Scriptiebank overzicht

De Vlaamse Scriptiebank is een vrij toegankelijke online databank. Deze bevat alle artikels en full text scripties van deelnemende bachelors en masters aan de

De schoolbel boven de beltoon: een onderzoek naar het smartphonebeleid op scholen

Universiteit Gent
2025
Jiska
Kuys
Deze studie onderzoekt welke motivaties en percepties een rol spelen in de vormgeving van het smartphonebeleid bij scholen in Vlaanderen. Smartphones zijn uitgegroeid tot onmisbare apparaten in het dagelijks leven, maar leiden in onderwijscontexten tot polariserende debatten over hun educatief potentieel en disruptieve impact. De paradoxale aard van smartphones als zowel hulpmiddel en risicofactor vormt het kernpunt van discussies bij stakeholders in het onderwijs. Deze studie maakt gebruik van semigestructureerde interviews met beleidsmedewerkers, leerkrachten en opvoeders, aangevuld met focusgroepen met leerlingen uit acht Vlaamse scholen om deze motivaties en percepties bloot te leggen. De onderzoeksvragen richtten zich op stakeholderpercepties tegenover smartphones, motivaties voor beleidsvorming, attitudes tegenover het smartphonebeleid en verschillen in percepties met het laptopbeleid. De resultaten tonen dat alle stakeholders de paradoxale aard van smartphones erkennen waarbij educatieve, sociale en gezondheidsgerichte motivaties centraal staan bij beleidsvorming. Beleidsmedewerkers associëren smartphones primair met concentratieverlies, terwijl leerkrachten en opvoeders een ambivalente houding hanteren en leerlingen openlijk hun smartphone-afhankelijkheid erkennen. Het onderzoek onthult spanningen tussen bescherming en zelfregulatie, waarbij een gefaseerde beleidsimplementatie per leeftijdsgroep wordt aanbevolen. De bevindingen onderstrepen de noodzaak van een geïntegreerd beleid voor alle digitale apparaten in het onderwijs waarbij de stakeholders beamen dat digitale geletterdheid en het aanleren van 21e-eeuwse vaardigheden onmisbaar zijn geworden.
Meer lezen

Recht op deconnectie of altijd verbonden?

Universiteit Gent
2025
Geert
Ostyn
Deze masterproef onderzoekt de Belgische aanpak van de verstoring van de work-life-balance door
techno-invasie, als vorm van technostress. Techno-invasie geeft de werknemer het gevoel dat hij
steeds bereikbaar moet zijn en draagt bij aan de vervaging van de grens tussen werk en privéleven. De
verstoring van de work-life-balance leidt tot een grote toename van burn-out en depressies bij
werknemers. De Belgische wetgever heeft als antwoord op dit probleem een ‘recht op deconnectie’
ingevoerd voor werknemers, met de daarbij horende verplichtingen voor ondernemingen. Het
onderzoek gaat in op de keuzes die de wetgever heeft gemaakt door geen specifieke bepalingen op te
nemen voor telewerkers en de verplichtingen voor de werkgevers te beperken tot ondernemingen die
20 of meer werknemers in dienst hebben.
Centraal staat de vraag wat het recht op deconnectie inhoudt en op welke wijze de ondernemingen
omgaan met hun verplichting om de modaliteiten overeen te komen tot toepassing van het recht op
deconnectie.
Om deze vraag te beantwoorden is eerst gekeken naar de vergelijkbare aanpak in het Franse recht en
het huidige en toekomstige kader van de Europese Unie. Vervolgens focust het onderzoek zich op het
Belgische recht en hoe het vandaag geldende recht tot stand is gekomen.
Het volgende deel van het onderzoek bevat enerzijds een analyse van de concrete inhoud van
ondernemingsakkoorden in de bankensector, en anderzijds de resultaten van een bevraging van
personeelsverantwoordelijken uit deze sector over de feitelijke toepassing van het recht op
deconnectie binnen hun bank.
Tot slot werpt deze masterproef een kritische blik over de Belgische aanpak. Enerzijds blijkt de
wetgeving onvoldoende duidelijk geformuleerd – zo ontbreekt een definitie van het recht op
deconnectie – en anderzijds lijkt er te weinig aandacht te gaan naar de opvolging en handhaving van
dit recht.
Op basis van de bevindingen uit het onderzoek worden daarom ook aanbevelingen aan de wetgever
geformuleerd, met als doel tegemoet te komen aan deze bemerkingen.
Meer lezen

Trapped gold, flashy dyes: Taking advantage of zeolitic imidazolate framework-8’s weakness

KU Leuven
2025
Manu
Donders
In dit werk wordt het zuurgevoelige gedrag van zeolitic imidazolate framework‑8 (ZIF‑8) onderzocht en benut voor de ontwikkeling van een nieuwe aanpak voor de zuivering, hantering en dosering van goudnanodeeltjes (AuNPs). Daartoe worden AuNPs ingekapseld in ZIF‑8, waardoor hybride AuNP@ZIF‑8‑poeders ontstaan. Deze poeders vergemakkelijken het werken met AuNPs, maken efficiënte zuivering mogelijk via centrifugatie bij lage g‑krachten, en vertonen uitstekende resuspensie na zuur‑geïnduceerde afbraak van ZIF‑8. De inkapselingsstrategie bleek zeer effectief: na drie zuiveringscycli werd meer dan 80 % van het goud behouden, terwijl dit voor niet‑ingekapselde AuNPs slechts 25 % was. Bovendien maakt de inkapseling het mogelijk om ongezuiverde colloïdale AuNP‑systemen om te zetten in robuuste, resuspendeerbare poeders die geschikt zijn voor transport en langdurige opslag.
Meer lezen

Deselectie counteren: onderzoek naar arbeidsoriëntatie van gedeselecteerde RSCA-jeugdvoetballers

Vrije Universiteit Brussel
2025
Junior Nziza
Nzabonimpa
Deze masterproef onderzoekt deselectie binnen de jeugdacademie van voetbalclub RSC Anderlecht. Enerzijds onderzoekt het hoe deselectie (lees: weggestuurd worden of zelf de club verlaten) ervaren wordt door jeugdspelers van Anderlecht. Anderzijds onderzoekt het hoe RSCA hierop inspeelt of anticipeert via initiatieven zoals het Purple Talents-programma.
Meer lezen

Design and implementation of a sustainable solution for upgrading and distributing biogas in rural Tanzania.

Universiteit Hasselt
2025
Louis
Macours
  • Kenneth
    Dries
Toegang tot duurzame energie blijft een uitdaging in Tanzania, waar het gebruik van traditionele biomassa zoals hout en houtskool bijdraagt aan gezondheidsrisico’s en milieudegradatie. Biogas uit organisch afval biedt een alternatief, maar moet gezuiverd en gecomprimeerd worden om de kook efficiëntie te verbeteren en distributie mogelijk te maken. Deze thesis ontwikkelt een systeem om biogas, geproduceerd in Kimbiji, te zuiveren en te comprimeren. Daar produceert een anaerobe vergister ongeveer 100 l gas per dag met 35 % kooldioxide (CO2) en 260 ppm waterstofsulfide (H2S), wat moet reduceren tot 25 % CO2 en 5 ppm H2S.

Een testopstelling aan Ardhi University bood de mogelijkheid om verschillende zuiveringstechnieken te vergelijken. Twee CO2-verwijderingsmethoden werden getest: absorptie met calciumhydroxide (Ca(OH)2) en waterscrubbing. Voor de H2S-verwijdering werden vier lokale absorberende materialen getest.

Voor de opstelling in Kimbiji zijn Ca(OH)2-absorptie en verroeste ijzerwol voor CO2- en H2S-verwijdering gekozen. De CO2 concetratie bereikt 16% en het H2S-gehalte daalt tot 2 ppm. Om distributie te realiseren, wordt het gas gecomprimeerd tot 8 bar met zonne-energie en opgeslagen in LPG-tanks.

