Magdaleniaan en andere laatpaleolithische industrieën. Hoewel ecologische en klimatologische veranderingen tijdens het Allerød interstadiaal naar alle waarschijnlijkheid een rol gespeeld hebben in het beïnvloeden van bijvoorbeeld jachttechniek, is er ook een zeker scepticisme ten aanzien van al te simplistische ecologisch-deterministische en louter functionele verklaringen voor de verschillen tussen laat- en finaalpaleolithische levenswijzen. High order cultureel en ritueel gedrag tijdens het finaalpaleolithicum is mogelijk minder archeologisch zichtbaar dan tijdens de voorgaande periode. Niettemin geloven we dat tot nog toe onopgemerkte signalen van dit gedrag aanwezig zijn op een aantal Federmesser nederzettingspatronen. Op de Federmessersite van Rekem (Limburg, Belgium) is een mooi afgelijnde cluster van arched backed piece- productie waar te nemen, geïsoleerd van de rest van de nederzetting. Deze observatie keert terug in enkele andere Federmesser sites. We vermoeden dat deze abp-clusters minstens gedeeltelijk een ritueel aspect in zich dragen. Afsluitend bekijken we de problematiek ook vanuit een meer metatheoretisch perspectief, waarbij we op zoek gaan naar mogelijke verklaringen voor de historisch gegroeide onderzoekskloof voor wat betreft high order gedrag in respectievelijk het laat- en het finaalpaleolithicum.
Meer lezen

PLEIDOOI VOOR BROEDRUIMTE

Universiteit Gent
2024
Jef
Potargent
  • Astrid
    Berlengé
DEEL 1: ATLAS VAN BROEDPLEKKEN:
In een continu veranderende maatschappij, lijkt een verlies van het
gemeenschapsgevoel op te treden. Om de uitdagingen die voor ons
liggen te lijf te gaan, lijkt er een nood aan een nieuwe maatschappelijke
infrastructuur. Een infrastructuur die erin slaagt mensen samen te brengen,
een concreet antwoord te bieden op hedendaagse vragen en wijken te
transformeren tegen ongewenste stedelijke tendensen in. Deze plekken
lijken te ontstaan, vaak bottom-up en kleinschalig maar met lokaal
een grote impact. Mensen werken samen op nieuwe manieren en gaan
inventief te werk om hun eigen leefwereld en die van andere mensen in
hun omgeving vorm te geven. Hetzij uit noodzaak, hetzij uit persoonlijke
motivatie, wordt er zo concreet gewerkt aan een nieuwe typologie binnen
de sociale infrastructuur.
Dit eerste luik van deze (tweedelige) thesis probeert een begrip te
maken van dit soort plek en bloot te leggen welke instrumenten en
strategieën erachter schuilen. Vooraleerst werd na een eerste verkenning
een afbakening gemaakt van geschikte cases, op basis van een aantal
kenmerken die wij als noodzakelijk aanvoelden. Deze filter werd uitgedrukt
aan de hand van het begrip ‘broedplekken’. Zich verhoudend ten opzichte
van anderen die dit begrip reeds gebruikten, formuleerden we een eigen
definitie voor het begrip aan de hand van drie pijlers: het concretiseren van
maatschappelijke thema’s, het vooropstellen van sociaal kapitaal en het
adaptief karakter.
Deze drie kenmerken omvatten alle bekeken cases maar leveren zeker
geen eenduidig resultaat op. In de manier waarop deze definitie tot uiting
komt, zit een grote verscheidenheid. Dit komt door de vele facetten waaruit
een broedplek bestaat. Om hier vat op te krijgen, bouwden we deze thesis
op in twee delen. Een eerste deel behandelt in zes afzonderlijke essays
een verschillend aspect omtrent broedplekken en bespreekt enkele
exemplarische cases, om zo te bouwen aan een bril om de broedplek te
bekijken. Deze werden geordend aan de hand van de drie kenmerken van
de definitie, om die gericht uit te diepen. In een 2de deel bekijken we dan
een selectie van zeven cases op alle facetten en maken we een grafische
vertaling van de inzichten die we kregen door verdere analyse. De twee
onderdelen samen brachten ons het besef dat ‘de ideale broedplek’ niet
te definiëren valt, maar dat we wel tot een waaier aan instrumenten,
strategieën en motieven komen die in wisselende samenstellingen achter
de cases schuilgaan.
Zo kunnen broedplekken testkamers zijn voor nieuwe aanpakken op bredere
maatschappelijke vraagstukken. Hun sterkte blijkt bovendien te liggen in
het verbinden van meerdere thema’s en zo testkamer te bieden richting een
duurzame transitie, zonder deze op zichzelf te proberen bewerkstelligen.
Het tweede en derde essay diepen de tweede pijler, het sociaal kapitaal,
uit. Zo blijkt een nauwe samenwerking met een stadsbestuur cruciaal
voor het duurzaam verder leven van een broedplek. Indien de verhouding
tussen de twee ontbreekt, lijkt de impact van korte duur. Daarnaast
lijken broedplekken ook een interessante piste voor stadsbesturen zelf,
aangezien ze een instrument kunnen zijn om aan gemeenschapsopbouw
te doen. Hiervoor is de toegankelijkheid van broedplekken cruciaal. Ze
willen zich enerzijds openstellen voor een breed publiek maar hebben
anderzijds nood aan drempels zodat bepaalde groepen zich er ook veilig
voelen. Een continue balans, waarbij zaken als de toegang, zichtbaarheid
en de symboliek van zowel het gebouw als de ingrepen hierop een rol
spelen. De derde eigenschap is die waarmee broedplekken zich het
meeste onderscheiden van bestaande typologieën: hun adaptief karakter.
We merken dat broedplekken vaak startten uit tijdelijke invullingen, wat
noopt tot een creatieve aanpak. Ze evolueren echter doorheen de tijd en
nemen zo meerdere gedaantes aan. Om hiermee om te gaan, is er een
bijzondere aandacht voor de infrastructuur die de brug maakt tussen de
vaak onaangepaste gebouwen en hun missie. Dit maatwerk zorgt voor een
flexibiliteit. Deze flexibiliteit uit zich in een multifunctionaliteit, zowel in tijd
als in ruimte, waarmee broedplekken zich onderscheiden van bestaande
publieke gebouwen. Deze kunnen zich hierdoor laten inspireren, al kunnen
ze de aanpak ook niet zomaar kopiëren.
Deze thesis legt zo veel bloot, al roept ze evenveel vervolgonderzoeken
op. Daarom werd er in drie vervolgonderzoeken dieper ingegaan op een
bepaald thema via ontwerpend onderzoek. Deze steunen op de lessen die
uit deze Atlas getrokken werden en proberen enkele bijkomende vragen te
beantwoorden.

