Terugvordering van staatssteun naar Belgisch en Nederlands recht - een anthologie van vergiftigde geschenken.
Vergiftigde geschenken worden niet enkel door (schoon)familie en vrienden uitgedeeld. Ook een overheid kan door steunmaatregelen een aanslepend en kostelijk proces veroorzaken. Overheidssteun die als onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt wordt beschouwd, dient onverwijld en doelmatig te worden teruggevorderd. Doordat de Commissie onbevoegd is om haar besluitvorming rechtstreeks in de interne rechtsorde te implementeren, wordt de terugvordering afgehandeld volgens de nationale procedurele regels. In de praktijk blijkt echter dat dit lang niet zo evident is. Dat staatssteunregulering in de terugvorderingsfase spoedig in een toneelstuk van antagonisten en moeilijke scenario’s uitmondt, volgt uit dit complexe dubbele rechtsniveau waarbinnen deze regels moeten gedijen.
Deze thesis gaat op zoek naar antwoorden op vragen omtrent deze terugvordering: door middel van een rechtsvergelijkend en evaluatief onderzoek worden de Belgische terugvorderingsprocedures, en mogelijke obstakels, in detail beschreven en doorgelicht. Daarbij worden de wetgevende ontwikkelingen, pijnpunten en debatten die in Nederland geleid hebben tot de totstandkoming van een algemene regeling voor terugvordering gebruikt als comparatief en evaluatief onderzoekskader. Vanuit het leerstuk van de procedurele autonomie die aan lidstaten verleend wordt, toetst dit onderzoek de huidige stand van zaken in het Belgisch recht aan de Europeesrechtelijke plichten en doeltreffendheidsvereisten van het staatssteunrecht.
Tot slot wordt kort de rechtspositie van begunstigden toegelicht. Aan de hand van een bespreking van het vertrouwens- en proportionaliteitsbeginsel, besluiten we dat de doeltreffendheidsvereisten van het staatssteunrecht ook binnendringen in de internrechtelijke rechtsbescherming, en leiden tot een “beginselerosie”.
Meer lezen