Een techno-economische analyse toont dat kleinschalige biogaszuivering leidt tot een genivelleerde kostprijs van 1 572 TZS/kWh, wat niet rendabel is. Voor een groter systeem, in dit werk voorgesteld om 6 500 l biogas per dag te verwerken, bleek de kost slechts 241 TZS/kWh. Dit evenaart de lokale alternatieven.
Meer lezen

De Rol van Vrouwen in Vredesprocessen

KU Leuven
2025
Ruben
Vanbrabant
Mijn scriptie onderzoekt welke barrières de participatie van vrouwen in vredesprocessen belemmeren en hoe hun betrokkenheid bijdraagt aan duurzame vrede in post-conflictgebieden. Aan de hand van drie casestudies (Liberia, Colombia en Bosnië en Herzegovina) analyseert het onderzoek zowel formele als informele vormen van participatie. De resultaten tonen aan dat vrouwen cruciale bijdragen leveren aan verzoening en rechtvaardigheid, maar vaak structureel worden uitgesloten van formele onderhandelingen.
Meer lezen

Extra Ecclesiam Nulla Salus: De invloed van de priester op de Limburgse sagen en het sagenonderzoek

KU Leuven
2025
Michael
Gijbels
Deze thesis onderzoekt hoe priesters zowel de sagen als het sagenonderzoek van Belgisch Limburg beïnvloed hebben in de 19de en 20ste eeuw. Specifiek spitst dit werk zich toe op drie overkoepelende ‘rollen’ die de priester opnam in de sagen en volkskundige tradities van deze landelijke provincie, met name als onderzoeker naar de ‘oorsprong’ van sagen en sagenelementen, als verzamelaar en verteller van sagen en als ‘personage’ in de volksverhalen. Op basis van twee collecties van Limburgse sagen, het taal- en volkskundig tijdschrift ’t Daghet in den Oosten en drieëntwintig verhandelingen opgesteld door studenten Germaanse filologie aan de KU Leuven, worden deze drie rollen nader bekeken om te ontdekken in hoeverre de priester aanwezig was in de Limburgse sagen en welk doel hij mogelijk had om de volksverhalen te verzamelen, te onderzoeken en soms zelfs te verspreiden.

In het geval van ’t Daghet wordt discoursanalyse gebruikt om de visie van de auteurs, die allemaal geestelijken waren, op sagen te ontwaren en hoe zij sagen gebruikten om hun ideologieën te versterken en hun argumenten te staven. Ook op de verhandelingen wordt discoursanalyse toegepast, zeker wanneer priesters aan het woord komen, maar ook wordt er gekeken naar hoe de sagen afhankelijkheid van de priesters creëerden bij de bevolking.

Door zichzelf te profileren als een bovennatuurlijke genezer en verlosser van het Limburgse volk, via het verdrijven van geesten, het dopen van dwaallichten en het ontmaskeren van heksen, probeerde de priester zijn maatschappelijke positie te versterken in een periode gekenmerkt door het afzwakken van de katholieke invloed op de samenleving en de opkomst van liberale en socialistische ideologieën. Vlaams-nationalistische priesters gingen op een gelijkaardige manier te werk, en interpreteerden de dominantie van het katholieke referentiekader in de sagen als een teken dat het christendom een essentiële karaktereigenschap van het Vlaamse volk was, juist om hun godsdienst te beschermen tegen de antiklerikale, liberale volkskundigen. Door deze aspecten van de Limburgse sagen en het sagenonderzoek nader te onderzoeken hoopt deze thesis bij te dragen tot het beperkte analytische onderzoek betreffende de Limburgse sagentraditie door de nadruk te leggen op één van haar meest voorkomende personages, de priester.
Meer lezen

A New Approach to Accounting Education (NABO): The Impact on Student Performance

Universiteit Gent
2025
Jens
Verhofstadt
This study investigates the effectiveness of the New Approach to Accounting Education (NABO), a teaching method designed to introduce accounting to novice students in Belgian secondary schools. Specifically, we examine whether students taught using the NABO method demonstrate higher academic performance compared to those taught through traditional approaches. Additionally, we investigate the role of student motivation and engagement in influencing academic outcomes. A quasi-experimental design was employed, combining between- and within-subjects elements, including a control group with a pretest-posttest setup. Data were collected over four academic years (2018-2022) from 582 high school students. Structural equation modeling was used to test the proposed hypotheses. Results show that students taught with the NABO method significantly outperform their peers in traditional settings. Moreover, motivation and engagement have a strong positive effect on academic achievement. These findings contribute to accounting education by showing that innovative teaching methods can enhance learning outcomes for novice students, while also offering practical recommendations and avenues for future research on improving introductory accounting courses.
Meer lezen

Bewijsstukken voor de Bachelorproef – Save More: Project; Lavetan, Save More: Klantopdrachten & Organisatiebeheer, Energieverhaal: Boons BV, Energieverhaal: Bedrijventerrein; L'Adrien, Onderzoek: Energiedelen

Thomas More Hogeschool
2025
Angus
Vleugels
Titel scriptie – Bewijsstukken voor de Bachelorproef

Deze scriptie, die heeft gediend als onderdeel van mijn bachelorproef binnen de pBA Energietechnologie, beschrijft mijn ervaringen tijdens verschillende projecten en onderzoeken binnen twee projectvakken bij Save More, evenals mijn stage bij Terpower – part of the Vlinvesta family – in de derde fase van mijn opleiding.

Onderverdeeld in vijf bewijsstukken:
- Save More: Project; Lavetan
- Save More: Klantopdrachten & Organisatiebeheer
- Energieverhaal: Boons BV
- Energieverhaal: Bedrijventerrein; L'Adrien
- Onderzoek: Energiedelen

Toegepaste functieprofielen:
- Calculator & Werkvoorbereider
- Projectleider & Management
- Sustainable Problem Solver
- Design & Build
- Sustainable Problem Solver
Meer lezen

Jongeren financieel weerbaar de wereld in!

Hogeschool PXL
2025
Hanne
Motmans
  • Ine
    Hendrickx
Finnext: jongeren financieel weerbaar de wereld in!

Hoe bereiden we jongeren in de arbeidsmarktgerichte finaliteit beter voor op hun economische en financiële toekomst? Vanuit die centrale vraag ontwikkelden we Finnext: een praktijkgerichte cursus en interactieve website die jongeren ondersteunt bij het verwerven van essentiële competenties, zoals budgetbeheer, arbeidsvoorwaarden, verzekeringen en belastingen.

Tijdens onze opleiding merkten we een duidelijk tekort aan aangepast leermateriaal voor deze doelgroep. In bestaande methodes zijn de leerinhouden vaak te theoretisch of taalintensief, wat de toegankelijkheid belemmert. Met Finnext spelen we in op de nood aan concreet, visueel en flexibel inzetbaar materiaal dat aansluit bij de leefwereld van de leerling.

Onze cursus volgt het verhaal van Julian, een jongere die net afstudeert en geconfronteerd wordt met financiële keuzes. Via herkenbare situaties en praktische opdrachten worden abstracte begrippen tastbaar. De bijhorende website bevordert zelfstandig leren en is ook bruikbaar in ziekenhuisscholen, leefgroepen of detentiecentra.

Bij de ontwikkeling van Finnext baseerden we ons op wetenschappelijke inzichten en beleidsdocumenten, zoals de PISA-resultaten (2022), het MACS-model en het kwaliteitskader van Thomas More. Ook de nieuwe eindtermen en leerplandoelen uit het GO! en katholiek onderwijs vormden onze leidraad. We toetsten ons materiaal in de klaspraktijk en verwerkten feedback van leerkrachten.

Met Finnext hopen we bij te dragen aan een inclusiever onderwijslandschap waarin elke jongere, ongeacht achtergrond of onderwijsvorm, de kans krijgt om financieel en economisch bewust de toekomst tegemoet te gaan.