DEEL 2: PLEIDOOI VOOR BROEDRUIMTE: De Herontwikkeling van het Maria-Magadalenaklooster naar een semi-permanente broedplek. Dit werk sluit aan op de ‘atlas van broedplekken’ een casuïstische analyse van broedplekken. Broedplekken zijn stedelijke laboratoria, die zowel sociale als ruimtelijke weefsels verdichten door maatschappelijke uitdagingen te concretiseren
op een plek. Ze stellen de ontwikkeling van sociaal kapitaal voorop en zijn constant in evolutie. Ze hebben een adaptief karakter waardoor ze kort op de bal kunnen spelen bij veranderingen in de maatschappij.
Uit de analyse in de atlas leerden we dat tijdelijkheid een handig middel kan zijn voor broedplekken. Een tijdelijke bezetting zorgt ervoor dat men flexibel moet zijn op ruimtelijk en organisatorisch vlak. Het geeft broedplekken het vermogen om snel te kunnen reageren op de urgente behoeften van de buurt. Een tijdelijke opzet heeft een sociaal-experimenteel karakter dat lokale buurtontwikkeling kan ondersteunen. Tegelijk dwingt tijdelijkheid een noodgedwongen afscheid af. Duurzame oplossingen vragen om stabiliteit, wat tijdelijke invullingen niet altijd kunnen bieden. Het maakt broedplekken
dus ook kwetsbaar. Gebruikers worden aan de deur gezet vanaf dat de renovatie of herontwikkeling van de site begint. Het engagement gaat zo verloren en sociale linken worden verbroken. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat dit niet gebeurt? ‘Een Pleidooi voor broedruimte: De herontwikkeling van het Maria-Magdalenaklooster naar een semi-permanente broedplek’ handelt over de paradoxale aspecten van tijdelijke buurtontwikkeling, toegepast op de case Mona van Toestand in het Maria-Magdalenaklooster. Het doel van Toestand is om de lokale partners en de buurt tijdelijk te begeleiden om een gezamenlijke plek te maken voor en door iedereen, met de hoop dat ze hierna op hun eigen benen kunnen staan. De sociale impact primeert in het project van intensieve maar kortstondige ondersteuning. Het model van Toestand, gefocust op
tijdelijkheid, heeft echter haar limieten. Wat gebeurt er na hun vertrek? Het moet sommige initiatieven alleen achterlaten, wat het succes van buurtontwikkeling en sociale ondersteuning ondermijnt. Kan deze tijdelijke invulling ook fungeren als een test voor
toekomstig gebruik van de ruimte die niet alleen de buurtontwikkeling ondersteunt, maar ook helpt bij de herontwikkeling van een site? Wat kunnen we leren uit deze tijdelijke
bezetting en welke aspecten nemen we mee om de toekomst van dit klooster vorm te geven?
Deze thesis zoekt via ontwerpend onderzoek naar manieren om een semi-permanente broedplek vorm te geven, die tijdelijkheid met stabiliteit combineert. We gebruiken deze tijdelijke invulling als hefboom om het Maria-Magdalenaklooster te
herontwikkelen. We verbeelden drie verschillende toekomstscenario’s voor
het Maria-Magdalenaklooster. De architecturale ontwerpen van de broedplek gaan om met de paradox van tijdelijkheid door de stabiliteit van een langetermijnvisie en de wendbaarheid van tijdelijkheid te combineren. Voortbouwend op het engagement van Toestand zoeken de toekomstscenario’s naar een balans tussen de belangen van de private eigenaar, de gebruikers en de buurt. De scenario’s focussen op de samen-
werking tussen actoren en programma’s en werken met minimale architecturale ingrepen. Ze zijn gestructureerd volgens een tijdlijn, een stappenplan dat het traject richting de toe-
komst bevattelijk probeert te maken. Vanuit de reflectie op de ontwerpen destilleren we tot slot de essentie. We maken een pleidooi, formuleren eisen die als advies kunnen dienen bij de herontwikkeling van het Maria-Magdalenaklooster.
Meer lezen

Kunst op Verwijzing Piloot Leuven - een prospectieve studie over het inzetten van kunst in de eerstelijnsgezondheidszorg

KU Leuven
2024
Lieve
Nagels
  • Annemie
    Voets
Kunst heeft een heilzaam effect op de mens. In tegenstelling tot het buitenland, met koplopers de Angelsaksische en Scandinavische landen, is er in België een grote achterstand in onderzoek en praktijkervaring met Kunst op Verwijzing (KOV), een eerstelijn gezondheidsbevorderende tool met kunst. In maart 2023 beslisten vertegenwoordigers uit de Leuvense zorg-, welzijns- en cultuursector en de academische wereld om samen vorm te geven aan een KOV-pilootproject, gericht op volwassenen met langdurig bestaande milde tot matige psychosociale klachten. Zeven vrouwen tussen 25 en 71 jaar doorliepen begin 2024 het KOV-traject van acht wekelijkse sessies van tweeënhalf uur in museum Parcum. Het hele proces werd uitgebreid gedocumenteerd, van concept over praktische uitrol tot de wetenschappelijke analyse, door twee master studenten Kunstwetenschappen (KU Leuven). Ze gebruikten een gemengde methodologie met zowel kwantitatief (vragenlijsten) als kwalitatief onderzoek (diepte-interviews, focusgroepen en participatieve observatie). Een eerste onderzoeksvraag betrof een procesevaluatie: is KOV een haalbare interventie in de Belgische/Vlaamse eerstelijnszorg? Uit de ervaring met het Leuvense pilootproject kan besloten worden dat een traject met kunst een werkbare niet-medische interventie is die de gezondheid en levenskwaliteit kan bevorderen mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Een performant samenwerkingsplan tussen de cultuur- en zorgsector, een ethische gedragscode en richtlijnen voor goede KOV-praktijkvoering, en de opleiding van professionals in Kunst voor Welzijn zijn essentieel. Een tweede onderzoeksvraag polste naar de impact op de kunstbeleving van de deelnemers, op het museum en de medewerkers en op de gezondheid van de deelnemers.   In lijn met internationaal onderzoek werd een verhoogd sociaal en mentaal welbevinden en activatie vastgesteld bij de deelnemers. Externe negatieve gebeurtenissen kunnen die positieve impact compromitteren. Een discrete vermindering in het beroep doen op de eerstelijn werd vastgesteld. Ook het mentaal welbevinden van de begeleiders kreeg een boost. Aanbevelingen werden geformuleerd voor het organiseren van toekomstige KOV-trajecten en voor voortgezet onderzoek. Het belang van de Kunstwetenschappen voor de nieuwe wetenschapsdiscipline Kunst voor Welzijn/ Arts in Health werd toegelicht.
Meer lezen

“De werkelijkheid laat zich niet vangen in taal”. Klank en stem als ecokritische motieven in Marente de Moors ‘Foon’ (2018) en ‘Ogentroost’ (2022) van A.H.J. Dautzenberg

Universiteit Antwerpen
2024
Fee
Van Eynde
In 2018 was het Nederlandstalige literaire veld in de greep van de vraag waar klimaatfictie bleef, aangezien de desastreuze gevolgen van de klimaatverandering toch niet te negeren vielen. In datzelfde jaar verscheen 'Foon' van Marente de Moor, een ecologisch geëngageerde roman die aan de hand van het Griekse ‘foon’, dat zich laat vertalen als klank en stem, denkpatronen verkent die aan de grondslag van de klimaatverandering liggen. Ook 'Ogentroost' (2022) van Anton Dautzenberg maakt gebruik van datzelfde motief. Beide romans zetten geluiden in om te wijzen op de onmogelijkheid van de mens om controle uit te oefenen op de wereld en tonen een bijzondere aandacht voor de stem van niet-menselijke actoren. Aan de hand van ‘foon’ formuleren ze een tegenmelodie bij het antropocentrische wereldbeeld.
Meer lezen

The Political Imperative of Public Space - Public sphere and space in the Brussels Capital Region

KU Leuven
2024
Gommaar
Van Reybrouck Van Gelder
This thesis explores the political imperative of public space in the Brussels Capital Region. The city-region, marked by administrative complexity and political stratification, is today also subject to a disconnect between citizens and representative democratic instances. This disaffection is exacerbated by broader political polarisation and hyper-politicization within Belgian society. Furthermore, despite discussions about a reappropriation of public space, true progress remains relative and often coincides with creeping processes of depoliticization.
Public space, however, plays a crucial role within the public sphere, which has been influentially theorised by Jürgen Habermas and Hannah Arendt. Habermas's historical analysis of the bourgeois public sphere highlights principles of accessibility, rational deliberation, and reasoned opinion-formation. This has been critiqued by Nancy Fraser for its exclusion of subaltern groups, leading to her concept of multiple counter-public spheres. Arendt in a different stance emphasises plurality as fundamental to politics, with the public sphere then being the site for action and speech.
The public sphere, although non-dismissible for forming critical public opinion and active citizenship in contemporary democracy, is today challenged by delocalisation and disembodiment. Therefore, in response to challenges to both sphere and space, the political imperative of public space proves essential to (re)consider. Public space must in this regard be seen as a relational entity with socio-physical and spatio-temporal dimensions. Characteristics such as accessibility, inclusivity, and potential for transgression are key, yet public spaces are more often dominated by patterns of e.g. securitization, privatization, and commodification.
The conceptualization of political public space in this thesis considers it as either a playground or a theatre, focusing on democratic performance of both citizens and architecture in itself. The general framework is subsequently applied to the case of the Brussels Capital Region. An analysis of XDGA’s non-realised design for the Schuman Square, a significant political and symbolic site, illustrates the potential and limitations of formal public spaces for embedding political action. In contrast, but refraining from hierarchisation, Filter Café Filtré Atelier’s OpenStreets project demonstrates the potential of informal public spaces to foster political engagement and activism around themes of common interest. The Decoratelier case study ultimately emphasizes the importance of genuine political engagement in public space, warning against superficial participation.
Addressing the political imperative of public space proves crucial for enabling citizen engagement within societal transformation. While public space alone cannot resolve polarisation, it can contribute by making abstract disagreements tangible and fostering continuous negotiation and debate. The thesis identifies key socio-physical and architectural considerations for evaluating the political imperative of public spaces, such as representation, control, and multi-publicity. The goal is to create a framework for spaces that represent both diverse publics and society, while enabling collective action and participation. After all, architects have a significant role in designing these spaces through re-engaging politics and aesthetics by treating space as an active participant in societal and political dynamics.
Meer lezen