Nieuwsgierig naar hoe Julian jongeren op weg helpt naar financiële zelfredzaamheid? Duik mee in Finnext!
Meer lezen

Unframing the territory of an arancini vendor

KU Leuven
2025
Marthe
Vanden Hautte
Deze scriptie onderzoekt de Ballarò markt in Palermo als een levend stedelijk netwerk waarin formele architectuur en stedelijke planning plaatsmaken voor improvisatie, sociale interactie en informele structuren. Vanuit een antropografische benadering wordt ruimte niet alleen gezien als fysieke omgeving, maar als ervaring en sociale praktijk. Door veldwerk, schetsen en interviews legt de studie de spanningen bloot tussen geplande stadsvernieuwing en dagelijkse praktijk, en toont ze hoe bewoners en marktkramers met improvisatie en creativiteit de stad telkens opnieuw vormgeven. De scriptie pleit voor een architectuur van observatie en betrokkenheid, die vertrekt vanuit wat er al is en ruimte biedt voor gedeeld gebruik en gemeenschapsvorming.
Meer lezen

Succesfactoren van faalangstinterventies voor het secundair onderwijs. Een kwalitatieve studie bij leerkrachten van het GO! Atheneum Aalst.

Hogeschool West-Vlaanderen
2025
Anouk
Vanderroost
Deze bachelorproef onderzoekt welke factoren bijdragen aan succesvolle faalangstinterventies bij leerlingen van de eerste en tweede graad in het GO! Atheneum Aalst. Faalangst heeft een negatieve impact op het welzijn en de leerprestaties van jongeren en vraagt om een preventieve, haalbare en schoolbrede aanpak. Via deskresearch werden acht onderbouwde interventieprogramma’s geanalyseerd. Daarnaast werden vijf semigestructureerde interviews afgenomen met leerkrachten en leerlingenbegeleiders. De resultaten tonen aan dat effectieve faalangstinterventies doorgaans meerdere elementen combineren, zoals psycho-educatie, cognitieve herstructurering, ontspanningstechnieken en groeimindsetbevordering. Respondenten benadrukken het belang van een positief schoolklimaat, een individuele aanpak, ouderbetrokkenheid en laagdrempelige hulpmiddelen. Op basis van deze inzichten werd het beroepsproduct “Faalangst? Da’s oké!” ontwikkeld. Dit bestaat uit een psycho-educatief boekje en een toolbox met praktische oefenfiches en ervaringsverhalen. Het materiaal is bedoeld voor jongeren van 12 tot 16 jaar en kan zowel zelfstandig als onder begeleiding worden ingezet in een schoolcontext.
Meer lezen

Wat als kinderkunst fout is?

Arteveldehogeschool Gent
2025
Laura
Maes
  • Naomi
    Bergerie
In deze bachelorproef werd het belang en de plaats van creativiteit binnen het kleuteronderwijs, specifiek binnen de Gambiaanse school ‘The Swallow’, onderzocht. Na observaties bleek creativiteit en muzische expressie geen actieve plaats te krijgen binnen het schoolsysteem. Vanuit deze vaststelling werd gezocht naar manieren om creativiteit meer te integreren in het dagelijkse klasgebeuren.

Het onderzoek vertrekt vanuit twee onderzoeksvragen. De eerste luidt als volgt: “Welke didactische strategieën en activiteiten kunnen worden geïntegreerd binnen een curriculum om de creativiteit van jonge kinderen in Gambia te bevorderen?”. Om deze onderzoeksvraag, onderverdeeld in enkele deelvragen, te beantwoorden werd er gebruik gemaakt van verschillende onderzoeksmethoden zoals literatuurstudies, interviews met de klasleerkrachten en directie van The Swallow, interviews in andere basisscholen in Gambia en eigen toegepaste kennis uit de opleiding kleuteronderwijs. De kennis en het onderzoek in verband met deze eerste onderzoeksvraag is voornamelijk terug te vinden in onderzoeksfase 1.

Op basis van deze bevindingen en opgestelde ontwerpeisen binnen onderzoeksfase 1, werd een praktisch kunstcurriculum met verschillende creatieve lesfiches ontwikkeld. De fiches werden opgebouwd volgens een vast schema: onderwerp, doelen, differentiatiemaatregelen, lesverloop met algemene informatie en concrete voorbeelden, tips, materialenlijst en beeldmateriaal. In het begin en op het einde van het curriculum is ook algemene didactiek terug te vinden. Het biedt uitleg over de verschillende muzische bouwstenen, de Social Development Goals (SDG’s) en extra tools voor de leerkrachten om in te zetten binnen de klaspraktijk.

Met de tweede onderzoeksvraag: “Hoe beïnvloedt dit curriculum gericht op creativiteitsstimulatie de leerervaringen en betrokkenheid van jonge kinderen én de zienswijze van leerkrachten binnen het Gambiaanse kleuteronderwijs?”, werd het curriculum en de groei van creativiteit binnen dit onderwijs geëvalueerd, door opnieuw interviews af te nemen van dezelfde leerkrachten en de directie. Zo konden hun meningen, attitudes en gevoelens bij het curriculum duidelijk in beeld gebracht worden. Daarnaast werden er ook nieuwe observaties uitgevoerd om te ontdekken of de implementatie van het curriculum effectief een positieve invloed heeft voor de leerlingen, de leerkrachten en de school in het algemeen.

Tot slot volgen de conclusies en het resultaat van het onderzoek, waaruit onder andere blijkt dat creativiteit niet enkel plezier en luxe is binnen onderwijs, maar ook een fundamenteel onderdeel is van de ontwikkeling van elk kind. Vooral binnen een schoolcontext waarbij cognitieve vaardigheden vaak op de voorgrond staan is dit, afleidend uit de observatiescores en andere resultaten, van groot belang. Deze bachelorproef probeert het belang van creativiteit te staven en concrete handvatten aan te bieden om hiermee in eender welke klaspraktijk aan de slag te gaan.
Meer lezen

Jaarlijks zingen duizenden jongeren ‘Kamperen is de mooiste zomersport’ maar hoe maken ze dit waar INZICHTEN IN HET VOORKOMEN EN HET HERKENNEN VAN GASTRO-INTESTINALE INFECTIES

Thomas More Hogeschool
2025
Lenka
Belmans
  • Cato
    Van Baelen
Probleemstelling: Gastro-intestinale infecties kunnen aanzienlijke gezondheidsrisico’s met zich meebrengen tijdens jeugd- en zomerkampen. Deze infecties worden vaak door slechte hygiëne, onveilige voedselbereiding en onvoldoende preventieve maatregelen verspreid. Dit heeft niet alleen gevolgen voor de gezondheid van de deelnemers, maar kan ook leiden tot het vroegtijdig beëindigen van kampen. Veel uitbraken kunnen worden voorkomen door infectiepreventie, daarom is er nood aan effectieve strategieën.

Vraagstelling: In dit onderzoek wordt de vraag gesteld hoe verpleegkundigen kunnen bijdragen aan het vergroten van de kennis over primaire en secundaire infectiepreventie, specifiek gericht op gastro-intestinale infecties, voor de deelnemers van jeugd- en zomerkampen. Daarnaast wordt onderzocht welke richtlijnen en acties verpleegkundigen aan begeleiders kunnen aanleren om de verspreiding van gastro-intestinale infecties te beperken en tegelijkertijd de zorg voor zieke patiënten te verbeteren.

Zoekstrategie: Voor het vinden van relevante literatuur zijn verschillende zoektermen gebruikt, waaronder hoofdtermen zoals Gastro Enteritis, Norovirus, Rotavirus, Infectiepreventie, en Voedselveiligheid. Ook werden synoniemen en vertalingen toegepast om de zoekresultaten te verbreden. Hiervoor zijn belangrijke databanken zoals PubMed, CINAHL en de Cochrane Library geraadpleegd om zowel medische als verpleegkundige studies te vinden. De zoekresultaten werden verder verfijnd door studies van de afgelopen 10 jaar in het Nederlands of Engels te selecteren. Het betrekken van experten uit gezondheidsinstellingen en jeugdbewegingen, zoals Chiro en Scouts & Gidsen Vlaanderen, zorgde voor extra waardevolle inzichten.