Een tactiele kijk op grotkunst – Onderzoek naar de rol van tastzin in het maak-, creatie- en belevingsproces van laatpaleolithische grotkunst in Europa

Vrije Universiteit Brussel
2024
Sarah
Deleersnyder
In de studie rond de creatie en beleving van grotkunst wordt er grotendeels aandacht besteed aan de visuele factoren. Andere zintuigen worden daarentegen nauwelijks mee betrokken, het onderzoek naar de creatie of van grotkunst in het algemeen kan hierdoor voornamelijk een eenduidige kijk verkrijgen. Het doel van deze masterproef is om aan te tonen dat er meer is dan alleen het visuele en dat de rol van de tastzin een eventuele cruciale rol speelt in het maak-, creatie- en belevingsproces van grotkunst. Waardoor de hoofdvraag van deze thesis luidt: “Wat is de mogelijke rol van tastzin in het maak-, creatie- en belevingsproces van grotkunst in het Europees laatpaleolithicum?”. Het heeft als doel om te onderzoeken hoe de tastzin op verschillende manieren iets meer kan vertellen over het cultureel gedrag van tijdens het laatpaleolithicum.

Om een antwoord te kunnen bieden op deze hoofdvraag ging het onderzoek van start met een grondige literatuurstudie. Hierbij wordt er eerst gekeken naar de tijd en ruimte waar de grotkunst van dit onderzoek betrekking op heeft. Alsook werd er beargumenteerd waarom deze thesis zich focust op de regio Europa, waarbij vast te stellen is dat de grotkunst meer divers onderzoeksmateriaal opleverde. Daarna werd er toegespitst op de tastzin zelf, om zo meer betekenis en aanvulling te kunnen geven waarom het van belang kan zijn om tastzin mee te incorporeren in onderzoek. Het is namelijk ons eerste primitieve zintuig dat zowel bewust als onbewust zijn invloed uitoefent doorheen het dagelijkse leven. De belangrijke en invloedrijke achtergrond van tastzin en zijn betrekking tot de kunst kan al een aanduiding geven waarom tast een rol kan gespeeld hebben bij grotkunst. Toeschouwers hebben namelijk de drang om kunstwerken aan te raken en van dichterbij te bestuderen, waarbij het vastnemen van objecten de standaard norm was in de 17e en 18e in musea, in tegenstelling tot vandaag de dag.

De literatuurstudie spitst zich hierna voornamelijk toe op de voorgaande vaststellingen en eigen verworven interpretaties. Waarbij verschillende aspecten van de grotkunst worden belicht. Gaande van de gebruikte technieken, de gewaarwording van de omgevingsfactoren en hypothesen rond de drijfveer voor de totstandkoming van de creaties en hoe tast hier een bijkomende invloed op kan gehad hebben. Hierbij werd er bijvoorbeeld gekeken naar hoe de omgeving al een betrekking had tot de tastzin, zoals het feit dat er nood was aan speciale fotografie om afgewerkte beschilderingen te bekomen, die voordien als onafgewerkt werden beschouwd. Waarbij het bestuderen en mee betrekken van de structuur van de wand als noodzaak wordt gevonden bij onderzoeken rond beschilderingen. Deze beschilderingen waren namelijk niet vast te stellen met het blote oog aangezien deze voortvloeide in het reliëf, waardoor de rol van de tastzin en dus het voelen van de wand hier eventueel mee een betrekking had op de creatie. Het is hierdoor dus van belang om onze moderne manier van denken en hulpmiddelen in deze onderzoeken op de juiste manier in te schakelen.

Het is bijkomend van belang om te ervaren hoe het was om zich toen in de grotten te begeven, waarbij dit kan gedaan worden door gebruik te maken van de lichtbronnen van toen zoals fakkels, haarden en vetlampen. Het heeft namelijk als doel om bepaalde aspecten van het cultureel gedrag naar de voorgrond te brengen. Het helpt ons zo ook om dichter te staan bij de verschillende denkprocessen van toen. In dit onderzoek is nagegaan hoe de tast dus eventueel een rol kan gespeeld hebben op grotkunst door gebruik te maken van onderzoekers hun vaststellingen tot de creatie van grotkunst en hun bijhorende methodes. De verschillende toebehorende technieken van creatie bevatten elk een vorm van tast die onbewust of bewust een invloed zullen gehad hebben op de verschillende processen die in deze thesis worden onderzocht. Zoals het feit dat het reliëf van de wand in relatie staat tot de creatie, doordat op wanden die verschillende structuren bevatten meer grotkunst te vinden is in tegenstelling tot vlakke ondergronden. Echter kan het construeren van graveringen, beschilderingen en het bewerken van de wand al gezien worden als een vorm van tast. Waarbij deze toepassingen van tastzin een rol kan gespeeld hebben in het creatief denken en de toebehorende beleving. Doorheen de literatuurstudie werden verschillende inzichten bekomen die resulteerden in het opstellen van verschillende bijhorende onderzoeksvragen. Deze vragen en hypotheses kunnen voor bijhorende diepgang zorgen, waardoor er een grondiger antwoord kan geleverd worden op de hoofdvraag.
Om de inzichten en de bijhorende onderzoeksvragen te beantwoorden die voortvloeiden uit de literatuurstudie werd er aan eigen empirisch onderzoek gedaan waarbij er via diepte-interviews resultaten uit verworven konden worden. Hierbij werden individuele interviews uitgevoerd met personen die zeer dicht staan tot hun kennis en gebruik van tastzin. Deze personen waren namelijk geboren of op latere leeftijd met blind- of slechtziendheid geconfronteerd. Hierbij was het van belang om vanuit hun eigen interpretatie en expertise te vertrekken rond de rol van tastzin. De resultaten die voortvloeiden uit dit kwalitatief onderzoek tonen aan dat de rol van tastzin niet mag vergeten worden in het verkrijgen van nieuwe inzichten met betrekking tot de grotkunst. Het is een zintuig dat van cruciaal belang is en waar eventueel in het laatpaleolithicum meer op werd gefocust. Het betreden van een grot is al een tastervaring op zich waardoor het niet onvermijdelijk is dat de tastzin een invloed heeft gehad.

De conclusie van deze thesis is dus opgesteld aan de hand van de literatuurstudie en de resultaten verworven vanuit eigen empirisch onderzoek. Waarbij er geconcludeerd kan worden dat het bestuderen van de tastzin en het mee incorporeren in onderzoek een breder scala aan inzichten kan geven met betrekking tot het maak-, creatie- en belevingsproces van grotkunst uit het laatpaleolithicum.
Meer lezen

VR en educatieve games inzetten in technische lessen

Thomas More Hogeschool
2024
Britt
Broekaert
Genomineerde longlist mtech+prijs
Genomineerde shortlist Klasseprijs
En daar gaat de bel! Tijd om weer te verhuizen naar het zoveelste klaslokaal met de traditionele opstelling van stoelen en banken. De leerkracht staat vooraan al klaar om aan de les te beginnen en de invulboeken komen weer boven. Is dit het onderwijs van de toekomst? Motiveren we op deze manier de jongeren van vandaag én is dit de rol die ik als toekomstige leerkracht wil spelen? Of kan het ook anders?

Open samen de deuren naar een onbegrensde wereld, waar leren veel meer is dan boeken en duffe klaslokalen. Stap binnen in een tijdperk dat de verbeelding prikkelt en de toekomst vormgeeft!
Meer lezen

il danteum als gearticuleerd palimpsest.

Universiteit Hasselt
2024
Anna-Lisa
Custers
  • Anna-Lisa
    Custers
Wanneer de sublimering van licht en materie simultaan samenkomt op eenzelfde plek in de vorm van papieren architectuur, ontstaat er een graftombe als metafoor naar Dantes meesterwerk, Il Danteum. Het gebouw als moderne vertaling van een van de belangrijkste Magnum opus uit de geschiedenis, La Divina Commedia, omgevormd in een monument dat de huidige taal der moderniteit spreekt. Als een tijdloos gegeven die zich buiten alle kaders begeeft en een op zichzelf staand refererend geheel vormt. Het Danteum als surrogaat in het landschap van hetgeen er ooit was, hetgeen waar men naar verlangt, hetgeen waar men op hoopt - de eindeloze dwaling der gedachten. Hierdoor vormt het Danteum het kader van het dagdromen als vicaria van het gebouwde. Terragni laat de bezoeker rondgeleid worden doorheen het gebouw door zijn atmosfeer, die de sublimering van de substantie van licht en duisternis, op me (en een ieder van ons) neer laat dwalen. Steeds veranderlijke ervaringen die de illusie geven van het landschappelijke paradijs dat samenvalt met die van het alledaagse hemel en hel. Ruimtes die zich openen en weer sluiten waarin de mens wordt omarmd tot men een totale desoriëntatie ervaart en afstand neemt van hetgeen men kent, hetgeen dat men als realiteit vormt. Architectuur die zowel binnen als buiten, zowel open als gesloten, zowel introvert als extrovert tot uiting komt. Schaduw geeft ruimte aan het licht. Massa, poëzie en materialiteit vormen de acteur in de compositie. Op die manier vormen ruimtes een gesyncopeerd ritme die de compositie van massa en leegte laten vertragen - Purgatorio, verstillen - Inferno en verbinden - Paradiso.
Il Danteum als metafoor voor de wandeling in het gearticuleerde tussen. Het tussen dat zich tussen architectuur en literatuur bevind, tussen het bestaande en de gedachten, tussen het dwalen en het leiden/lijden. Het gearticuleerde tussen als al overweldigend niets waar men (en ik betrap mij er zelf ook op) vat op probeert te hebben. De drang om dit ‘niets’ in te vullen, in te vullen met hetgeen ik ken, hetgeen ik weet, hetgeen ik naar verlang. Echter zit de sterkte vervat in hetgeen zich bevindt als niets tussen twee entiteiten in, tussen literatuur en architectuur, tussen het bestaande en mijn gedachten - als papieren architectuur. Het Danteum als losstaande entiteit tussen realiteit en het imaginaire. Als losse gedaante die doorheen de leegte vloeit en door elke ander individu opnieuw wordt geïnterpreteerd en getransformeerd in hun gedachten. Dit gegeven fascineert mij nog het meest en laat mij nooit meer los. Als een eigen reflectie van imperfecties en vraagtekens doorheen de tijd. Telkenmale opnieuw worden er nieuwe beelden gevormd, telkenmale een niet-intentionele verandering van ruimtes doorheen de tijd - de tijd en mijn gedachten. Een gebouw als uitdrukking van spolia, poëzie, emotie, herinnering en culturele gedachten waarbij deze elkaar doorheen de tijd, op dezelfde plek overlappen en wegvegen - het palimpsest van het Danteum als gearticuleerde tussen wat vervat zit in eenieders van ons.
Meer lezen