Resultaten: Uit de literatuur blijkt dat er al methodieken en materialen bestaan voor infectiepreventie tijdens jeugd- en zomerkampen, zoals richtlijnen voor leiding en kookouders. Echter, deze informatie is vaak moeilijk toegankelijk in noodsituaties. Daarom is een interactief prototype ontwikkeld dat alles bundelt in een toegankelijke vorm: een escape room voor leiding, een spel voor leden, een quiz voor kookouders en een gezamenlijk document met daarin alle info gebundeld. Dit bevordert een speelse en duidelijke bewustwording rond infectiepreventie.

Conclusie: Gastro-intestinale infecties kunnen grote gevolgen hebben op kampen, maar preventie en snelle actie kunnen uitbraken voorkomen of beperken. Bestaande richtlijnen zijn verspreid, waardoor gebundelde informatie noodzakelijk is. Het succes hangt af van de betrokkenheid van jeugdbewegingen. Speelse, interactieve leermethoden kunnen de effectiviteit van infectiepreventie verhogen en door samenwerking kunnen de benodigde middelen en ondersteuning worden vergroot. Met de juiste kennis en tools kunnen jeugd- en zomerkampen veiliger worden.
Meer lezen

Hoe kunnen chatbots, gebruik makend van RAG en NLP, bijsluiters begrijpbaar maken?

Hogeschool West-Vlaanderen
2025
Lien
De Jong
De centrale onderzoeksvraag van deze bachelorproef luidt: Hoe kunnen chatbots, gebruikmakend van RAG en NLP-technologieën, bijsluiters begrijpbaarder maken? Het doel van het onderzoek was om na te gaan hoe artificiële intelligentie ingezet kan worden om medische informatie toegankelijker te maken voor een breed publiek, waaronder jongeren, ouderen en mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden.

Het project bestond uit een literatuurstudie naar bestaande NLP-technieken, gevolgd door de ontwikkeling van een werkende demo van een AI-chatbot. Deze chatbot maakt gebruik van Retrieval-Augmented Generation (RAG), Azure AI Search en GPT-technologie om informatie uit medische bijsluiters te extraheren, te vereenvoudigen en aan te bieden via een gebruiksvriendelijke interface.

Tot slot werd de oplossing kritisch geëvalueerd aan de hand van feedback van experten uit het werkveld, zoals VITO, het FAGG, en softwareontwikkelaars en marketing directors uit de medische sector.

Positieve elementen in de evaluatie waren de technische haalbaarheid, de intuïtieve gebruikerservaring en de schaalbaarheid van het systeem. Negatieve of kritische aandachtspunten betroffen vooral de juridische en ethische grenzen, het risico op misinterpretatie, en de nood aan duidelijke afbakening van wat het systeem wel
en niet mag doen.

De belangrijkste elementen in het advies zijn dan ook het vermijden van persoonlijke data, het beperken van de reikwijdte van de chatbot tot informatieve antwoorden, en het voorzien van een heldere juridische en echnische structuur. De conclusie van het project luidt dat AI-chatbots een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan begrijpelijke gezondheidsinformatie, op voorwaarde dat ze zorgvuldig ontworpen, beperkt ingezet en
voortdurend gemonitord worden.
Meer lezen

Iedereen telt mee: Samen digitale zorgtechnologieën creëren

KU Leuven
2025
Arthur
Haerinck
De toenemende digitalisering van de gezondheidszorg verandert de manier waarop zorg wordt aangeboden en beleefd, en biedt nieuwe kansen voor patiëntgerichte zorg en innovatie. In dit veranderende landschap nemen patiënten een actievere rol op in hun eigen zorg, waarvoor het beschikken over voldoende digitale gezondheidsgeletterdheid (DGG) als een belangrijke hefboom fungeert. Helaas blijft een gebrek aan DGG in de bevolking bestaan.

Daarnaast kan het betrekken van het perspectief van patiënten in de ontwikkeling van digitale gezondheidstechnologieën (DGT) de toegankelijkheid en gebruiksvriendelijkheid van nieuwe, innovatieve technologieën bevorderen. Toch kan de technische complexiteit van ontwikkelingsfases zinvolle betrokkenheid van lekenpatiënten bemoeilijken.

De verschuiving naar inclusieve en duurzame gezondheidsinnovatie benadrukt de noodzaak om beter te begrijpen hoe patiënten ondersteund kunnen worden in het verwerven van de vaardigheden en kennis die nodig zijn om betrokken te worden bij hun zorg en bij co-creatieprocessen.

Deze thesis onderzoekt de belangrijkste noden en uitdagingen met betrekking tot de voorbereiding van Belgische patiënten op betrokkenheid bij de ontwikkeling van DGT, met bijzondere aandacht voor DGG als een hefboom voor empowerment en inclusie.
Meer lezen

Seksualiteit bespreekbaar maken

Hogeschool UCLL
2025
Hanna
Desair
Seksualiteit is een belangrijk, maar vaak genegeerd thema in de zorg voor borstkankerpatiënten. Door behandelingen zoals chirurgie, chemotherapie en hormoontherapie ervaren veel vrouwen seksuele klachten, die hun levenskwaliteit aantasten. Toch blijft dit onderwerp vaak onbesproken. Deze bachelorproef onderzoekt waarom dat zo is, welke barrières verpleegkundigen ervaren, en hoe dit beter kan.

Op basis van literatuuronderzoek en praktijkervaring worden evidence-based aanbevelingen geformuleerd om seksualiteit wél bespreekbaar te maken. Daarbij staan vier pijlers centraal: structurele educatie voor verpleegkundigen, het gebruik van communicatiemodellen en meetinstrumenten, organisatiebrede inbedding van seksuele zorg, en interdisciplinaire samenwerking.

De conclusie is duidelijk: verpleegkundigen spelen een sleutelrol in het normaliseren van seksuele gezondheid. Met de juiste ondersteuning kunnen zij dit thema veilig en empathisch aankaarten, wat leidt tot betere zorg en meer welzijn voor borstkankerpatiënten.
Meer lezen

Impactvolle klimaateducatie die aanzet tot klimaatbewuste leerlingen

Odisee Hogeschool
2025
Ruben
Opdecam
De klimaatkennis van jongeren blijkt vaak gebrekkig en vertoont tal van misconcepties. Hoewel het belang van klimaateducatie internationaal erkend wordt – onder andere door UNESCO en de Verenigde Naties – en ook formeel zijn weg heeft gevonden naar de Vlaamse leerplannen, blijft de impact ervan in de klaspraktijk vaak beperkt. Het onderwijs heeft de verantwoordelijkheid om wetenschappelijke kennis hiaten te dichten en jongeren te voorzien van de vaardigheden en attitudes die essentieel zijn voor een duurzame toekomst. Een wetenschappelijk correct klimaatverhaal dat onderwijskundig sterk onderbouwd is én voldoet aan de bouwstenen van effectieve klimaateducatie, vormt de sleutel tot klimaatbewuster gedrag bij leerlingen.

Deze bachelorproef heeft vier doelstellingen: (1) inzicht verkrijgen in de huidige didactische aanpak van leerkrachten via een enquête; (2) achterhalen aan welke competenties effectieve klimaateducatie moet voldoen; (3) nagaan welke onderwijskundige bouwstenen en randvoorwaarden noodzakelijk zijn voor een educatieve interventie m.b.t. klimaatverandering; (4) een praktische handleiding ontwerpen voor een klimaatdag voor leerlingen uit de tweede graad secundair onderwijs.