Informatie van inlichtingendiensten: bewijs of inlichting in een strafprocedure en het recht van verdediging?

Universiteit Gent
2024
Benoît
Van Cauwenberghe
Informatie van inlichtingendiensten is op diverse manieren bruikbaar in een strafprocedure. De informatie kan enerzijds aangewend worden als start-, richt- of sturingsinformatie voor het onderzoek, en anderzijds als bewijs in rechte dienen. Echter worden inlichtingendiensten gekenmerkt door de beperkte openheid die zij aan de dag leggen. Bijgevolg kunnen er fricties ontstaan met het recht op een eerlijk proces en de rechten van verdediging. Het onderzoek heeft getracht deze punten te onderzoeken.
Meer lezen

Archimedes en Indiana Jones: het leven en Nachleben van Archimedes van Syrakousai

KU Leuven
2024
Stef
Janssens
Vorige jaar kwam Indiana Jones and the Dial of Destiny in de zalen. De film die belooft het laatste avontuur te brengen van archeoloog Indiana Jones, draait helemaal rond 'de Antikythera van Archimedes,' een fictief apparaat dat gebaseerd is op het mechanisme van Antikythera, een astronomische, analoge computer die in de eerste eeuw v.C. naar de zeebodem zonk samen met het Romeinse vrachtschap dat het toestel vervoerde. Naast vele andere verwijzingen naar de Oudheid zoomt de film vooral in op Archimedes, een Griekse wiskundige en ingenieur uit de derde eeuw v.C. die bekend staat om de verdediging van zijn thuisstad (Syracuse) tegen de Romeinen door middel van spectaculaire oorlogsmachines. In mijn scriptie verzamelde ik alle antieke bronnen over het leven van Archimedes om te schetsen wat we over hem weten en hoe hij wordt voorgesteld in de Oudheid. Daarna analyseerde ik de recente Indiana Jones-film om de accuraatheid van de film te testen en om te kijken welke voorstelling van Archimedes de voorkeur van de filmmakers genoot.
Meer lezen

Hoe kunnen maatschappelijk werkers binnen het VCLB De Wissel ouders ondersteunen die geconfronteerd worden met wachtlijsten voor buitengewoon lager onderwijs.

Karel de Grote Hogeschool
2024
Naziha
Ou-Salah
Mijn scriptie onderzoekt de rol van maatschappelijk werkers binnen het VCLB De Wissel bij het ondersteunen van ouders die te maken hebben met lange wachtlijsten voor buitengewoon lager onderwijs. Door middel van literatuurstudie en interviews met maatschappelijk werkers belicht ik de uitdagingen die ouders ervaren, zoals financiële druk, praktische obstakels, en emotionele belasting. De cijfers van het "Meld je aan"-systeem, die in mijn scriptie zijn verwerkt, laten eveneens niets aan de verbeelding over met betrekking tot het nijpende tekort aan plaatsen in het buitengewoon onderwijs. Daarnaast bespreek ik de strategieën die maatschappelijk werkers toepassen om ouders en leerlingen te ondersteunen, en benadruk ik de noodzaak van structurele veranderingen om het capaciteitstekort in het buitengewoon onderwijs aan te pakken.
Meer lezen

Who wants to live forever. The reconfiguring of the experiences of time caused by HIV/AIDS as visualized in fiction films

Andere
2024
Anne-Sophie
De Mey
The majority of queer scholars studying the AIDS crisis tend to take being sick as always already a socially mediated condition; such politically sensitive analyses primarily aim to disclose the normative structures informing HIV/AIDS. In this thesis, I suggest that the lived experience of HIV/AIDS is also about biological processes which cannot always be understood through a social/political analysis. I thus use both queer studies and medical humanities theories on the lived experience of chronic diseases as theoretical framework. Applying this framework on feature films about HIV/AIDS enables me to analyze the rich temporal dimensions that can be found in this corpus, which conveys temporality in medium-specific ways. I suggest that feature films enable the viewer to interpret the whole film, understood as the combination of camera movement, montage and narrative, as the transformed, accessible perception of the characters. In chapter 2, I distinguish two main causes for conflicting temporalities in AIDS films regarding infection with HIV. First, the impossibility to determine (retrospectively) the moment of infection with HIV, which often results in conflicting ways of dealing with temporality. Secondly, films relate differently to the lost culture of sexual possibility of pre-AIDS crisis time, showing how an individual or collective sexual past can either be rejected or reactivated in the present. When it comes to the time in which the illness itself is experienced and reflected upon (chapter 3), temporalities become even more complex. I elaborate on how the experience of physical pain because of AIDS-related illnesses is visualized in AIDS films; the ‘suspended animation’ (§3.3.2) of ‘stagnated suffering’ (§3.4.1), in particular, caught my attention. Especially present-day filmmakers working outside of Hollywood manage to create phenomenologically poignant scenes where the complex temporalities of suffering are visualized. All of those aspects of living with HIV/AIDS oppose, in their particular way, what Elizabeth Freeman has called ‘chrononormative’ structures that favour heteronormative and capitalist temporalities. AIDS films tend to visualize time in such a way that chrononormative structures become visible as not just ‘ordinary bodily tempos and routines’, but as normative power structures that do not favour those who are ill, queer, or both. AIDS films show that alternative, non-normative temporalities do exist; those queer temporalities all share, however, a fragmentarily and, above all, temporarily character.
Meer lezen