De onderzoeksliteratuur en bevraging tonen aan dat het huidige klimaatonderwijs te sterk gericht is op kennisoverdracht. Klimaateducatie moet echter ook de actiecompetentie van leerlingen versterken en aanzetten tot gedragsverandering. Kennis is het vertrekpunt, niet het einddoel. Leerkrachten moeten hierbij gebruik maken van wetenschappelijk onderbouwde strategieën in samenhang met klimaatcompetenties, verankerd in pedagogisch-onderwijskundige kaders.

Dit bachelorproefonderzoek biedt een antwoord op de groeiende nood aan betekenisvolle en impactvolle klimaateducatie: jongeren raken, betrekken én inspireren. En bovenal: in beweging brengen. Want wat we jongeren vandaag meegeven, bepaalt hoe ze morgen in de wereld staan. Juist daarom is het onderwijs belangrijker dan ooit. Daar planten we de zaadjes van verandering. Elke leerkracht heeft de mogelijkheid om iets los te maken, om te inspireren, om te raken. Laten we die kans grijpen. Niet morgen, maar vandaag.
Meer lezen

Effectieve verpleegkundige zorgpraktijken voor volwassenen met een autismespectrumstoornis in algemene ziekenhuizen: een autismevriendelijke benadering

Hogeschool UCLL
2025
Bahareh
Heydari
Tijdens mijn stages in algemene ziekenhuizen werd ik herhaaldelijk geconfronteerd met een terugkerend probleem in de zorg voor volwassenen met een autismespectrumstoornis (ASS). Wat mij opviel, was het opvallende tekort aan kennis over ASS bij zorgverleners, wat leidde tot misverstanden, frustraties en zorg die onvoldoende afgestemd was op de individuele noden van deze patiënten. Deze observaties raakten me diep en vormden de aanleiding voor mijn bachelorproef.

Met mijn onderzoek wil ik bijdragen aan een betere zorgervaring voor volwassenen met ASS in algemene ziekenhuizen. Het centrale doel van mijn bachelorproef is dan ook het verbeteren van verpleegkundige zorg door het implementeren van patiëntgerichte en autismevriendelijke zorgpraktijken. Ik ging op zoek naar concrete en haalbare manieren om de zorg beter af te stemmen op de unieke behoeften van deze doelgroep.

Om dit doel te bereiken, voerde ik een uitgebreide literatuurstudie uit. Daarbij maakte ik gebruik van de PICO-methode om gerichte zoekstrategieën te ontwikkelen en relevante bronnen te selecteren. De gekozen literatuur werd zorgvuldig beoordeeld op kwaliteit en toepasbaarheid. Op basis van deze analyse formuleerde ik aanbevelingen die niet alleen theoretisch onderbouwd zijn, maar ook praktisch inzetbaar. Daarnaast werden in de gebruikte studies interviews en observaties uitgevoerd om de effectiviteit van de voorgestelde zorgpraktijken in de praktijk te toetsen.

Uit de resultaten kwamen verschillende waardevolle inzichten naar voren. Zo blijkt het gebruik van visuele hulpmiddelen, zoals pictogrammen en whiteboards, bijzonder effectief in het verbeteren van de communicatie met patiënten met ASS. Ook gestandaardiseerde communicatiesystemen, zoals de Autism Healthcare Accommodations Tool (AHAT), bieden zorgverleners een houvast om beter in te spelen op de noden van deze patiënten. Verder is het aanpassen van de zorgomgeving – bijvoorbeeld door het verminderen van sensorische prikkels zoals fel licht en lawaai – essentieel om overbelasting te voorkomen. Het actief betrekken van familieleden in het zorgproces blijkt eveneens een belangrijke factor in het verhogen van het comfort en de veiligheid van de patiënt. Tot slot toont de literatuur aan dat training en bewustwording bij zorgverleners cruciaal zijn om de kwaliteit van zorg structureel te verbeteren.

Mijn conclusie is dan ook helder: de implementatie van autismevriendelijke zorgpraktijken kan de ziekenhuiservaring van volwassenen met ASS aanzienlijk verbeteren. Door in te zetten op duidelijke communicatie, een aangepaste omgeving en betrokkenheid van de persoonlijke kring, kunnen stress en misverstanden worden verminderd. Daarnaast is het noodzakelijk dat zorgverleners continu worden bijgeschoold en ondersteund in hun kennis over ASS. Deze aanpak draagt bij aan een meer inclusieve, veilige en patiëntgerichte zorgomgeving, waarin ook mensen met ASS zich gehoord en begrepen voelen.
Meer lezen

Impactvolle klimaateducatie die aanzet tot klimaatbewuste leerlingen

Odisee Hogeschool
2025
Ruben
Opdecam
De klimaatkennis van jongeren blijkt vaak gebrekkig en vertoont tal van misconcepties. Hoewel het belang van klimaateducatie internationaal erkend wordt – onder andere door UNESCO en de Verenigde Naties – en ook formeel zijn weg heeft gevonden naar de Vlaamse leerplannen, blijft de impact ervan in de klaspraktijk vaak beperkt. Het onderwijs heeft de verantwoordelijkheid om wetenschappelijke kennis hiaten te dichten en jongeren te voorzien van de vaardigheden en attitudes die essentieel zijn voor een duurzame toekomst. Een wetenschappelijk correct klimaatverhaal dat onderwijskundig sterk onderbouwd is én voldoet aan de bouwstenen van effectieve klimaateducatie, vormt de sleutel tot klimaatbewuster gedrag bij leerlingen.

Deze bachelorproef heeft vier doelstellingen: (1) inzicht verkrijgen in de huidige didactische aanpak van leerkrachten via een enquête; (2) achterhalen aan welke competenties effectieve klimaateducatie moet voldoen; (3) nagaan welke pedagogisch-onderwijskundige bouwstenen en randvoorwaarden noodzakelijk zijn voor een educatieve interventie m.b.t. klimaatverandering; (4) een praktische handleiding ontwerpen voor een klimaatdag voor leerlingen uit de tweede graad secundair onderwijs.

De onderzoeksliteratuur en bevraging tonen aan dat het huidige klimaatonderwijs te sterk gericht is op kennisoverdracht. Klimaateducatie moet echter ook de actiecompetentie van leerlingen versterken en aanzetten tot gedragsverandering. Kennis is het vertrekpunt, niet het einddoel. Leerkrachten moeten hierbij gebruik maken van wetenschappelijk onderbouwde strategieën in samenhang met klimaatcompetenties, verankerd in pedagogisch-onderwijskundige kaders.

Dit bachelorproefonderzoek biedt een antwoord op de groeiende nood aan betekenisvolle en impactvolle klimaateducatie: jongeren raken, betrekken én inspireren. En bovenal: in beweging brengen. Want wat we jongeren vandaag meegeven, bepaalt hoe ze morgen in de wereld staan. Juist daarom is het onderwijs belangrijker dan ooit. Daar planten we de zaadjes van verandering. Elke leerkracht heeft de mogelijkheid om iets los te maken, om te inspireren, om te raken. Laten we die kans grijpen. Niet morgen, maar vandaag.
Meer lezen

The Human Rights-Based Approach to Environmental Protection in the Context of Corporate Litigation

Vrije Universiteit Brussel
2025
Justien
Van Strydonck
Deze thesis onderzoekt in hoeverre een mensenrechtenbenadering van milieubescherming (de human rights-based approach) een effectief juridisch kader kan bieden om bedrijven aansprakelijk te stellen voor milieuschade en om slachtoffers toegang tot gerechtigheid te verlenen. Daarbij worden drie sporen geanalyseerd: het gebruik van soft law-instrumenten zoals de VN-richtlijnen, de vergroening van bestaande mensenrechten door onder meer het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, en de mogelijke erkenning van een autonoom recht op een gezonde leefomgeving. De thesis bevat daarnaast een casestudy over Cuba, waarin wordt onderzocht hoe milieurechten in een niet-Europees, sociaal en economisch verschillend systeem vorm krijgen en wat Europa daarvan kan leren.
Meer lezen

Wat zegt jouw Spotify Wrapped over je persoonlijkheid? Een lensmodelonderzoek naar persoonlijkheidsindrukken op basis van muziekvoorkeuren

KU Leuven
2025
Sara
Samadi
Veel mensen luisteren naar muziek via Spotify, waar ze vrij kunnen kiezen waar ze naar luisteren. Op basis van deze keuzes, die hun luistergedrag weerspiegelen, stelt Spotify jaarlijks een overzicht samen dat bekendstaat als Spotify Wrapped. Dit roept de vraag op of mensen in staat zijn om op basis van iemands Spotify Wrapped een accurate indruk te vormen van diens persoonlijkheid. Hoewel heel wat studies de accuraatheid van persoonlijkheidsindrukken in andere domeinen hebben onderzocht, is er tot nu toe slechts één studie die dit binnen de context van muziek heeft gedaan. Dit is de eerste studie die het verband onderzoekt tussen muziekvoorkeuren, persoonlijkheid en persoonlijkheidsoordelen aan de hand van de populaire Spotify Wrapped, met als theoretische basis het Lens Model van Brunswik (1955).
Het doel van deze thesis is het onderzoeken van: (1) het verband tussen iemands muziekvoorkeuren, met name Spotify Wrapped en zelfgerapporteerde voorkeuren voor genres, en diens persoonlijkheid, (2) het verband tussen muziekvoorkeuren en persoonlijkheidsoordelen door anderen, en (3) de accuraatheid van deze oordelen op basis van deze informatie. Om de eerste twee onderzoeksvragen te beantwoorden, werden 14 muziekgenres en twee bijkomende kenmerken (het aantal genres waar men graag naar luistert en de neiging om naar dezelfde artiest te luisteren) gebruikt als cues, wat een totaal geeft van 16 cues waarmee correlaties berekend worden.
De studie werd uitgevoerd in twee delen. Voor het eerste deel werd een vragenlijst opgesteld waarin deelnemers (N = 96) werd gevraagd naar hun leeftijdscategorie, gender, een screenshot te uploaden van hun top 5 Spotify Wrapped nummers, hun voorkeuren voor 14 muziekgenres aan te duiden en een persoonlijkheidsvragenlijst in te vullen. Dit eerste deel van de studie leverde het materiaal voor het tweede deel. Er werden 93 muziekprofielen samengesteld die informatie bevatten over de gender, leeftijdscategorie, top 5 Spotify Wrapped nummers en genrevoorkeuren van de deelnemer. Deze 93 muziekprofielen (dit zijn de ‘targets’) werden verdeeld over vragenlijst A en B, elk die de helft van de muziekprofielen bevat. Zes beoordelaars evalueerden de persoonlijkheid van de targets in vragenlijst A, en zes andere beoordelaars deden hetzelfde voor vragenlijst B.
Wat de eerste onderzoeksvraag betreft, werd zwak bewijs gevonden voor een verband tussen persoonlijkheid en muziekvoorkeuren. Na toepassing van de Bonferroni-correctie werden de meeste verbanden verwaarloosbaar. Met betrekking tot de tweede onderzoeksvraag werden verscheidene verbanden gevonden, waarvan een deel ook na toepassing van de Benjamini-Hochberg-correctie overeind bleven. Mensen vormen dus wel degelijk persoonlijkheidsindrukken op basis van meerdere muzikale cues. Dit geldt in het bijzonder voor de trekken openheid voor ervaringen, gewetensvolheid en vriendelijkheid.
Wat betreft de laatste onderzoeksvraag tonen de resultaten aan dat beoordelaars in beperkte mate accuraat zijn in het inschatten van gewetensvolheid, neuroticisme en openheid op basis van iemands muziekvoorkeuren. Mensen blijken dus in staat om indrukken te vormen die in zekere mate overeenkomen met de werkelijke persoonlijkheid, op basis van de muziekvoorkeuren zoals weerspiegeld in de Spotify Wrapped en genrevoorkeuren. Dit is opmerkelijk gezien de beperkte informatie die werd aangeboden én het zwakke verband tussen muziekvoorkeuren en persoonlijkheid, zowel in deze als in eerdere studies.
Meer lezen

Optimalisatie van PCR-testen voor de detectie van Feline Infectieuze Peritonitis Virus (FIPV)

Hogeschool VIVES
2025
Anke
Deconinck
Feline Infectieuze Peritonitis Virus (FIPV) is een mutatie van het Feline Coronavirus (FCoV) en veroorzaakt een dodelijke ziekte bij katten. Deze bachelorproef richt zich op de optimalisatie van PCR-testen voor de detectie van FIPV om de diagnostische nauwkeurigheid te verbeteren. Het onderzoek focust zich op de M1058L-mutatie in het S-gen, dat geassocieerd wordt met de ontwikkeling van FIPV. De aanpak omvat het optimaliseren van RNA-extractiemethoden, het ontwerpen van specifieke primers en probes, en het verfijnen van qPCR-protocollen. Daarnaast worden verschillende PCR-technieken, waaronder klassieke PCR, qPCR en dPCR, vergeleken op hun effectiviteit in het detecteren van de M1058L-mutatie. De resultaten tonen een verbeterde gevoeligheid en specificiteit van de geoptimaliseerde PCR-testen. Verder onderzoek is nodig om de klinische toepasbaarheid te valideren en de test te verfijnen voor verschillende FCoV-stammen.
Meer lezen

In de klas van juf Uil: Neurodiversiteit in het basisonderwijs

Hogeschool UCLL
2025
Stien
Van Rooy
Tegen 2035-2039 streeft de overheid naar de volledige realisatie van inclusief onderwijs. Een cruciale voorwaarde hiervoor is het creëren van bewustwording rond diversiteit in het algemeen, en neurodiversiteit in het bijzonder, binnen de klaspraktijk. Zowel mijn persoonlijke ervaring als die van vele andere leerlingen toont aan dat er in het lager onderwijs vaak sprake was van onbegrip, voornamelijk veroorzaakt door een gebrek aan kennis en erkenning van verschillende manieren van denken, leren en voelen. Het bestaande LEANS-programma (Learning about Neurodiversity at School) levert een waardevolle bijdrage aan deze bewustwording, maar richt zich pas op leerlingen vanaf de derde graad. Dit bracht mij tot de vraag: waarom starten we niet reeds vanaf de eerste graad met het aanreiken van inzichten in neurodiversiteit? Juist in deze vroege fase komen kinderen reeds in contact met diversiteit. Een tijdige bewustwording kan bijdragen aan een verdraagzame klasomgeving, waarin samenwerking en wederzijds begrip centraal staan. Momenteel besteden leerkrachten dagelijks veel tijd aan het oplossen van conflicten die voortkomen uit onbegrip en gebrekkige samenwerking. Wanneer bewustwording van neurodiversiteit geïntegreerd wordt in het klasgebeuren, kan deze tijd efficiënter worden benut, wat de klasdynamiek en de leerwinst ten goede komt.
Aan de hand van individuele interviews en focusgroepen, geanalyseerd via deductieve codering, werden de ontwerpeisen en de bestaande kennis over het betreffende thema systematisch geïnventariseerd. Het onderzoek resulteerde in de ontwikkeling van het verhaal “Iedereen denkt anders: verhalen uit de klas van juf Uil”, een prentenboek voor de eerste graad. In dit verhaal staat een klas vol unieke dieren centraal, elk met hun eigen manier van zijn, denken en voelen. Het verhaal introduceert op een laagdrempelige en toegankelijke manier verschillende vormen van neurodiversiteit aan jonge kinderen. Elk hoofdstuk wordt gevolgd door een klasgesprek, waarbij leerlingen worden uitgenodigd om zich in te leven, erkenning te geven aan verschillen en samen te reflecteren over inclusie en betrokkenheid.
Meer lezen

Didactiek van de metafoor - Het verborgen leerproces van metaforische conceptn in taal en betekenisvorming

Odisee Hogeschool
2025
Ines
Vakante
Metaforen zijn een krachtig hulpmiddel in het onderwijs, omdat ze abstracte concepten toegankelijker maken en leerlingen helpen complexe ideeën te begrijpen. Alleen blijkt uit onderzoek dat het gebruik van metaforen in het onderwijs is afgenomen, dit terwijl leerlingen steeds meer moeite hebben met het begrijpen van beeldspraak. Dit is problematisch, omdat metaforen niet alleen de taalvaardigheid versterken, maar ook een brug vormen tussen verschillende leerstijlen en -niveaus.