Een belevingsonderzoek bij studenten met het label hoogbegaafdheid in het hoger onderwijs

Universiteit Gent
2023
Maj
Van Hee
Niet alle hoogbegaafde studenten behalen het succes dat van hen wordt verwacht in het hoger onderwijs, integendeel. Ze botsen op specifiek aan hoogbegaafdheid geconnoteerde moeilijkheden en barrières. Ze lopen vertraging op of stoppen volledig met hun studies. Het verloren potentieel van deze individuen is niet alleen een verlies voor de samenleving maar ook voor zichzelf. Desondanks is hoogbegaafdheid in het hoger onderwijs als thema een hiaat in onderzoek en praktijk. In het Vlaamse hoger onderwijs is er weinig tot geen ondersteuningsbeleid voor deze studenten.
Deze masterproef is een belevingsonderzoek naar de ondersteuningsnoden van studenten met het label hoogbegaafdheid. Wij stellen ons de vraag hoe deze groep het Vlaamse hoger onderwijs beleeft, wat zij zien als protectieve factoren en tekorten, om vervolgens aanbevelingen te doen vanuit hun perspectief in functie van een ondersteuningsbeleid in het hoger onderwijs. Er werden bij twaalf participanten semigestructureerde interviews afgenomen, waarin de beleving rond het hoger onderwijs en het label hoogbegaafdheid werd bevraagd.
De participanten ervaren in de eerste plaats een enorme maatschappelijke druk en een heleboel verwachtingen die verbonden zijn aan het label hoogbegaafdheid. Een meer neutrale en geïnformeerde manier van kijken naar hoogbegaafdheid is aangewezen. Het invoeren van een bijzonder statuut kan zorgen voor zowel een structurele alsook een culturele verandering omtrent de ondersteuning van hoogbegaafdheid en kan het taboe en de terughoudendheid rond disclosure tegengaan. Een grondige studie(keuze)begeleiding is aan de orde waarbij het verschil in waardeoordeel tussen universiteit en hogeschool verlaten wordt. Tenslotte wordt de beleving van hoogbegaafde studenten gepreoccupeerd door een gevoel van eenzaamheid en is de rol van peer support voor deze studenten zeer groot en veelzijdig.
Meer lezen

De transitie naar circulaire bouwmaterialen vraagt ruimte! Een manifest voor Hasselt-Genk.

Universiteit Gent
2023
Raven
Heirman
Dit is de mens in Vlaanderen vandaag. In spreidstand tussen het ecologische plafond en het sociale fundament: de dakpannen zijn eraf en de fundering bleek niet stabiel genoeg. Mijn thesis neemt de transitie naar circulaire bouwmaterialen en de ruimte die daarvoor nodig is als aanknopingspunt. Aan de hand van data, verhalende elementen, kaartmateriaal, … worden er vier ruimtelijke praktijken voorgesteld op vier verschillende schaalniveaus. De transitie naar een nieuwe samenleving wordt vormgegeven aan de hand van diverse aspecten uit de samenleving: zowel het sociale, het economische als het ecologische.
Meer lezen

Parametrisch Paviljoen

Universiteit Hasselt
2023
Emilie
Neuteleers
Deze scriptie onderzoekt de mogelijkheden van Augmented Reality (AR) als voornaamste hulpmiddel bij het bouwen van een regeloppervlak, in dit geval een conoïde. Dit om een initieel beeld te krijgen van de meerwaarden en moeilijkheden hiervan.
Meer lezen

Tussen Twee Werelden

KU Leuven
2023
Kaj
Zwerver
In Tussen Twee Werelden wordt de toeschouwer meegenomen in iets wat het midden houdt tussen decor, maquette en installatie voor het relaas van een wandeling door een wereld, die verdacht veel lijkt op onze realiteit; ergens tussen Turijn en Nus. Met AI (Artificiële intelligentie) als metgezel, co-auteur, medelerende, gids, klankbord... wordt op deze reis - in een gedeelde fascinatie voor leegstaande en vervallen bouwwerken - het potentieel voor een toekomstige gedeelde ontwerppraktijk en de impact op de positie als interieurarchitect verkend.
Meer lezen

His master's voice: A history of the teacher's voice, 1880-1940

KU Leuven
2023
Luna
Lemoine
Deze thesis is een historische studie van hoe de stem van de leerkracht werd beschreven in Belgische pedagogische tijdschriften en handboeken van 1880 tot 1910.
Meer lezen

Veilig thuis! - Het -gespeelde- spel

KU Leuven
2023
Tine
Pillaert
Vanuit deze invalshoek ontwierp ik een spel – ‘Veilig thuis!’ – ‘Bonne route!’ – ‘Get home safe!’ – dat ik inzet als instrument om te sensibiliseren, ruimte te geven aan persoonlijke ervaringen en voornamelijk het gesprek aan te gaan met elkaar om verschillende ruimtelijke situaties te analyseren en vergelijken. Het spel maakt het mogelijk om zelf -als architect- geen bepaalde normen of ideeën op te leggen maar eerder een hand toe te reiken aan de spelers.