Dit onderzoek richt zich op de vraag hoe metaforen effectief kunnen worden ingezet in het onderwijs, zodat ze voor alle leerlingen toegankelijk zijn. Door middel van literatuurstudie, enquêtes en gesprekken met zowel leerkrachten als leerlingen is onderzocht welke abstracte concepten leerlingen als moeilijk ervaren, welke rol metaforen kunnen spelen bij het verduidelijken van deze concepten, en welke didactische principes hierbij van belang zijn. Op basis van de resultaten is een handleiding ontwikkeld met lessen waarin leerlingen stapsgewijs metaforen leren herkennen, begrijpen en zelf toe te passen.

De conclusie is dat metaforen een waardevol didactisch middel zijn, zolang ze op een bewuste manier worden ingezet. Expliciete uitleg, visuele ondersteuning en interactieve werkvormen zijn noodzakelijk om ervoor te zorgen dat alle leerlingen, ongeacht achtergrond of leerstijl, kunnen profiteren van de kracht van beeldspraak. De handleiding biedt praktische handvatten voor leerkrachten om metaforen effectief in te zetten in hun lessen, waardoor taalvaardigheid en abstracte denkvermogen van leerlingen worden versterkt.
Meer lezen

Herstel boven straf: de Leuvense drugsopvolgingskamer en de nood aan uniforme wettelijke verankering

Hogeschool UCLL
2025
Sofie
Serré
Deze scriptie onderzoekt de juridische basis en structurele werking van de drugsopvolgingskamer (DOK) te Leuven, een relatief recent initiatief binnen het Belgische strafrechtsysteem dat herstelgerichte rechtspraak wil realiseren voor meerderjarige beklaagden met een ernstige verslavingsproblematiek. De DOK biedt een alternatief voor de klassieke strafvervolging waarbij gedragsverandering, maatschappelijke re-integratie en multidisciplinaire begeleiding centraal staan. De centrale onderzoeksvraag luidt: in welke mate is de huidige juridische basis van de DOK te Leuven voldoende, en is een expliciete wettelijke verankering wenselijk om de werking op een uniforme en transparante manier te garanderen?

De aanleiding voor dit onderzoek ligt in de vaststelling dat druggerelateerde criminaliteit vaak samenhangt met onderliggende problematieken zoals verslaving, sociale uitsluiting en psychische kwetsbaarheid. Klassieke bestraffingsmechanismen blijken in deze context vaak ontoereikend om recidive te voorkomen. De DOK tracht deze lacune te vullen door beklaagden de kans te bieden om, onder gerechtelijke opvolging en in samenwerking met justitieassistenten en zorgverleners, te werken aan hun herstel alvorens een definitieve veroordeling volgt.

Om de onderzoeksvraag te beantwoorden werd een kwalitatieve, multidisciplinaire methode toegepast. Het onderzoek combineert een diepgaande juridische analyse van relevante wetgeving en beleidsdocumenten met field research. Dat field research bestond uit observaties van zittingen van de Leuvense DOK en semigestructureerde interviews met rechters en parketmagistraten die betrokken zijn bij de werking van de DOK. Daarnaast werd een vergelijkende analyse gemaakt met de Gentse drugsbehandelingskamer, die al sinds 2008 operationeel is.

De onderzoeksresultaten tonen aan dat de DOK te Leuven momenteel opereert binnen een hybride juridisch kader. De wettelijke basis ligt hoofdzakelijk in artikel 190sexies van het Wetboek van Strafvordering, dat hersteltrajecten mogelijk maakt binnen het strafprocesrecht. Deze bepaling wordt in Leuven aangevuld met lokale samenwerkingsprotocollen tussen het parket, de rechtbank en hulpverleningsinstanties. Hierdoor blijft de concrete invulling grotendeels afhankelijk van lokale actoren, met als gevolg een aanzienlijke variabiliteit in aanpak, doelgroepselectie en opvolgingsstructuur tussen verschillende gerechtelijke arrondissementen.

Deze situatie creëert juridische knelpunten op het vlak van rechtszekerheid, transparantie en gelijke behandeling. De afwezigheid van een uniforme wettelijke regeling maakt de toepassing van de DOK afhankelijk van toevallige geografische factoren en de betrokkenheid van individuele actoren. De vergelijking met het model in Gent toont aan dat structurele elementen zoals vaste actoren, regelmatige zittingen en een geïntegreerde multidisciplinaire samenwerking essentieel zijn voor een effectieve werking. In Leuven belemmert het ontbreken van deze elementen de impact van het model.

Op basis van deze analyse concludeert de scriptie dat een expliciete wettelijke verankering van de DOK noodzakelijk is. Deze verankering zou moeten voorzien in duidelijke minimumnormen inzake organisatie, rechten en plichten van beklaagden, rolverdeling tussen actoren en samenwerking met de zorgsector.Tegelijkertijd moet er voldoende ruimte blijven voor lokale autonomie en contextspecifieke toepassing. Een hybride wettelijk model, ingebed in het Wetboek van Strafvordering, biedt hiervoor de meeste garanties. Enkel binnen een dergelijk rechtsstatelijk en transparant kader kan de DOK uitgroeien tot een duurzaam en gelijkwaardig alternatief binnen het Belgische strafrecht.
Meer lezen

Proactief cirkelen basisschool 't Veld

Hogeschool VIVES
2025
Emeline
De Smet
  • Kiana
    Schepens
  • Chloë
    Cruz Marin
  • Marielien
    Dutrie
  • Fauve
    France
  • Ngoc-My
    Nguyen
  • Laura
    Vanpeteghem
Het project “Samen een positief en stimulerend school- en klasklimaat creëren aan de hand van de proactieve cirkel” is uitgewerkt in functie van deze bachelorproef. De opdracht komt van basisschool ‘t Veld in Meulebeke.

Basisschool ‘t Veld merkte de laatste jaren een toename van het aantal leerlingen met een diagnose of een vermoeden van het autismespectrumstoornis. Daarnaast werkt men binnen de school reeds herstelgericht op het curatief niveau. De school streeft naar een preventieve werking om conflicten te voorkomen en de participatie van leerlingen met extra zorgnoden te bevorderen. Aan de hand van de proactieve cirkel gelooft men veiligheid te creëren en het herstelproces te versterken. Bijscholingen over dit thema werden reeds gevolgd door een aantal leerkrachten. Echter, wegens beperkte middelen (zoals tijd, ruimte en personeel) werd de methodiek nog niet volledig geïntegreerd en eenduidig toegepast in de schoolwerking. De school streeft, via dit project, naar een gedeelde visie en een praktische methodiek.

Er werd een literatuurstudie uitgevoerd over de kernonderwerpen: basisschool ‘t Veld, proactief cirkelen, motivatie en empowerment bij leerkrachten. Op basis van deze verkenning werd verdiepend onderzoek uitgevoerd. Voor het kwantitatief onderzoek werd een enquête voor het leerkrachtenteam opgesteld. Aan de hand van kwalitatief onderzoek werden bepaalde opvallende resultaten en onduidelijkheden uit de enquête verder onderzocht met extra verdiepende interviews. Hiernaast hebben er gesprekken plaatsgevonden met drie andere basisscholen die proactief cirkelen toepassen. Deze gesprekken brachten inspirerende good practices aan het licht.

Uit het onderzoek bleek dat leerkrachten voornamelijk via collega’s kennis maken met het concept ‘proactief cirkelen’. De leerkrachten voelden zich matig bekwaam om een proactieve cirkel te modereren. Er werd een verschil in pedagogische focus tussen leerkrachten in het kleuter en het lager opgemerkt. De resultaten suggereren dat er een goede basis van motivatie aanwezig was om te starten met proactief cirkelen. Echter, was er een significante lagere motivatie bij de kleuterleerkrachten. Verder bleek dat leerkrachten reeds veel kennis hebben over kinderen met extra zorgnoden. De nood aan praktijkvoorbeelden en concrete handvaten werd meermaals benoemd. Bij de bezoeken aan de 3 basisscholen viel op dat men geen eenduidige werking van proactief cirkelen in het kleuter had. Een andere belangrijke bevinding was dat het proactief cirkelen door één leerkracht geïntroduceerd werd in de scholen. Tot slot blijkt uit de schoolbezoeken dat proactief cirkelen een positieve impact heeft op de sfeer op school en in de klas. Zowel leerlingen als leerkrachten voelen zich meer verbonden met elkaar.

De resultaten werden meegenomen in de uitwerking van het eindproduct. Dit zijn draaiboeken, met bijhorende toolboxen, die toepasbaar zijn van de eerste kleuterklas tot en met het zesde leerjaar. De resultaten werden meegenomen in de uitwerking hiervan.
Meer lezen

De impact van congitieve biases op investeringsbeslissingen

Universiteit Hasselt
2025
Sander
Sobota
  • Céline
    Vandevenne
Deze scriptie onderzoekt hoe Belgische particuliere beleggers in hun beslissingen worden beïnvloed door cognitieve biases — systematische denkfouten zoals verliesaversie, overmoed en confirmation bias. Aan de hand van een enquête bij 246 beleggers toont het onderzoek aan dat deze biases vaak leiden tot irrationeel gedrag, zoals het vasthouden aan verlieslatende aandelen of het overschatten van eigen kunnen. De studie benadrukt het belang van gedragsinzichten in de financiële wereld, zowel voor beleggers zelf als voor adviseurs en beleidsmakers.
Meer lezen

Pornoverslaving bij adolescenten

Karel de Grote Hogeschool
2025
lore
bomberen
In deze bachelorproef onderzocht ik hoe praktijkgerichte orthopedagogen jongeren van 12 tot 18 jaar het best kunnen begeleiden bij een online pornoverslaving. Door de grote toegankelijkheid van pornografisch materiaal en de kwetsbaarheid van jongeren in hun seksuele ontwikkeling, groeit deze problematiek in stilte.

Mijn literatuurstudie belicht de risicofactoren (zoals eenzaamheid, trauma, gebrekkige mediawijsheid), de neurobiologische impact op het adolescentenbrein, en de psychosociale gevolgen, waaronder relatieproblemen, faalangst, negatief zelfbeeld en verminderde schoolprestaties.

De sociale kaart in Vlaanderen toont aan dat er bijna geen specifiek hulpaanbod is voor jongeren met een pornoverslaving. Slechts één organisatie, Nova Vida Recovery, geeft aan jongeren hierin te begeleiden.

Tot slot doe ik aanbevelingen op micro-, meso- en macroniveau: onder meer het verbeteren van psycho-educatie, het ontwikkelen van laagdrempelige hulptrajecten, het versterken van leerkrachten en hulpverleners, en het erkennen van de problematiek in beleid en onderzoek.

Deze bachelorproef wil een taboe doorbreken, een blinde vlek zichtbaar maken en een aanzet geven tot betere begeleiding en preventie voor jongeren.
Meer lezen

Wachttijden in de gezinsondersteuning: Impact op gezinnen en de Werking van 1 Gezin 1 Plan Halle-Vilvoorde

Odisee Hogeschool
2025
Margault
Dumont
Lange wachttijden in de jeugdhulp en gezinsondersteuning vormen een toenemend
probleem in Vlaanderen, met ingrijpende gevolgen voor gezinnen en hulpverleners.
In deze bachelorproef wordt het ontstaan van deze wachttijden onderzocht én wat de
gevolgen zijn voor gezinnen die ondersteuning nodig hebben. Het ‘op de wachtlijst staan’
heeft een invloed op de gezinsdynamiek. De ontwikkeling van kinderen en jongeren wordt
negatief beïnvloed. Te lang op hulp moeten wachten kan stoornissen veroorzaken voor de
sociale en emotionele ontwikkeling van het kind. Het kind kan vertraging oplopen op het
verfijnen van de motorische vaardigheden, sociale interacties en cognitieve vermogens.
Ook de draagkracht van de gezinsleden staat hierdoor onder druk. De focus ligt op de
werking van de organisatie 1 Gezin 1 Plan Halle-Vilvoorde, een organisatie die
overbrugging biedt tijdens wachttijden.
De centrale onderzoeksvraag luidt: Waarom zijn er wachtlijsten voor gezinsondersteuning
in Vlaanderen en wat zijn de gevolgen voor de werking van 1 Gezin 1 Plan Halle-Vilvoorde?
De studie analyseert dit vraagstuk op drie niveaus. Op microniveau is de centrale
onderzoeksvraag gericht op de invloed van wachttijden op het functioneren van gezinnen
en de ouder-kindrelatie. Op mesoniveau ligt de focus op de gevolgen van wachttijden voor
de werking van 1 Gezin 1 Plan. Op macroniveau wordt de centrale onderzoeksvraag
geformuleerd over de impact op het samenwerkingsverband binnen de eerstelijnszones in
Halle-Vilvoorde.
Aan de hand van een theoretische analyse worden wachttijden geanalyseerd vanuit een
sociologisch, ontwikkelingspsychologisch en pedagogisch perspectief. Daarnaast wordt
een casestudy van een gezin met een kind met autisme en een verstandelijke beperking
gebruikt om de uitdagingen waarmee gezinnen op wachtlijsten geconfronteerd worden te
illustreren.
Dit onderzoek wijst uit dat wachttijden niet alleen het welzijn van gezinnen beïnvloeden,
maar ook de effectiviteit van gezinsondersteuning en de samenwerking binnen de
eerstelijnszorg onder druk zetten. Dit onderzoek formuleert concrete
veranderingsvoorstellen om de toegankelijkheid en efficiëntie van gezinsondersteuning te
verbeteren. Op gezinsniveau ligt de focus op het bevorderen van de draagkracht tijdens
het wachten, dit door een ouderavond te organiseren en zelfhulp-bundels te ontwikkelen.
Op organisatieniveau stelt de organisatie 1 Gezin 1 Plan Halle-Vilvoorde zich toegankelijker
op voor de gezinnen. Er wordt ook voorgesteld om een gemeenschappelijke
aanmeldprocedure op te stellen voor gelijkaardige diensten. Op eerstelijnsniveau worden
verschillende acties voorgesteld om psychische kwetsbaarheid bespreekbaar te maken.
Ook het organiseren van een netwerkbeurs wordt voorgesteld om alle zorg- en
hulpverleners in contact met elkaar te brengen.
De resultaten benadrukken de noodzaak van een geïntegreerd beleid en betere
samenwerking tussen eerstelijnsorganisaties om wachttijden te verkorten en gezinnen
sneller de nodige ondersteuning te bieden.
Deze voorstellen komen overeen met de principes van trajectondersteuning,
geformuleerd in het decreet Vroeg en Nabij.
Door wachttijden niet alleen als probleem, maar ook als opportuniteit voor verandering te
benaderen, schetst deze bachelorproef mogelijke wegen naar een effectiever en
mensgerichter ondersteuningssysteem, ter ondersteuning van gezinnen in moeilijkheden.
Meer lezen