Vanuit deze invalshoek ontwierp ik een spel – ‘Veilig thuis!’ – ‘Bonne route!’ – ‘Get home safe!’ – dat ik inzet als instrument om te sensibiliseren, ruimte te geven aan persoonlijke ervaringen en voornamelijk het gesprek aan te gaan met elkaar om verschillende ruimtelijke situaties te analyseren en vergelijken. Het spel maakt het mogelijk om zelf -als architect- geen bepaalde normen of ideeën op te leggen maar eerder een hand toe te reiken aan de spelers. Ik zet in op participatie
Meer lezen

Microlensing of Gravitational Waves in a field of Microlenses

KU Leuven
2023
Astha
Astha
Dit artiekel verkent de fascinerende inzichten over gravitatiegolven en gravitationele lenzing veroorzaakt door cluster van sterren, gelijkaardig aan onze zon. Uit dit onderzoek blijkt dat gravitationele lenzing het geobserveeerde signaal van gravitatiegolven kan versterken.
Meer lezen

Cracking a hard egg: exploring the use of the chicken chorioallantoic membrane assay in tissue engineering research

Universiteit Gent
2023
Lara
Pottie
Weefseltechnologie is de wetenschap die zich onder andere bezighoudt met het maken van nieuwe weefsels. In de thesis van Lara Pottie wordt een nieuw model, het ei-model, verder uitgewerkt om dit te kunnen toepassen in de weefseltechnologie.
Meer lezen

Want de zee is een kom en een lepel is een kom

KU Leuven
2023
Tina
De Keyser
Een persoonlijke reflectie op onder andere ambiguïteit, auteurschap, het internet en interpretatie aan de hand van een atlas, essays en een doolhof.
Meer lezen

Object Detection for Authoring XR Factory Workplaces

Vrije Universiteit Brussel
2023
Menthy
Denayer
In Point Cloud Registration (registratieprobleem) worden twee puntenwolken gealigneerd met elkaar. Deze scriptie vergelijkt verschillende registratie-algoritmes op accuraatheid, snelheid etc. De puntenwolken worden gescand met een 3D-camera en gemaakt uit een 3D-model, van hetzelfde voorwerp.
Meer lezen

Comic Art Generation using GANs

KU Leuven
2022
Marnix
Verduyn
Een experimentele studie van het creëren van striptekeningen met GAN's (general adversarial networks). Een vergelijkend onderzoek tussen DCGAN, WGAN en StyleGAN2-ADA op een dataset van de stripreeks Kinky & Cosy (©Nix)
Meer lezen

De rol van ruimtelijke vaardigheden en de ruimtelijke representatie van getallen voor onze wiskundige vaardigheden, een vergelijking tussen theoretische en praktische opleidingen

Universiteit Gent
2022
Laura
Soen
Uit deze studie blijkt dat leerlingen die wiskunde aanleren in een theoretische en abstracte context beter scoren op algemene wiskundige taken en een beter ruimtelijk inzicht hebben dan leerlingen uit een praktische context, ondanks een gelijk lessenpakket wiskunde. Bovendien scoren leerlingen beter op wiskunde indien ze ook betere ruimtelijke vaardigheden hebben.
Meer lezen

Tuin/Stad/sTuin: Inzichten uit 'CurieuzeNeuzen in de Tuin' voor ruimtelijke planning op stadstuinniveau

Universiteit Gent
2022
Kobe
Tilley
Kunnen stadstuinen en hun inrichting de temperaturen in steden mee doen milderen? Ja, zo blijkt uit dit onderzoek. Burgers maar vooral ook beleidsmakers zijn nu aan zet. De scenario's voor een toekomstig tuinenbeleid kunnen inspiratie bieden om met de vele tuinen aan de slag te gaan.
Meer lezen

Attitudes tegenover seksuele delinquenten: een kwantitatief onderzoek binnen de opleiding Criminologische Wetenschappen naar de invloed van de Big Five persoonlijkheidskenmerken

Universiteit Gent
2022
Margaux
Hebbrecht
De rol van persoonlijkheid in de ontwikkeling van attitudes tegenover seksuele delinquenten bij studenten Criminologische wetenschappen.
Meer lezen

Renormalising the Entanglement Island in the Information Paradox

Universiteit Gent
2021
Julian
De Vuyst
Kunnen we de binnenkant van een zwart gat reconstrueren aan de hand van haar Hawkingstraling? Hiertoe berekenen we de entropie van een verdampend zwart gat in Jackiw-Teitelboim zwaartekracht. We maken expliciet gebruik van een gerenormaliseerde entropie en voegen geen extern warmtebad toe.
Meer lezen

Diplomatieke huisvesting in Brussel in de negentiende en vroege twintigste eeuw

KU Leuven
2021
Mathilde
Brogniet
Masterproef over het ontstaan en de evolutie van de diplomatieke huisvesting in Brussel tijdens de negentiende en vroege twintigste eeuw. De scriptie wordt rijkelijk geïllustreerd met zelfgemaakt kaartmateriaal.
Meer lezen